ECLI:NL:RBNHO:2023:13243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
15/174221-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in openlijke geweldpleging met peddels in recreatiegebied De Hulk te Hoorn

Op 21 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De verdachte was ten tijde van het incident, dat plaatsvond op 18 juni 2022 in recreatiegebied De Hulk te Hoorn, als militair ingeschreven bij de Algemene Militaire Opleiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging, die plaatsvond tussen een groep jongeren en twee vissers, [M.] en [L.]. De verdachte had het incident gefilmd, maar stond op afstand en heeft geen geweld gepleegd of aangemoedigd.

De rechtbank oordeelde dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de groep niet voldoende was om hem aan te merken als iemand die 'in vereniging' geweld pleegt. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, waardoor de verdachte werd vrijgesproken. De vorderingen van de benadeelde partijen, [T.] en [M.], werden afgewezen omdat het feit niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft tevens het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/174221-22 (P)
Uitspraakdatum: 21 december 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 december 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Rienks en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A. Docter, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 juni 2022 te Hoorn, althans in Nederland, openlijk, te weten, in recreatiegebied De Hulk, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meerdere perso(o)n(en), te weten [M.] en/of [L.] door
- (dreigend) (met peddels in de hand) met een groep op die [M.] en/of [L.] af te lopen en/of
- meermaals, althans éénmaal, (dreigend) met een (scherpe) (afgebroken) peddel in de richting van die [M.] en/of [L.] te steken en/of
- die [M.] meermaals, althans éénmaal, met een (scherpe) (afgebroken) peddel tegen de heup en/of arm en/of borst, althans tegen het lichaam, te slaan en/of stoten en/of gooien en/of
- een (scherpe)(afgebroken) peddel in het gezicht, althans tegen het hoofd, van die [M.] te gooien en/of
- die [L.] met een (scherpe) (afgebroken) peddel tegen de arm en/of in het gezicht, althans tegen het lichaam, te slaan en/of stoten en/of gooien en/of
- het incident te filmen.

2.Voorvragen

Geldigheid dagvaarding
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is.
Bevoegdheid rechtbank
Ten tijde van de openlijke geweldpleging stond de verdachte als militair ingeschreven bij de Algemene Militaire Opleiding. De verdachte is op 12 juli 2022 buiten heterdaad aangehouden bij de Johan Willem Frisokazerne te Assen.
Gelet op het bepaalde in artikel 4 Wet Militaire Strafrechtspraak en de omstandigheid dat de zaken van de medeverdachten voor deze rechtbank worden vervolgd stelt de rechtbank vast dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
Overige voorvragen
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 18 juni 2022 omstreeks 15.58 uur krijgt de politie een melding dat een man met een peddel in het gezicht is geslagen op de Hulk in Hoorn. Ter plaatse treffen verbalisanten aangever [M.] aan met een bebloed gezicht en een gapende wond rondom zijn rechteroog. De rechteroogbal ligt deels uit de oogkas. Verder treffen verbalisanten nog twee personen aan: getuige [T.] , de vriendin van [M.] , en aangever [L.] , een vriend van [M.] .
Eerder die middag was er een woordenwisseling / scheldpartij geweest tussen [M.] en [L.] enerzijds en een vijftal jongeren anderzijds, toen die jongeren met hun kano’s door, of te dicht langs, de vislijnen van [M.] en [L.] voeren. Tientallen minuten na die scheldpartij zijn die vijf jongeren over land naar de aangevers teruggelopen. Vier van hen, de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) hadden ieder een peddel meegenomen. Vervolgens heeft er een confrontatie plaatsgevonden tussen deze vier jongeren enerzijds en [M.] en [L.] anderzijds. De vijfde persoon die deel uitmaakte van de groep jongeren (de verdachte) heeft het incident gefilmd. Uit de beelden volgt dat bij het incident met de peddels is geslagen. Van twee van de vier peddels was het blad op enig moment afgebroken. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een peddel waarvan het blad was afgebroken in de richting van het gezicht van aangever [M.] gegooid en daarbij (onder meer) het oog geraakt.
De rechtbank dient te beoordelen of de verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] openlijk geweld heeft gepleegd tegen [M.] en [L.] .
De vijfde medeverdachte, [medeverdachte 1] , is op 20 april 2023 in eerste aanleg veroordeeld wegens het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

4.Standpunten van partijen

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdachte heeft samen met de medeverdachten ruzie gemaakt met de twee vissers. De groep besluit na een half uur tot drie kwartier om terug te gaan naar de vissers om ze in elkaar te slaan. De verdachte heeft de groep getalsmatig versterkt. Hij heeft zich niet gedistantieerd van de daaropvolgende geweldshandelingen en heeft de groep ook niet doen stoppen. Hij is op korte afstand blijven staan en heeft de geweldshandelingen gefilmd. Door de mishandeling te filmen heeft de verdachte zijn medeverdachten gesteund in hun gedragingen en heeft hij bovendien welbewust het risico op de koop toe genomen, dat er nog meer geweld zou worden gebruikt.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren met aftrek van voorarrest.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit. De verdachten kregen een woordenwisseling met twee vissers omdat zij met hun kano’s te dicht langs de vislijnen gingen. Uit diverse verklaringen blijkt dat een van de vissers met een (scherp) voorwerp in zijn hand langs de kant achter de jongens is aangerend en daarbij bedreigende uitlatingen heeft gedaan. Uiteindelijk wilde een van de jongens teruggaan om de vissers aan te spreken. Vier van de vijf jongens zijn met peddels ter zelfbescherming, voor het geval het zou escaleren, naar de vissers toegegaan. Er was geen plan. De verdachte staat op een afstand van zo’n 10-15 meter te filmen op Snapchat en ziet op enig moment dat het misgaat tussen de jongens en de vissers en hij is het incident blijven filmen tot het moment dat de aangever gewond raakt.
De verdachte heeft geen significante bijdrage gehad aan de openlijke geweldpleging. Evenmin heeft hij opzet gehad op (samenwerking gericht op) openlijke geweldpleging. De verdachte heeft de groep niet getalsmatig versterkt en ook geen uitlatingen gedaan om de geweldpleging te bevorderen. Het filmen van de mishandeling is op zichzelf niet strafbaar. Het voorgaande maakt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken.

5.Vrijspraak

Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien een betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het geweld van voldoende gewicht is.
Uit het dossier blijkt het volgende.
Na een scheldpartij over en weer tussen de verdachten enerzijds en aangevers [M.] en [L.] anderzijds vanwege het varen door of dicht langs de vislijnen van [M.] en [L.] gaan de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een stukje verder het land op, waar ze zo’n 15 à 20 minuten blijven zitten. Vervolgens stappen de vijf verdachten weer in de kano’s en varen ze langs een getuige, die daar zit te vissen. Deze getuige hoort de voorste man zeggen: “ik heb een kanker goed idee, wij gaan die twee vissers in elkaar slaan want die doen toch geen aangifte”. De verdachten leggen vervolgens hun kano’s op het land en gaan lopend naar de plek waar [M.] en [L.] zitten te vissen. Vier verdachten hebben een peddel bij zich. Deze vier verdachten stellen zich bovenaan het talud in een rij op, wat dreigend bij [M.] , [L.] en [T.] overkomt. Medeverdachte [medeverdachte 2] slaat met zijn peddel op de grond, waardoor het blad van de peddel breekt. Ook medeverdachte [medeverdachte 1] breekt het blad van zijn peddel af, volgens zowel de aangever als de verdachte kennelijk met de intentie om van de peddel een steekwapen te maken. De vier medeverdachten lopen vervolgens met hun peddels in de hand het talud af. De verdachte maakt filmopnamen met zijn mobiele telefoon.
Op het daarvan teruggevonden en geoptimaliseerde beeldmateriaal, dat slechts negen seconden duurt, is te zien dat alle medeverdachten onderaan het talud tegenover [M.] en [L.] staan met een peddel in hun handen. Te zien is dat de peddels omhoog en/of naar achter worden gebracht. [medeverdachte 3] maakt als eerste een slaande beweging met zijn peddel richting [L.] . [M.] probeert de peddel uit de handen van [medeverdachte 3] te trekken en te horen is dat hij zegt “hou nou toch op gewoon”. Te zien is vervolgens dat [medeverdachte 1] een stekende beweging met zijn peddel in de richting van [L.] maakt en [medeverdachte 4] zijn peddel boven zijn hoofd verheft. Te zien is tenslotte dat [M.] met de van [medeverdachte 3] afgepakte peddel de rug van [medeverdachte 4] raakt. Dan gooit [medeverdachte 1] bovenhands zijn peddel met de afgebroken punt in de richting van het hoofd van [M.] . Gebleken is dat die punt in het rechteroog van [M.] terecht komt en bij hem zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt, onder meer bestaande uit blijvende blindheid aan één oog.
De verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 12 juli 2022 verklaard dat alle verdachten op het idee kwamen “verhaal te halen”. Een getuige heeft op enig moment één van de verdachten horen zeggen: “ik heb een kanker goed idee, wij gaan die twee vissers in elkaar slaan want die doen toch geen aangifte”, maar het is niet duidelijk wie van de verdachten deze woorden heeft geuit.
Vaststaat dat de verdachte aan het openlijk geweld tegen [L.] en [M.] geen fysieke bijdrage heeft geleverd. Hij stond op afstand te filmen. Het filmen van het incident op een afstand leidt niet op zichzelf tot de conclusie dat de verdachte de groep die openlijk geweld heeft gepleegd getalsmatig heeft versterkt. Niet gebleken is dat de groep de verdachte zou hebben verzocht om het geweld te filmen, en evenmin dat het filmen anderszins heeft bijgedragen aan het openlijk geweld. Voorts is op geen enkele manier gebleken dat de verdachte voorafgaand aan het filmen of tijdens het filmen enige andere (intellectuele) bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Hij heeft de medeverdachten niet aangemoedigd tot het gebruik van geweld. Integendeel, de verdachte heeft helemaal niets gezegd tijdens het filmen.
Het voorgaande leidt naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte geen voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde geweld. Het ten laste gelegde kan daarom niet worden bewezen en de verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.Vorderingen benadeelde partijen [T.] en [M.]

Mr. [naam] heeft als gemachtigde namens [T.] een vordering tot schadevergoeding van € 21.170,95 ingediend tegen de verdachte wegens materiële, immateriële en affectieschade die [T.] als gevolg van het tenlastegelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Mr. [naam] heeft als gemachtigde namens [M.] een vordering tot schadevergoeding van € 43.018,46 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die [M.] als gevolg van het tenlastegelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Omdat het aan de verdachte ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zijn de benadeelde partijen [T.] en [M.] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.

7.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [T.] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [M.] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.O. Rutten, voorzitter,
mr. M. Visser en mr. M.C.J. Lommen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. C.M.A. van der Meij,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2023.