ECLI:NL:RBNHO:2023:13216

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
10722342 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde verkeersboete wegens snelheidsovertreding met mobiele radar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 5 km per uur harder dan toegestaan op een (auto)weg buiten de bebouwde kom, vastgesteld met een mobiele radar. De betrokkene was het niet eens met de opgelegde boete en had beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 15 november 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene en zijn gemachtigde niet. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging vastgesteld. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er een reële mogelijkheid bestond om de betrokkene staande te houden, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde het standpunt dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter overwoog dat volgens artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) de boete kan worden opgelegd aan de kentekenhouder, tenzij er een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder was. Aangezien de overtreding met een mobiele radar was geconstateerd en het een eenmanscontrole betrof, was er geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskosten af. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10722342 \ WM VERZ 23-628
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 22 november 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve boete (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 november 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete. De gemachtigde van betrokkene voert namens betrokkene aan er een reële mogelijkheid bestond om betrokkene staande te houden. “Vaststelling middels mobiele radar” is onvoldoende.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…) Door mij is waargenomen hetgeen langs elektronische weg is geconstateerd en digitaal is vastgelegd. (…) Doordat de overtreding met een mobiele radar is geconstateerd bestond er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder. Daarom is op kenteken bekeurd. (…)“
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“De overtreding is met een mobiele radar geconstateerd. Er bestond geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder omdat het een eenmanscontrole betrof. Bij de controle was alleen de bedienaar van de mobiele radar aanwezig.”
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder. In dit geval is voldoende gebleken dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan, omdat blijkens het aanvullend proces-verbaal de overtreding is geconstateerd met een mobiele radar en het een eenmanscontrole betrof. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: