Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
bewezenverklaardelevert op:
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Vordering benadeelde partij
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte van
8 (acht) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
het verrichten van 180 (honderdtachtig) uren taakstraf, die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
€ 571.351,29,als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.