ECLI:NL:RBNHO:2023:12936

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
C/15/345353 / JU RK 23-1595
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 7 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het personen- en familierecht. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld op 24 november 2021, en deze maatregel is sindsdien meerdere keren verlengd. De huidige ondertoezichtstelling loopt tot 23 december 2023. De moeder van de minderjarige, hierna te noemen de moeder, heeft het ouderlijk gezag over [de minderjarige]. De minderjarige verblijft momenteel bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder]. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 december 2023 zijn zowel de moeder als een vertegenwoordiger van de GI (Jeugd- & Gezinsbeschermers) aanwezig geweest. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en zijn mening is meegenomen in de beoordeling.

De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat de minderjarige specifieke behoeften heeft die in de thuissituatie bij de moeder niet kunnen worden vervuld. De minderjarige heeft een belast verleden en vertoont moeilijk gedrag, wat vraagt om een gestructureerde omgeving. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks positieve ontwikkelingen, nog niet in staat is om de minderjarige de benodigde zorg en structuur te bieden. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een periode van elf maanden, tot 24 november 2024, om de ingezette hulpverlening te waarborgen tot de minderjarige bijna meerderjarig is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/345353 / JU RK 23-1595
Datum uitspraak: 7 december 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Jeugd- & Gezinsbeschermerste Amsterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 5 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [vertegenwoordiger van de GI] als vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] , een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft [de minderjarige] bij beschikking van 24 november 2021 onder toezicht gesteld. Deze maatregel is telkens verlengd en duurt nu nog tot 23 december 2023.
Eerder was [de minderjarige] onder toezicht gesteld van 20 februari 2014 tot 14 februari 2016.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 30 maart 2023 machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Deze machtiging is daarna verlengd tot 23 december 2023.
[de minderjarige] is eerder uit huis geplaatst van 24 november 2021 tot en met 24 mei 2022.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 24 november 2023 zijn de verzoeken van de GI toegewezen voor een maand, zonder dat de GI en belanghebbenden hierop zijn gehoord. Voor het overige zijn de beslissingen aangehouden tot de zitting van 7 december 2023, om hen alsnog in de gelegenheid te stellen door de kinderrechter te worden gehoord.
3.2.
Als onderbouwing van de verzoeken heeft de GI naar voren gebracht dat [de minderjarige] specifieke behoeften heeft en duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur nodig heeft. Hierin kon in de thuissituatie bij de moeder niet worden voorzien. Daarnaast heeft [de minderjarige] een belast verleden, waarin hij veel geweld heeft ervaren in de periode dat zijn moeder met hem in het circus verbleef. Er is momenteel onvoldoende draagkracht om [de minderjarige] met de nodige hulp thuis te laten wonen.
[de minderjarige] verblijft sinds maart 2023 bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] . Daar en op school wordt gezien dat hij moeite heeft oorzaak en gevolg te begrijpen. Verder hield hij zich in de afgelopen periode niet altijd aan de regels van de groep en gebruikt hij cannabis. Mentaal Beter Jong heeft geadviseerd dat [de minderjarige] behandeling zal krijgen voor trauma’s uit het verleden en voor hechtingsproblemen. Hij is aangemeld bij Accare, waar hij nu op de wachtlijst staat.
Bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] ontwikkelt [de minderjarige] zich positief. Ook de moeder heeft grote stappen gezet in haar persoonlijke ontwikkeling, waardoor zij sterker is geworden. Desondanks vindt de GI de ondertoezichtstelling nodig omdat de moeder wisselend is als het gaat om de plaatsing van [de minderjarige] bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] .
3.3.
[de minderjarige] is het eens met toewijzing van de verzoeken. Hij heeft aangegeven graag iemand te willen met wie hij kan praten over zijn doelen en de zaken die hem bezighouden.
Verder heeft [de minderjarige] aangegeven dat hij nu meer zelfreflectie heeft. Het gaat beter op de groep bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] en hij heeft het gevoel dat hij daar op de juiste plek is.
3.4.
Ook de moeder is het eens met de verzoeken. Als moeder van [de minderjarige] zou zij het liefst hebben dat hij bij haar kon wonen maar zij ziet ook dat het nu voor hem het beste is waar hij nu zit omdat het steeds beter gaat. Daar komt bij dat zij, omdat [de minderjarige] nu niet bij haar woont, weer moeder voor hem kan zijn in plaats van een soort hulpverlener.
3.5.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat er nog steeds sprake is van ernstige ontwikkelingsbedreigingen samenhangend met het belaste verleden van [de minderjarige] waarin hij voortdurend is blootgesteld aan stressvolle situaties. Daardoor is
zijn gevoel van basisveiligheid aangetast, is hij getraumatiseerd en kampt hij met hechtingsproblematiek
.[de minderjarige] heeft specifieke opvoedingsbehoeften en laat moeilijk gedrag zien. De moeder kan in de thuissituatie niet adequaat op zijn gedrag reageren of hem de duidelijkheid, structuur en voorspelbaarheid bieden die hij nodig heeft. Hoewel zij positieve stappen heeft gezet, heeft zij nog niet voldoende draagkracht om [de minderjarige] , met de nodige hulp, te verzorgen en op te voeden.
3.6.
Gelet op de aard van de problematiek en de leeftijd van [de minderjarige] , die nu over een paar weken 17 jaar wordt, valt redelijkerwijs niet meer te verwachten dat de moeder hem binnen een aanvaardbare termijn zelf kan verzorgen en opvoeden. Het is echter in het belang van [de minderjarige] om de ingezette hulpverlening nu te borgen tot aan het moment dat hij (bijna) meerderjarig wordt. Daarom zal de ondertoezichtstelling worden verlengd, nu voor het overige is voldaan aan de vereisten voor ondertoezichtstelling genoemd in artikel 1:255 BW. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal daarom worden toegewezen voor de duur van elf maanden.
3.6.
Ook de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] is noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Zoals hiervoor al is overwogen, kan de moeder [de minderjarige] onvoldoende bieden wat hij nodig heeft en is het noodzakelijk dat [de minderjarige] bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] kan blijven en vanuit daar behandeling kan volgen. Daarom zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd worden voor elf maanden, dus tot het einde van de ondertoezichtstelling.
In de komende periode zal gezocht worden naar een kamertrainingscentrum voor [de minderjarige] en naar een coach of vertrouwenspersoon voor [de minderjarige] .

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van:
- [de minderjarige] ,
van 23 december 2023 tot 24 november 2024;
4.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van:
- [de minderjarige] ,
in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 23 december 2023 tot 24 november 2024;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2023 door mr. J.C.M. Swinkels, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. T. Alexander als griffier, en op schrift gesteld op 14 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.