ECLI:NL:RBNHO:2023:12883

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
23/3461
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring op medische grond door gemeente Haarlem

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een urgentieverklaring op medische grond beoordeeld. Eiseres, die sinds 2017 in een sociale huurwoning woont, heeft op 1 januari 2022 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem op 14 april 2022 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een negatief advies van de urgentiecommissie, waarin een onafhankelijke arts van Argonaut betrokken was. Eiseres heeft psychische klachten, waaronder PTSS, en stelt dat haar huidige woonsituatie een bedreiging vormt voor haar gezondheid. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag terecht is, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar gezondheid ernstig wordt bedreigd door haar woonsituatie. De rechtbank concludeert dat het medisch advies van Argonaut zorgvuldig en objectief is opgesteld en dat er geen aanleiding is om een deskundige te benoemen. Ook het beroep op de hardheidsclausule en het evenredigheidsbeginsel wordt door de rechtbank verworpen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de aanvraag in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/3461

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.C. Weijsenfeld),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Braeken).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een urgentieverklaring.
1.1.
Eiseres heeft op 1 januari 2022 een aanvraag voor een urgentieverklaring gedaan.
1.2.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 14 april 2022 afgewezen.
1.3.
Met het bestreden besluit van 19 april 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.4.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Namens verweerder was ook mevrouw [naam 1] van Woonservice aanwezig.

Totstandkoming van het besluit

2.
2.1.
Eiseres woont sinds 2017 in een sociale huurwoning op de vierde verdieping aan het [adres] in [plaats] . Eiseres is gescheiden en heeft uit die relatie twee kinderen, die bij haar hun hoofdverblijf hebben. In 2014 moest eiseres noodgedwongen haar koopwoning verkopen en in 2017 heeft zij met haar kinderen de huidige huurwoning betrokken. Sinds 21 maart 2021 staat eiseres weer ingeschreven bij Woonservice en zij reageert sinds juni 2022 weer op sociale huurwoningen.
2.2.
Eiseres is slachtoffer van de kinderopvangtoeslagaffaire. Als gevolg daarvan heeft eiseres op psychisch gebied een terugslag gehad. In 2018 is bij eiseres een Post-Traumatisch Stress Syndroom (PTSS) gediagnostiseerd. Ook heeft eiseres pleinvrees. Voor beide diagnoses staat eiseres sinds 2022 onder behandeling bij een psycholoog en psychiater van De Hoofdlijn.
2.3.
Eiseres heeft op 1 januari 2022 op medische grond om urgentie gevraagd. De urgentiecommissie van verweerder heeft op 21 maart 2022 de aanvraag besproken. Daar was een onafhankelijke arts van Argonaut, de heer [naam 2] , bij aanwezig. De commissie heeft vervolgens aan verweerder een negatief advies uitgebracht.
2.4.
In het primaire besluit van 14 april 2022 is de aanvraag van eiseres afgewezen. Dit besluit is gebaseerd op het advies van de urgentiecommissie en het mondelinge medisch advies van de arts van Argonaut. Eiseres voldoet niet aan de eis die wordt gesteld in artikel 2.3.6, eerste lid, onder a, van de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Haarlem 2022 (Huisvestingsverordening), namelijk dat de lichamelijke en/of sociaal-psychische gezondheid van eiseres zeer ernstig wordt bedreigd en/of stagneert door de huidige woonsituatie. Gelet op het advies van de arts dat er andere oplossingen zijn voor de medische problematiek, is er ook geen aanleiding om met toepassing van de hardheidsclausule een uitzondering te maken op de regeling. Daarnaast woont eiseres gezien haar gezinssamenstelling passend. De noodzaak voor een verhuizing op korte termijn heeft eiseres niet aangetoond. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
2.5.
Op 24 juli 2022 en 2 september 2022 heeft de arts van Argonaut schriftelijk geadviseerd om de aanvraag af te wijzen. Ook uit de door eiseres ingebrachte behandelovereenkomst met haar psycholoog en psychiater van 7 juli 2022 wordt niet duidelijk waarom de woning niet voldoet en hoe een verhuizing de geboden oplossing zou zijn voor eiseres. Nader medisch onderzoek heeft volgens de arts dan ook geen meerwaarde.
2.6.
Naar aanleiding van de hoorzitting op 5 september 2022 heeft verweerder aan Argonaut opdracht gegeven een nader medisch advies op te stellen. Op 9 december 2022 is door Argonaut een nader medisch advies gegeven.
2.7.
Op 7 april 2023 heeft de bezwaaradviescommissie verweerder geadviseerd om het primaire besluit in stand te laten met aanvulling van de motivering.

Het bestreden besluit

3. In het bestreden besluit heeft verweerder het advies van de bezwaaradviescommissie overgenomen en een aanvullende motivering opgenomen. Verweerder stelt dat het nadere advies van de arts van Argonaut van 9 december 2022 aan de beslissing op bezwaar ten grondslag kan worden gelegd. De arts van Argonaut is een onafhankelijke deskundige, heeft de psychische en fysieke klachten van eiseres op een objectieve wijze betrokken en het advies is inzichtelijk opgesteld. Verder heeft eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een rechtstreeks verband is tussen de huidige woning en de psychische/trauma-gerelateerde klachten, waardoor zij zou voldoen aan de criteria uit de Huisvestingsverordening. De toepassing van de hardheidsclausule is naar het oordeel van verweerder ook niet gerechtvaardigd. Gelet op het grote tekort aan woonruimte in de regio Zuid-Kennemerland en het belang van een goede en rechtvaardige verdeling van die woonruimte, wordt de hardheidsclausule alleen toegepast in uitzonderlijke situaties. Dat eiseres en haar kinderen slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire levert noch op zichzelf, noch in samenhang bezien met andere factoren zo’n bijzondere omstandigheid op. Nu er ook een voorliggende voorziening is voor eiseres, kan volgens verweerder in redelijkheid worden afgezien van het toepassen van de hardheidsclausule. Tot slot oordeelt verweerder dat er geen schending van het evenredigheidsbeginsel is. [1] De nadelige gevolgen van de weigering van een urgentieverklaring zijn evenredig in verhouding tot het algemeen belang bij een goede en rechtvaardige woonruimteverdeling. Dat eiseres een sociale huurwoning leeg achterlaat, is geen criterium en maakt het oordeel niet anders.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag om een urgentieverklaring aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is en verweerder in redelijkheid de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring heeft kunnen afwijzen
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Is het medisch advies zorgvuldig opgesteld?
Volgens eiseres voldoet het nadere medische advies van Argonaut van 9 december 2022 niet aan de eisen van zorgvuldigheid en consistentie. De arts komt direct tot een conclusie, zonder dat hierbij inzichtelijk is gemaakt hoe zij tot die conclusie is gekomen. Daarnaast staat de conclusie van de arts haaks op de informatie die specialisten hebben verstrekt, terwijl de arts geen kennis heeft die deze specialisten overstijgt. Ook geeft de arts geen enkele medische onderbouwing. De arts heeft verder ook niet overlegd met de behandelaar van eiseres. Verweerder heeft een vergewisplicht op grond van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en voldoet hier volgens eiseres niet aan.
5.2.
De Argonaut-arts beantwoordt in het nadere medisch advies de vraag van verweerder over medische urgentie als volgt:
“In hoeverre vormt de huidige woonsituatie een bedreiging voor de lichamelijk en/of sociaal-psychische gezondheid van mevrouw, als bedoeld in artikel 2.3.4, eerste lid, sub a, HVV?Er kan onvoldoende worden aangetoond dat de huidige woonsituatie een bedreiging vormt voor de lichamelijke en/of sociaal psychische gezondheid van cliënte, zoals bedoeld in de wet- en regelgeving. Er kan niet worden gesproken van levensbedreigende of levensontwrichtende problematiek waardoor cliënte binnen 6 maanden een andere woning nodig zou hebben.”
Hiertoe overweegt de arts dat eiseres bekend is met chronische trauma-gerelateerde aandoeningen, hetgeen samenhangt met de toeslagenaffaire. Voor die tijd was er reeds sprake van traumatische levenservaringen. Wekelijks ondergaat eiseres ambulante therapie gericht op traumaverwerking. Ook heeft de arts begrepen dat er nog andere behandelmogelijkheden zijn voor eiseres, zoals intensievere therapie. Alleen durft eiseres dat nog niet aan. Verder overweegt de arts dat de huidige woonsituatie eiseres herinnert aan de traumatische periode van de toeslagenaffaire en dat zij de woning als onprettig en onveilig ervaart. Eiseres heeft echter onvoldoende aangetoond dat er sprake is van een dringende medische noodzaak waardoor verhuizing noodzakelijk zou zijn binnen een periode van 6 maanden. Hierbij is ook onvoldoende bewezen dat een verhuizing binnen de sociale sector herstel bevorderend zou werken.
5.3.1.
De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond niet slaagt. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat een bestuursorgaan, indien door een arts in zijn hoedanigheid van medisch deskundige aan een bestuursorgaan een medisch advies is uitgebracht, dit advies mag betrekken bij de beoordeling van een aanvraag, mits het op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder het medisch rapport van 9 december 2022 betrekken bij de beoordeling van het bezwaar. Verweerder wint bij urgentieaanvragen met een medische grond advies in bij de artsen van Argonaut. Deze artsen zijn onafhankelijk en zijn gespecialiseerd in deze medische beoordeling.
5.3.2.
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat in het dossier informatie ontbrak die voor de beoordeling van de arts relevant zou zijn. Uit het advies blijk dat de arts verschillende onderzoeksactiviteiten heeft verricht, te weten: kennisname van de aangeleverde stukken, een spreekuurcontact met eiseres inclusief een lichamelijk onderzoek en telefonisch en intercollegiaal overleg. De stelling van eiseres dat de arts meer informatie had moeten opvragen bij de behandelaren van eiseres of door had moeten vragen naar aanleiding van de beschikbare medische informatie, volgt de rechtbank niet. Het door eiseres ingebrachte medische stuk van haar psycholoog/psychiater is immers door de arts in het rapport benoemd en bij de beoordeling betrokken. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding aan te nemen dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen.
5.3.3.
Ook is de rechtbank van oordeel dat het advies objectief en inzichtelijk is. Uit het advies blijkt dat een intensievere therapie geadviseerd is door de behandelaar, zoals een klinische opname, gezien de ernst van de aandoeningen en beperkingen. Verder noteert de arts dat de woning eiseres herinnert aan de traumatische periode van de toeslagenaffaire. Dat de arts desondanks tot de conclusie is gekomen dat er geen sprake is van een levensontwrichtende situatie, is onvoldoende grond voor de conclusie dat het advies onzorgvuldig zou zijn. De vraagstelling van verweerder en de beantwoording daarvan door de arts, is gelinkt aan het relevante criterium uit artikel 2.3.6, eerste lid, van de Huisvestingsverordening namelijk dat sprake moet zijn van een bedreiging voor de lichamelijk en/of sociaal-psychische gezondheid van eiseres als gevolg van de huidige woonsituatie. Hoewel de motivering van de arts op onderdelen summier is, zijn de overwegingen in het advies te volgen en sluit de conclusie van het advies aan bij deze overwegingen. De behandelovereenkomst van 7 juli 2022 tussen eiseres en haar behandelaren maakt dit niet anders, omdat daaruit niet blijkt dat de huidige woonsituatie wel een bedreiging vormt voor de lichamelijk en/of sociaal-psychische gezondheid van eiseres en een andere woning dus medisch noodzakelijk is. De zin: “Dagelijks wordt zij herinnert aan ellende een ervaart hoge spanningen in het huis, wat een emotioneel herstel in de weg staat om vervolgens los te komen van wat zij heeft meegemaakt”, is daartoe onvoldoende. De behandelovereenkomst geeft dus geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de juistheid van het advies van de arts.
5.3.4.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank verzocht om een medisch deskundige te benoemen. Uit het voorgaande volgt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan het advies van de arts van Argonaut. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding tot het benoemen van een deskundige in deze procedure.
Had de hardheidsclausule toegepast moeten worden?
6.
6.1.
Op grond van artikel 4.2.2. van de Huisvestingsverordening kan in gevallen waarin de toepassing van die verordening naar het oordeel van verweerder tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager worden afgeweken van de verordening.
6.2.
Eiseres stelt dat verweerder de hardheidsclausule ten onrechte niet heeft toegepast. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres toegelicht dat er gelet op de achtergrond van eiseres als gedupeerde van de toeslagenaffaire en de verplichte verkoop van haar koopwoning sprake is van een uniek samenspel van factoren. Hierbij betrekt de gemachtigde ook het standpunt dat de psychische klachten van eiseres gelinkt zijn aan de woning. Er zijn weinig anderen die in deze situatie zitten, en ook een sociale huurwoning achterlaten voor iemand anders op de wachtlijst. Hierdoor verzet ook het openbaar belang zich niet tegen de toepassing van de hardheidsclausule. Aan de ene kant wil de gemeente Haarlem eiseres helpen bij haar herstel van de toeslagenaffaire, maar aan de andere kant werken ze haar tegen door de urgentie niet te verlenen.
6.3.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het al dan niet toepassen van de hardheidsclausule is een discretionaire bevoegdheid van verweerder. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de toepassing van de Huisvestingsverordening in dit geval niet leidt tot bijzondere hardheid. Zoals verweerder in het bestreden besluit en ter zitting heeft toegelicht, is in de regio Zuid-Kennemerland een groot tekort aan woonruimte. Om ervoor te zorgen dat de woonruimteverdeling op een goede en rechtvaardige wijze plaatsvindt, is in de Huisvestingsverordening een vast systeem opgenomen, waaronder een hardheidsclausule. De hardheidsclausule wordt alleen toegepast in uitzonderlijke situaties. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat dit situaties zijn waarbij overduidelijk is dat toewijzing van zelfstandige woonruimte op een zo kort mogelijke termijn dient plaats te vinden omdat het langer voortduren van de bestaande situaties om medische, psychosociale of maatschappelijke redenen onverantwoord is. Daarvan is hier geen sprake. Dat eiseres slachtoffer is van de toeslagenaffaire is, in samenhang gezien met de psychische klachten, weliswaar een zeer spijtige en ongelukkige situatie, maar neemt niet weg dat geen sprake is van een dringend woonprobleem. Hier mocht verweerder ook bij betrekken dat eiseres door haar situatie al een voorkeursbehandeling heeft gehad. In 2014 heeft zij inschrijftijdverlenging gekregen, maar daar heeft zij geen gebruik van gemaakt. Als toeslagenouder heeft zij bij de huidige aanvraagprocedure een snellere ingang gekregen. Eiseres mocht namelijk het Kansadviesgesprek overslaan, dat andere urgentieaanvragers wel als eerste stap in de procedure moeten doen. Daarnaast mocht verweerder betrekken dat er andere behandelmogelijkheden zijn voor de psychische klachten van eiseres. Tot slot heeft verweerder toegelicht dat eiseres gezien haar gezinssituatie nu passend woont en met een urgentie slechts een gelijkaardige woning/appartement kan krijgen, en niet een eengezinswoning, waar zij uitsluitend op reageert.
Is het besluit in strijd met het evenredigheidsbeginsel?
7.1.
Eiseres stelt dat het bestreden besluit niet evenredig is in het licht van de taak van verweerder om herstel te faciliteren op grond van artikel 2.21, eerste lid, van de Wet hersteloperatie toeslagen. De gemeente heeft geen beleid gemaakt voor gedupeerden, wat eiseres en haar kinderen ernstig benadeelt. Het gaat om een unieke situatie en eiseres en haar kinderen hebben een groot belang bij het verkrijgen van een urgentieverklaring. Er staat geen openbaar belang in de weg aan verlening van de urgentie omdat eiseres een sociale huurwoning achterlaat.
7.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Verweerder mocht zich op het standpunt stellen dat de nadelige gevolgen van de weigering voor eiseres niet onevenredig zijn met de met het besluit te dienen doel, namelijk de goede en evenredige woonruimteverdeling. Zoals verweerder ook heeft overwogen, maakt het achterlaten van een woning dat niet anders, omdat dit geen criterium is. Ook de omstandigheid dat verweerder in tegenstelling tot andere gemeenten geen specifiek beleid heeft voor slachtoffers van de toeslagenaffaire, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder en de gemeenteraad van Haarlem hebben een eigen bevoegdheid om regels en beleid te maken over de verstrekking van urgentieverklaringen en zijn daarbij op zichzelf niet gebonden aan de keuzes die in andere gemeenten worden gemaakt.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is daarom ongegrond. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring in stand blijft. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt eiseres het griffierecht niet terug en krijgt zij ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van mr. I.A. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 3:2

Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.

Artikel 3:4

Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.
De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

Artikel 3:9

Indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, dient het bestuursorgaan zich ervan te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Haarlem 2022

Artikel 2.3.4. Voorrang bij urgentie – algemeen

3.Bij het verlenen van huisvestingsvergunningen wordt voorrang gegeven aan woningzoekenden voor wie de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders een schriftelijke urgentieverklaring verlenen.

Artikel 2.3.6. Voorrang bij urgentie – sociaal/medische groepen

1. Tot de woningzoekenden bedoeld in artikel 2.3.4, derde lid behoort tevens de woningzoekende
a. die in zijn lichamelijke en/of sociaal-psychische gezondheid zeer ernstig wordt bedreigd als gevolg van de huidige woonsituatie en die minimaal twee jaar inwoner is van een van de gemeenten in Zuid-Kennemerland;

Artikel 4.2.2. Hardheidsclausule van de Huisvestingsverordening

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Voetnoten

1.Artikel 3:4 van de Awb.