ECLI:NL:RBNHO:2023:12854

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
23/7111
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een besluit tot sluiting van een woning op grond van artikel 175 Gemeentewet

Op 5 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.A. Docter, een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen de sluiting van zijn woning door de burgemeester van de gemeente Alkmaar. De burgemeester had op 5 december 2023 besloten om de woning van verzoeker te sluiten voor een periode van drie maanden op basis van artikel 175 van de Gemeentewet, omdat er vrees bestond voor ernstige wanordelijkheden. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing ervan.

De voorzieningenrechter heeft de zaak op dezelfde dag behandeld en direct uitspraak gedaan. In zijn beslissing heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende heeft aangetoond dat er ernstige vrees bestaat voor wanordelijkheden die de sluiting van de woning rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester niet over voldoende bewijs beschikte dat er drugs in de woning werden verhandeld en dat de overlast die door omwonenden werd ervaren niet voldoende was om tot sluiting over te gaan. Bovendien heeft de voorzieningenrechter twijfels geuit over de proportionaliteit van de sluiting, aangezien verzoeker de gevolgen van de sluiting zou moeten dragen zonder dat er passende alternatieve woonruimte voor hem beschikbaar was.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het besluit van de burgemeester geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoeker. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn erop gewezen dat er geen hoger beroep of verzet mogelijk is tegen deze mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/7111
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 december 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats 1] , verzoeker

gemachtigde: mr. M.A. Docter, advocaat te Alkmaar,
en

de burgemeester van de gemeente Alkmaar, verweerder, hierna: de burgemeester

gemachtigden: D. Kempenaar en M. IJzerman, beiden in dienst van de gemeente Alkmaar.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker: verzoeker verzoekt de schorsing van de beslissing van het burgemeester van 5 december 2023 om de woning van verzoeker aan de [adres] te [plaats 2] per 5 december 2023 te sluiten voor drie maanden. De beslissing omvat een noodbevel op grond van artikel 175 Gemeentewet.
1.2
Verzoeker heeft op 4 december 2023 tegen het (aangekondigde) besluit van 5 december 2023 (het bestreden besluit) bezwaar gemaakt.
1.3
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van de burgemeester.
1.4
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

2. De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 184,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoeker.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het inhoudelijke oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt in het bodemgeding niet. De getroffen voorziening bindt uiteraard wel.
4. De voorzieningenrechter kan bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen, beoordelen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Daarnaast kan de voorzieningenrechter de belangen van verzoeker die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de algemene belangen, c.q. de belangen waar verweerder voor staat, die pleiten tegen het treffen daarvan, in zijn afweging betrekken. Ook dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen.
Feiten waar de voorzieningenrechter van uit gaat
5.1
Verzoeker huurt en bewoont sinds enige jaren de woning aan de [adres] te [plaats 2] . Hij is afhankelijk van gebruik van drugs. In de buurt staat de woning bekend als een woning die veel bezoek trekt. Omwonenden ervaren het bezoek als overlast en ervaren door de bezoeken gevoelens van onveiligheid. De burgemeester beschikt niet over (voldoende) aanwijzingen dat in of vanuit de woning drugs worden verhandeld, zodat optreden op grond van artikel 13b van de Opiumwet (thans) niet aan de orde is.
Op 22 november 2023 waren er meerdere mensen in de woning van verzoeker aanwezig. De politie heeft het vermoeden dat er toen in de woning met een vuurwapen is geschoten. Als gevolg daarvan is een van de bezoekers om het leven gekomen. Het slachtoffer heeft de politie aangetroffen in de tuin van de buren van verzoeker. De politie heeft hierin aanleiding gezien om verzoeker als verdachte aan te houden. Op 26 november 2023 is verzoeker heengezonden, omdat hij niet langer als verdachte wordt aangemerkt.
Op 1 december 2023 zijn enkele personen, naar zeggen van verzoeker personen die de uitvaart van het slachtoffer hadden bezocht, naar de woning van verzoeker gekomen. Zij hebben verzoeker toen mishandeld.
Op 4 december 2023 heeft de burgemeester verzoeker mondeling gehoord op zijn voornemen bij noodbevel de woning te sluiten.
5.2
De politie heeft een bestuurlijke rapportage opgemaakt, gedateerd 5 december 2023. Daarin is naast een deel van de hiervoor vermelde feiten – maar niet de gebeurtenis op 1 december 2023 - opgenomen dat de woning van verzoeker bij de politie bekend is door meldingen van overlast als gevolg van het drank- en drugsgebruik van verzoeker en de bezoekers van het pand. Voorts wijst de politie er op dat verzoeker bij de politie vele registraties over aan hem toegerekende delicten op zijn naam heeft staan, voornamelijk diefstallen. Volgens de politie is geluidsoverlast vanuit het pand aan de orde van de dag en heeft dat een negatieve invloed op de buurt en de leefomgeving. De politie stelt daarbij in de bestuurlijke rapportage dat spanningen tussen (groepen) personen die zich met strafbare feiten bezighouden kunnen leiden tot geweldsincidenten en intimidaties, waar burgers ongewild getuige/slachtoffer van kunnen worden. De politie heeft de burgemeester daarom in overweging gegeven om bestuurlijk in te grijpen.
Het standpunt van de burgemeester in het bestreden besluit
6. In het bestreden besluit heeft de burgemeester ter onderbouwing van het noodbevel op grond van artikel 175 Gemeentewet overwogen dat er geruchten gaan dat in de woning van verzoeker drugs worden verhandeld. Vanuit de buurt zijn meldingen van overlast ontvangen, die bestaan uit een komen en gaan van mensen, een wietlucht en het vaak en op de raarste momenten aanbellen bij buren. Daarbij stelt de burgemeester dat veel omwonenden de huidige situatie als onveilig en beangstigend ervaren.
De burgemeester verwijst ook naar de gebeurtenis op vrijdag 1 december 2023 waarbij geweld is gebruikt tegen verzoeker.
Volgens de burgemeester is sprake geweest van ernstige wanordelijkheden en valt te vrezen voor nieuwe ernstige wanordelijkheden. Hij verwijst ter onderbouwing van dat standpunt naar de schietpartij met dodelijke afloop, die volgens hem heeft geleid tot een ernstige inbreuk op de rechtsorde en de openbare orde en veiligheid. De burgemeester heeft daarom besloten de woning van verzoeker voor drie maanden te sluiten.
Wettelijk beoordelingskader
7. De burgemeester kan, voor zover in deze zaak van belang, in geval van ernstige wanordelijkheden of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan op grond van artikel 175 Gemeentewet alle bevelen geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht, in deze uitspraak ook aangeduid als: noodbevel. Een noodbevel kan ook bestaan uit het sluiten van een woning – en dus het ontruimen van de bewoner - als de ernstige vrees bestaat dat in of rond de woning opnieuw ernstige wanordelijkheden zullen plaatsvinden en sluiting van de woning de enige maatregel is die dergelijke ernstige wanordelijkheden in de publieke sfeer kan voorkomen. Niet is in geschil dat thans geen sprake is van (het voortduren van) ernstige wanordelijkheden die tot ingrijpen door de burgemeester grond kunnen geven.
Standpunten partijen in deze procedure
8.1
Volgens de burgemeester doet zich de situatie voor dat moet worden gevreesd voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden in de zin van artikel 175 Gemeentewet. Ter zitting heeft de burgemeester bevestigd dat de eerder ervaren overlast niet de grondslag kan vormen voor het noodbevel op grond van artikel 175 Gemeentewet. Hij heeft voorts toegelicht dat niet zozeer de schietpartij op 22 november 2023 - hij heeft toen ook niet direct een noodbevel uitgevaardigd - maar dat het incident op 1 december 2023 aanleiding is om te vrezen voor nieuwe ernstige wanordelijkheden. Verzoeker is toen opgezocht in zijn woning en de burgemeester vreest dat dit niet éénmalig zal zijn.
8.2
Verzoeker heeft ter zitting gesteld dat het incident op 1 december eenmalig was. Op die dag is het slachtoffer begraven van de schietpartij op 22 november 2023. Na afloop van die begrafenis zijn vrienden of bekenden van het slachtoffer over het gebeurde ‘verhaal komen halen’ bij verzoeker. De emoties zijn daarbij kennelijk zo hoog opgelopen dat het is gekomen tot een confrontatie waarbij verzoeker gewond is geraakt, maar er is, volgens verzoeker, geen enkele reden om te denken dat dit nogmaals zal gebeuren.
Grondslag voor het noodbevel
9.1
De voorzieningenrechter stelt vast dat het incident van 1 december 2023 niet is beschreven in de bestuurlijke rapportage waarop de burgemeester het bestreden besluit heeft gebaseerd. Uit de bestuurlijke rapportage kan daarom niet worden afgeleid dat vanwege dat incident ernstig moet worden gevreesd voor ernstige wanordelijkheden.
9.2
Waarom de burgemeester vanwege het incident van 1 december 2023 vreest voor ernstige wanordelijkheden blijkt ook niet uit het bestreden besluit. Daarin staat slechts dat de burgemeester zich vanwege het incident van 1 december 2023 op het standpunt stelt dat de ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden nog niet is weggenomen. Dit duidt er op dat de ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden al eerder dan op 1 december 2023 moet zijn ontstaan, maar ter zitting heeft de burgemeester desgevraagd toegelicht dat het dodelijke incident van 22 november 2023 niet ten grondslag ligt aan de ernstige vrees van de burgemeester voor ernstige wanordelijkheden. Het incident van 1 december 2023 is, zo stelt de burgemeester, aanleiding geweest om aan te nemen dat er personen zijn die het mogelijk nog op verzoeker hebben voorzien.
9.3
De burgemeester heeft daarmee de uitoefening van de bevoegdheid niet toereikend onderbouwd. Het is nog maar de vraag of het incident van 1 december 2023 dat plaatsvond in de woning van verzoeker, de openbare orde raakt en grondslag kan zijn om toepassing te geven aan de openbare-ordebevoegdheid van de burgemeester. Wat er – uitsluitend - in de privé-sfeer in een woning gebeurt, kan immers geen grond vormen voor optreden door de burgemeester op grond van artikel 175 Gemeentewet. Voor de aanname dat verzoeker verder doelwit zal zijn en dat dat tot ernstige verstoringen van de openbare orde – om de woning – zal leiden, heeft de burgemeester ook ter zitting geen nadere onderbouwing of concretisering kunnen geven. Daarom staat onvoldoende vast dat ernstig moet worden gevreesd voor ernstige wanordelijkheden in de zin van artikel 175 Gemeentewet als de woning van verzoeker niet gesloten wordt. Hetgeen aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, is daarom naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet voldoende om de woning van eiser met toepassing van artikel 175 Gemeentewet te sluiten.
9.4
Daarbij komt dat de voorzieningenrechter twijfels heeft aan de proportionaliteit van de woningsluiting. Redengevend hiervoor is het volgende. Dat de dodelijke schietpartij voor veel onrust heeft gezorgd en dat de burgemeester daarom een krachtig signaal wil afgeven om de rust in de wijk te herstellen, begrijpt de voorzieningenrechter op zichzelf heel goed. Als omwille daarvan de woning van verzoeker voor de duur van drie maanden op grond van artikel 175 Gemeentewet zou kunnen en moeten worden gesloten, zouden de gevolgen daarvan echter geheel voor rekening van verzoeker komen, terwijl er gelet op de voorhanden gegevens van kan worden uitgegaan dat anderen de ernstige feiten veroorzaken. Daarbij komt dat de burgemeester verzoeker voor de – overigens niet nader gemotiveerde - duur van de door hem voorgestane sluiting geen passende andere woonruimte heeft geboden en verzoeker ten gevolge van de sluiting zou zijn aangewezen op daklozenopvang, terwijl verzoeker gemotiveerd bestreden heeft dat die opvang in zijn geval als passend kan worden aangemerkt.
9.5
De voorzieningenrechter ziet daarom, mede gelet op de betrokken belangen, aanleiding om het bestreden besluit bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen, tot twee weken na verzending van het door verweerder te nemen besluit op bewaar.
10. Ter voorlichting van partijen merkt de voorzieningenrechter nog het volgende op. In de bezwaarfase zal kunnen worden onderzocht of de hiervoor geconstateerde gebreken die kleven aan het bestreden besluit, zich lenen voor herstel. De voorzieningenrechter wijst er op dat om opheffing van de getroffen voorlopige voorziening kan worden gevraagd. Dat zou bijvoorbeeld kunnen indien de burgemeester hangende het bezwaar meer relevante feiten of omstandigheden bekend zijn (geworden) die ten grondslag kunnen worden gelegd aan het besluit tot sluiting van de woning, die het noodbevel alsnog kunnen rechtvaardigen. Daarbij moet dan voldoende vaststaan dat de sluiting van de woning geen disproportionele gevolgen voor verzoeker met zich mee zal brengen (bijvoorbeeld omdat inmiddels voor de duur van het noodbevel passende alternatieve woonruimte voor verzoeker beschikbaar is). Los van onderhavige procedure lijkt het overigens aangewezen dat met verzoeker ook (andere) stappen worden gezet om het samenleven in de buurt ten positieve te beïnvloeden.

Conclusie en gevolgen

11. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst en de voorlopige voorziening treft dat het besluit van 5 december 2023 is geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar, kan verzoeker onmiddellijk weer gebruik maken van de woning.
12. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet het college het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Daarom krijgt verzoeker ook een vergoeding van zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.
13. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2023 door mr. R.H.M. Bruin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.