Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Candur B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
“25 vierkantenmeter groter candur dak dan uw opgave”.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
“onwijs veel oneffenheden”. Daarmee kan Candur niet worden gevolgd in haar stelling dat [gedaagde] het werk heeft goedgekeurd of aanvaard. Op 1 juli 2022 heeft Candur de nok rechtgezet. Ten aanzien van de oneffenheden in het dak stelde Candur zich op het standpunt dat deze geen gebrek vormen maar een esthetische kwestie. Kort daarop heeft [gedaagde] deskundige Van Dijk ingeschakeld voor inspectie van het dak en de naar aanleiding daarvan op dat moment voor [gedaagde] kenbaar geworden gebreken op 21 juli 2022 gemeld bij Candur. Omdat partijen het niet eens werden over de aard en omvang van de door Candur uit te voeren herstelwerkzaamheden heeft [gedaagde] het dak op 8 oktober 2022 door een tweede deskundige laten inspecteren. Ook de conclusies van deze deskundige Van Ginkel zijn direct met Candur gedeeld. Daarmee heeft [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter binnen een redelijke termijn en adequaat gereageerd op de kwaliteit van het door Candur geleverde werk, en dit onder aanwijzing van gebreken niet aanvaard.
“bij gelegenheid van de oplevering”kan – anders dan Candur betoogt – niet worden aangemerkt als een erkenning van oplevering in juridische zin. Kennelijk bedoelt [gedaagde] hiermee het moment waarop Candur heeft meegedeeld dat het werk in haar optiek gereed was. Bovendien beroept [gedaagde] zich er juist op dat bij die gelegenheid gebreken zijn gemeld, zodat geen sprake is van de voor oplevering benodigde aanvaarding van het werk.
Tevens zitten er geen windsteken in om het geheel te verstevigen. Nu al begint het riet op sommige plaatsen te vervormen.” In het rapport van Van Dijk wordt ook over vervorming na verloop van tijd gesproken. Het rapport van Ibens vermeldt hierover: “
Windsteken hoeven volgens ons op dit dak niet geplaatst te worden daar de bindingen slechts op 20 cm van de dreef zitten en dus voor voldoende stevigheid zorgen.” [gedaagde] heeft, onder overlegging van een afbeelding van de website van Ibens waar Candur riet wordt aangeprezen, aangevoerd dat Ibens een zakelijke relatie van Candur is waardoor aan het rapport van Ibens minder waarde kan worden toegekend. Candur heeft aangevoerd dat Van Dijk niet deskundig is op het gebied van kunststof rieten daken, onder verwijzing naar de vermelding in zijn rapport “
kunststof deskundigen vertellen mij”, zodat aan zijn rapport minder waarde toegekend kan worden. De kantonrechter kan op basis van het voorgaande niet objectief vaststellen of windsteken wel of niet onderdeel van het rieten dak van [gedaagde] moeten zijn. Niet staat ter discussie echter dat het riet onder de invloed van de wind op sommige plaatsen vervormd geraakt is.
slordig en mijns inziens niet vakkundig gelegd” omschreven en wordt vermeld: “
Het gehele dak zit vol (putten), kleine gaatjes waar het riet terug zit. (…)
Daar is het dak erg open waardoor het riet niet goed sluit, lange slepers, dus geen gesloten dak. Dit is ontstaan omdat men niet voldoende heeft uitgesneden.” In het rapport van Van Ginkel staat hierover het volgende: “
Er zitten diverse putjes in het dak waar het riet terugzit. (…) Links onder staat het riet erg open. (…) Er zitten ook hier diverse putjes in het riet en staat het riet plaatselijk wat open.“ Het rapport van Ibens vermeldt hierover: “
Het dakvlak haalt overal de vereiste dikte van 15 cm. Door deze dikte heeft het dak de neiging om te schrijnen. (niet mooi aansluiten van het riet)” en “
Het opdrijven van het dak had beter gekund, en zou best nog eens herhaald kunnen worden”. De kantonrechter kan op basis van het voorgaande niet objectief vaststellen of de putjes gebreken zijn of een gevolg zijn van de keuze voor een rieten dak met een dikte van 15 cm. Voorts kan de kantonrechter op basis van hetgeen partijen hebben aangevoerd niet oordelen over de vraag of Candur [gedaagde] voldoende heeft voorgelicht dan wel gewaarschuwd over de verschillen tussen een 20 cm dak en een 15 cm dak en of daarmee, zoals door [gedaagde] is aangevoerd, door Candur een zorgplicht is geschonden. Deze vraag hoeft naar het oordeel van de kantonrechter in het kader van deze procedure niet beantwoord te worden nu uit de overgelegde recente foto’s en de rapporten van de deskundigen volgt dat het dak in ieder geval niet de uitstraling heeft die [gedaagde] van een kunstrieten dak mocht verwachten en dat de breeuwen onvolkomenheden vertonen. Immers alle drie deskundigen geven, in verschillende bewoordingen, aan ‘dat het beter gekund had’, dat er schade aan de breeuwen is doordat het riet door Candur is geplaatst voordat de boeidelen waren aangebracht en geven aan dat verbetering van het rieten dak mogelijk is. Candur heeft aldus nog niet aan al haar verplichtingen jegens [gedaagde] onder de aanneemovereenkomst voldaan. [gedaagde] is daarmee in beginsel bevoegd de nakoming van zijn – daarmee samenhangende – verbintenis tot betaling van de laatste factuur op te schorten totdat Candur aan haar verplichtingen heeft voldaan.