ECLI:NL:RBNHO:2023:12805

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
10638850 \ CV EXPL 23-3416
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de uitvoering van een overeenkomst betreffende de levering en plaatsing van PVC vloerdelen

In deze zaak is er een geschil tussen eiser en gedaagde, By Janssen Interieur B.V., over de uitvoering van een overeenkomst betreffende de levering en plaatsing van PVC vloerdelen. Eiser, die de woning van de [familie] heeft gekocht, heeft klachten geuit over loszittende vloerdelen die niet conform de overeenkomst zijn gelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat By Janssen tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, aangezien de aanhechting van de vloer niet voldoet aan de redelijke eisen die daaraan gesteld mogen worden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat By Janssen gehouden is de schade die eiser heeft geleden als gevolg van deze tekortkoming te vergoeden. Eiser vordert een schadevergoeding van € 11.588,19, maar de kantonrechter heeft uiteindelijk een bedrag van € 8.510,40 toegewezen, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van het deskundigenrapport toegewezen, maar de overige vorderingen van eiser zijn afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van By Janssen, die in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10638850 \ CV EXPL 23-3416 WD
Uitspraakdatum: 20 december 2023 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
verder te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A. Ringelink en mr. S. van der Vleuten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
By Janssen Interieur B.V.,
gevestigd te Hoorn,
gedaagde,
verder te noemen: By Janssen,
gemachtigde: mr. W. de Vis.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 24 juli 2023 een vordering tegen By Janssen ingesteld. By Janssen heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 27 november 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij bericht van 17 november 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
In 2017 heeft de [familie] met By Janssen een overeenkomst gesloten waarbij zij een Therdex PVC visgraat vloer hebben gekocht van By Janssen en waarbij By Janssen op zich heeft genomen om deze vloer in de woning van de [familie] te (laten) leggen.
2.2.
Begin 2019 heeft By Janssen, althans een door haar ingeschakelde vloerenlegger (de heer [vloerenlegger] ), de vloer gelegd.
2.3.
Op 4 april 2020 heeft de [familie] de woning aan [eiser] verkocht. Op 29 mei 2020 heeft de levering van de woning aan [eiser] plaatsgevonden. In de koopovereenkomst zijn de [familie] en [eiser] overeengekomen dat eventuele aanspraken van de [familie] tegenover derden, waaronder (onder)aannemers en leveranciers wegens verrichte werkzaamheden, overgaan op [eiser] .
2.4.
Op 10 juni 2020 heeft [eiser] telefonisch contact opgenomen met By Janssen met een klacht over loszittende vloerdelen op de begane grond.
2.5.
Op 5 juli 2022 heeft [vloerenlegger] de loszittende vloerdelen opnieuw aan de ondergrond gelijmd.
2.6.
Op 6 juli 2022 heeft [eiser] telefonisch aan By Janssen meegedeeld dat opnieuw gelijmde vloerdelen opnieuw loszaten.
2.7.
Bij brief en e-mail van 10 oktober 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] het volgende aan By Janssen bericht:
“Het niet conform leggen van de Vloer door By Janssen levert een tekortkoming op in de nakoming van de overeenkomst. De heer [eiser] verzoekt, (…) u ombinnen twee weken na dagtekening van deze brief:- onvoorwaardelijk te bevestigen dat By Janssen alsnog haar verplichtingen uit de overeenkomst zal nakomen door middel van algehele vervanging van de vloer voor haar rekening en risico, en daartoe een plan van aanpak toe te zenden.Indien u niet, niet tijdig of niet volledig aan een of meer van bovenstaande sommaties voldoet, verkeert u in verzuim en zal de heer [eiser] zich genoodzaakt zien om zonder nadere aankondiging (rechts)maatregelen te treffen. Hieronder valt bijvoorbeeld het inschakelen van een derde om de Vloer te herstellen of opnieuw te plaatsen. De kosten hiervan zullen op u worden verhaald.”
2.8.
By Janssen heeft niet aan deze sommatie voldaan.
2.9.
Bij brief en e-mail van 25 oktober 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] het volgende aan By Janssen bericht:

Op 10 oktober 2022 heeft de heer [eiser] aan By Janssen een ingebrekestelling gestuurd met daarin een termijn van twee weken voor het algeheel vervangen van de Vloer. (…) Op 25 oktober 2022 is de termijn, gesteld in de ingebrekestelling, verlopen, zodat By Janssen reeds in verzuim verkeert.Op grond van artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek zet de heer [eiser] derhalve de verbintenis tot nakoming van de overeenkomst (…) om in de verbintenis tot betaling van een vervangende schadevergoeding. (…) Dat betekent dat de heer [eiser] niet langer nakoming in de vorm van vervanging van de Vloer verlangt, maar in plaats daarvan vervangende schadevergoeding vordert.(…)Zodra de totale schade bekend is, verneemt u dat van mij.”
2.10.
In opdracht van [eiser] heeft ZNEB Expertise en Taxatie B.V. (hierna: ZNEB) op 8 december 2022 een onderzoek naar de vloer gedaan. Op 14 februari 2023 heeft ZNEB een rapport van dit onderzoek uitgebracht. ZNEB heeft hiervoor aan [eiser] een bedrag van € 1.615,00 exclusief btw (€ 1.954,15 inclusief btw) in rekening gebracht.
2.11.
Bij brief en e-mail van 21 februari 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] By Janssen gesommeerd tot het betalen van een schadevergoeding van € 14.222,15 (inclusief de kosten van het deskundigenbericht inclusief btw). By Janssen heeft aan deze sommatie niet voldaan.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter By Janssen veroordeelt tot betaling van € 11.588,19 aan schadevergoeding, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eiser] voert daartoe, kort gezegd, als volgt aan. De gelegde en geleverde vloer beantwoordt niet aan de overeenkomst. Om te komen tot deugdelijk herstel is het noodzakelijk dat de gehele vloer op de begane grond wordt vervangen. Ondanks aanmaning en ingebrekestelling weigert By Janssen tot herstel over te gaan. Zij verkeert hierdoor in verzuim. Om deze reden heeft [eiser] zijn aanspraak op herstel op 25 oktober 2022 omgezet in een verbintenis tot het betalen van een vervangende schadevergoeding. Desondanks weigert By Janssen de schade van [eiser] te vergoeden. Naast de herstelkosten (€ 9.361,44) en bijkomende kosten (€ 1.630,00 en € 596,75) maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van de kosten van het deskundigenrapport (€ 1.615,00 exclusief btw) en de buitengerechtelijke incassokosten (€ 1.077,97).

4.Het verweer

4.1.
By Janssen voert verweer op, kort gezegd, de navolgende gronden.
De vloer en de wijze waarop deze is gelegd beantwoordt aan de door By Janssen met de [familie] gesloten overeenkomst. In overleg met de [familie] is gekozen voor een kleeflijm en is de vloer niet permanent verlijmd aan de ondervloer. Op deze manier is de vloer eventueel makkelijk mee te verhuizen. De gebruikte lijm (Schönox iFloor fixeerlijm) is geschikt voor dit type vloer.
Daarbij komt dat de vloer niet uit eigen beweging loskomt en dat het vervangen van een deel van de vloer mogelijk is zonder gevolgschade.
Voorts is van belang dat By Janssen zich bereid heeft getoond om uit coulance de gehele vloer te vervangen, mits partijen de kosten zouden delen. [eiser] is hier echter niet op ingegaan.
Tot slot betwist By Janssen de hoogte van de door [eiser] begrote schade. [eiser] past ten onrechte geen voldoende “nieuw voor oud aftrek” toe. Daarnaast maakt hij ten onrechte aanspraak op vergoeding van de kosten die zijn gemoeid met de opslag van de meubels. Het is niet nodig deze op te slaan en de hoogte van deze kosten is niet onderbouwd.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is in geschil of By Janssen bij de uitvoering van de overeenkomst tekort is geschoten als gevolg waarvan de PVC vloerdelen loslaten van de ondergrond.
5.2.
De kantonrechter is om de volgende redenen van oordeel dat dit het geval is. Op de als productie 30 overgelegde videobeelden is te zien dat [eiser] een aantal vloerdelen opwipt met zijn vingers c.q. nagels. Ook is te zien dat verschillende (opgewipte) vloerdelen aan het einde loszitten, terwijl deze in het midden nog vastzitten. Daarbij komt dat ter zitting door [eiser] is gesteld en door By Janssen niet is weersproken dat een aantal vloerdelen aan de randen ook loskomen en dat op verschillende plekken sprake is van een hol geluid wanneer op de vloerdelen wordt geklopt c.q. getikt. Dit laatste blijkt ook uit de hiervoor genoemde videobeelden.
5.3.
Uit het voorgaande volgt dat de aanhechting van de vloer niet voldoet aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen. Van een nieuw gelegde PVC vloer hoeft niet te worden verwacht dat de vloerdelen niet geheel aan de ondergrond zijn gehecht. Bij dit oordeel weegt mee dat rekening moet worden gehouden met mogelijke vochtproblemen. Immers, zoals door [eiser] ter zitting is verklaard, komt in de hal vocht van buitenaf onder de vloerdelen. Dat de vloer voor de rest – in de woorden van By Janssen – er “netjes bij ligt”, doet hier niet aan af.
5.4.
De kantonrechter laat hierbij in het midden of de [familie] en By Janssen destijds het gebruik van permanente lijm of van “verhuislijm” (kleeflijm) hebben afgesproken, zoals By Janssen heeft gesteld. Het eventuele bestaan van een dergelijke afspraak brengt niet mee dat [eiser] na verloop van enkele jaren dit resultaat hoeft te accepteren. Ook bij gebruik van kleeflijm, mag worden verwacht dat de vloerdelen helemaal (en niet alleen in het midden van een vloerdeel) aan de ondergrond hechten. Ook laat de kantonrechter in het midden of de gebruikte lijmsoort op zichzelf al dan niet geschikt is voor het door By Janssen geleverde type vloer. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat wat By Janssen hierover allemaal naar voren heeft gebracht, niet afdoet aan de vaststelling dat de aanhechting van de vloer in dit geval niet voldoet aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen.
5.5.
By Janssen is gehouden de door [eiser] als gevolg van deze tekortkoming geleden schade te vergoeden. By Janssen is door het verstrijken van de in de ingebrekestelling van 10 oktober 2022 opgenomen termijn in verzuim. Daarbij komt dat [eiser] vanwege de weigering van By Janssen om tot deugdelijk herstel over te gaan, op 25 oktober 2022 zijn aanspraak op herstel heeft omgezet in een aanspraak op vervangende schadevergoeding. Dit brengt mee dat By Janssen vanaf dat moment niet meer gehouden is om tot herstel van het gebrek over te gaan, maar dat [eiser] dat door een derde mag laten doen en de hiermee gemoeid zijnde kosten bij By Janssen in rekening mag brengen.
5.6.
Bij de begroting van de te vergoeden schade is het uitgangspunt dat de gehele vloer moet worden vervangen. Dit heeft [eiser] gesteld onder verwijzing naar het door hem overgelegde rapport van ZNEB en By Janssen heeft dit niet gemotiveerd betwist. Wat de betwisting van By Janssen aangaat, neemt de kantonrechter in aanmerking dat By Janssen, althans [vloerenlegger] , op 5 juli 2022 zonder succes heeft geprobeerd om de loszittende vloerdelen opnieuw vast te lijmen en By Janssen niet heeft uitgelegd dat en waarom een nieuwe poging tot “plaatselijk herstel” wel succes zal hebben.
5.7.
De kosten van het vervangen van de vloer zal de kantonrechter vaststellen op
€ 10.638,00. [eiser] heeft een offerte overgelegd waar dit bedrag uit volgt. By Janssen heeft dit bedrag en/ of de offerte niet gemotiveerd weersproken.
5.8.
Met partijen is de kantonrechter van oordeel dat bij de begroting van de schade een “nieuw voor oud” aftrek moet worden toegepast. Hiermee wordt bedoeld dat het waardevoordeel dat [eiser] zal hebben doordat hij de beschikking krijgt over een volledig nieuwe vloer met de te vergoeden schade zal worden verrekend.
5.9.
Bij de bepaling van de nieuw voor oud aftrek gaat de kantonrechter ervan uit dat de vloer normaliter een levensduur van 25 jaar zou hebben gehad. By Janssen heeft op de zitting aangeknoopt bij de garantietermijn en gesteld dat de levensduur 15 jaar is rekening houdend met de gezinssamenstelling, maar onderbouwt dat niet. Dat had zij wel moeten doen omdat uit het rapport van ZNEB blijkt dat een PVC visgraatvloer afhankelijk van de gezinssamenstelling, gebruik en onderhoud 25 jaar kan meegaan. Gelet op de periode dat de huidige vloer heeft gelegen (inmiddels bijna vijf jaar), past de kantonrechter een aftrek toe van 5/25 op het offertebedrag. Dit brengt mee dat By Janssen gehouden is om 20/25ste deel van het bedrag van € 10.638,00 aan [eiser] te vergoeden. Dit komt neer op € 8.510,40.
5.10.
[eiser] maakt daarnaast aanspraak op vergoeding van een bedrag van € 1.630,00 aan opslagkosten en een bedrag van € 596,75 aan overnachtingskosten. Dit deel van de vordering ligt voor afwijzing gereed. Mede gelet op het verweer van By Janssen op de zitting, heeft [eiser] dit deel van de vordering onvoldoende onderbouwd. [eiser] heeft onvoldoende duidelijk gemaakt dat het noodzakelijk is de meubels elders op te slaan en hiervoor kosten te maken. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat [eiser] niet heeft weersproken dat hij over een grote schuur beschikt waar de meubels, indien nodig, tijdelijk zouden kunnen worden opgeslagen. Ook de noodzaak om in een hotel te overnachten, heeft [eiser] onvoldoende duidelijk gemaakt. Ook de hoogte van de voor de opslag en overnachting gevorderde bedragen heeft [eiser] niet onderbouwd. De vermelding in het deskundigenrapport van de bedragen is onvoldoende, omdat de schaderaming niet is toegelicht of onderbouwd.
5.11.
Uit het voorgaande blijkt dat By Janssen een bedrag van € 8.510,40 aan [eiser] moet betalen. De over dit bedrag gevorderde rente, waartegen geen verweer is gevoerd, is toewijsbaar als na te melden.
5.12.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe By Janssen partij zal worden veroordeeld. De buitengerechtelijke kosten zijn daarmee toewijsbaar tot een bedrag van
€ 968,63 inclusief btw.
5.13.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat [eiser] in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
5.14.
[eiser] maakt aanspraak op vergoeding van het bedrag dat ZNEB bij hem in rekening heeft gebracht. De kantonrechter is van oordeel dat deze kosten zijn te beschouwen als redelijke kosten ter bepaling van aansprakelijkheid en schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek. Omdat [eiser] het bedrag van € 1.615,00 exclusief btw vordert en de kantonrechter niet meer kan toewijzen dan gevorderd is, zal de kantonrechter dat bedrag toewijzen.
5.15.
De gevorderde rente over laatstgenoemde kosten is ook toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat [eiser] in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
5.16.
De proceskosten komen voor rekening van By Janssen, omdat zij ongelijk krijgt. De over de proceskosten gevorderde rente is toewijsbaar als na te melden.
5.17.
Over de gevorderde nakosten overweegt de kantonrechter als volgt. Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de door [eiser] gevorderde nakosten (die worden begroot op € 132,00 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis) niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt By Janssen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 8.510,40, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 1 maart 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt By Janssen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 968,63, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW dat bedrag vanaf 24 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt By Janssen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 1.615,00 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW dat bedrag vanaf 24 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt By Janssen tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 132,42
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 792,00 ,
één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en bij vervroeging op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter