In deze zaak vorderde de werkgever, Consolid Openbaar Vervoer B.V., terugbetaling van opleidingskosten op basis van een studiekostenbeding. De kantonrechter oordeelde dat het studiekostenbeding niet duidelijk was en legde dit uit in het voordeel van de werknemer. De werknemer, aangeduid als [gedaagde], voerde aan dat de verplichting tot terugbetaling van de opleidingskosten was komen te vervallen. Na het beëindigen van de tweede uitzendovereenkomst was er een termijn van 14 weken gaan lopen, waarin de werkgever geen nieuwe uitzendovereenkomst had aangeboden. Hierdoor verviel de terugbetalingsverplichting. De kantonrechter wees de vordering van de werkgever af en kende de tegenvordering van de werknemer tot terugbetaling van ten onrechte verrekende bedragen toe.
Het proces begon met een dagvaarding van 20 juni 2023, waarna op 14 november 2023 een zitting plaatsvond. De feiten wezen uit dat Consolid personeel detacheert en beroepsopleidingen verzorgt. De werknemer had een opleidingsovereenkomst gesloten en na succesvolle afronding een uitzendovereenkomst gekregen. De werkgever had de opleidingskosten voorgeschoten, maar na beëindiging van de uitzendovereenkomst was er geen nieuwe overeenkomst aangeboden binnen de gestelde termijn. De kantonrechter concludeerde dat de terugbetalingsverplichting was komen te vervallen, omdat de werkgever niet aan zijn verplichtingen had voldaan.
De kantonrechter benadrukte dat de onduidelijkheid in het studiekostenbeding voor rekening van de werkgever komt, aangezien deze het beding zelf had opgesteld. De vordering van de werkgever werd afgewezen en de tegenvordering van de werknemer tot terugbetaling van € 178,09 werd toegewezen. De proceskosten werden aan de werkgever opgelegd.