In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de vrouw dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop van hun gezamenlijke woning. De partijen, die een affectieve relatie hebben gehad, zijn gezamenlijk eigenaar van de woning die sinds februari 2023 te koop staat. De vrouw heeft de woning verlaten en de man woont er nog, maar er is onenigheid over de verkoop en de verdeling van de opbrengst. De vrouw stelt dat de man aanvankelijk heeft ingestemd met de verkoop, maar nu tegenwerkt. De man voert aan dat hij eerst de mogelijkheid moet krijgen om de woning over te nemen voordat deze aan een derde wordt verkocht. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij de verkoop en dat de man moet meewerken aan de verkoop en levering van de woning. Het vonnis bepaalt dat de makelaar in opdracht van beide partijen zal bemiddelen bij de verkoop en dat de man moet meewerken aan bezichtigingen door potentiële kopers. Tevens wordt bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de benodigde rechtshandelingen van de man, zodat de verkoop kan doorgaan zonder zijn handtekening. De man wordt veroordeeld tot betaling van dwangsommen bij niet-naleving van de veroordelingen. In reconventie wordt de vordering van de man afgewezen.