In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 7 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres, werkzaam als verkoopster, had zich op 17 september 2017 ziekgemeld en had op 28 augustus 2019 een WIA-uitkering aangevraagd, welke was afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een verzoek om herziening in 2022, dat ook werd afgewezen, heeft eiseres bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van het eerdere besluit. Eiseres had aangevoerd dat haar rugklachten waren toegenomen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar situatie. De rechtbank oordeelt echter dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts zorgvuldig is uitgevoerd en dat de bezwaarverzekeringsarts alle relevante informatie heeft meegenomen. De rechtbank wijst erop dat de medische gegevens die eiseres heeft overgelegd, niet als nieuw kunnen worden aangemerkt, aangezien deze al bekend waren bij de verzekeringsartsen in de eerdere procedure.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De rechtbank wijst ook het verzoek van eiseres om een onafhankelijke deskundige te benoemen af, omdat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.