In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot instelling van mentorschap. Verzoeker, de partner van betrokkene, heeft verzocht om benoeming tot mentor voor betrokkene, die lijdt aan dementie en niet in staat is zijn eigen belangen te behartigen. Betrokkene heeft echter een levenstestament opgesteld waarin zijn zoon als gevolmachtigde is benoemd. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder verweren van de kinderen van betrokkene, en heeft op 27 november 2023 een mondelinge behandeling gehouden.
Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat er al een half jaar geen contact is tussen betrokkene en zijn zoon, en dat verzoeker de dagelijkse zorg voor betrokkene op zich neemt. De kinderen van betrokkene hebben echter verweer gevoerd tegen het verzoek van verzoeker, waarbij zij stellen dat grote beslissingen over de zorg voor betrokkene door hen genomen moeten worden en niet door verzoeker. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene, toen hij nog wilsbekwaam was, zijn wil heeft vastgelegd in het levenstestament en dat hij zijn zoon heeft aangewezen als gevolmachtigde.
De kantonrechter oordeelt dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van de wil van betrokkene wordt afgeweken. De belangen van betrokkene kunnen naar behoren worden behartigd op basis van het levenstestament, en er is geen noodzaak om een mentorschap in te stellen. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot instelling van mentorschap afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.