De rechtbank Noord-Holland heeft op 7 december 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 33-jarige verdachte, die werd beschuldigd van poging tot uitlokking van moord op zijn zus en haar partner. De verdachte zou volgens het openbaar ministerie een getuige een geldbedrag en een Fiat 500 hebben aangeboden als beloning voor het plegen van de moorden. De zus van de verdachte deed aangifte, gebaseerd op een geluidsopname waarin de verdachte zou hebben gesproken over het uitlokken van de moorden. De rechtbank constateerde echter dat er een conflict was tussen de verdachte en zijn zus over de nalatenschap van hun overleden moeder, wat de context van de zaak beïnvloedde.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een concreet plan van de verdachte om zijn zus en haar partner te laten vermoorden. De geluidsopname waarop de aangifte was gebaseerd, werd als onbetrouwbaar beschouwd, omdat de oorspronkelijke opnames nooit zijn achterhaald en de getuige had verklaard dat er mogelijk met de geluidsfragmenten was gerommeld. De rechtbank concludeerde dat de indirecte opname geen eenduidig bewijs opleverde van de intenties van de verdachte.
Daarnaast vond de rechtbank dat de overige bewijsstukken, zoals telefoongesprekken waarin de verdachte sprak over het 'aanpakken' van zijn zus of zwager, niet voldoende waren om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk een moordplan had beraamd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij had geprobeerd iemand uit te lokken tot moord.