Op 1 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne op 10 augustus 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de openbare terechtzitting op 17 november 2023 heeft de officier van justitie, mr. A. van den Driest, gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de raadsman, mr. R.T. Poort, zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft op basis van de feiten en omstandigheden, waaronder de verklaring van de verdachte en verschillende processen-verbaal, vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De verdachte heeft een organiserende rol gespeeld bij de invoer van 1.351,36 gram cocaïne, wat een ernstige inbreuk op de Opiumwet vormt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een lagere of voorwaardelijke straf op te leggen, gezien de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de invoer van de drugs.
De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de voorlopige hechtenis op te heffen afgewezen, omdat de ernstige bezwaren nog steeds aanwezig zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.