ECLI:NL:RBNHO:2023:12515
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Op 8 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een vereniging uit Haarlem en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De vereniging verzocht om een voorlopige voorziening tegen de afwijzing van haar verzoek om intrekking van artikel 3.3.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. De voorzieningenrechter oordeelde dat de weigering om gehoor te geven aan dit verzoek niet inhoudelijk kan worden getoetst en dat er bovendien geen spoedeisend belang aanwezig is.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vereniging in haar verzoek niet voldoende heeft onderbouwd waarom er sprake zou zijn van een spoedeisend belang. De stelling dat de vereniging al tien jaar strijdt voor rechtsbescherming en in een bestuurlijke en financiële noodsituatie verkeert, werd niet voldoende onderbouwd met bewijsstukken. Hierdoor ontbrak het spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat de rechtmatigheid van de weigering om de wijziging van het Rechtspositiebesluit ongedaan te maken niet inhoudelijk kan worden getoetst, aangezien het Rechtspositiebesluit als algemeen verbindend voorschrift geldt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening daarom als kennelijk ongegrond afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.