ECLI:NL:RBNHO:2023:12486

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
15/029532-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen en opzettelijke overtreding van de Algemene Douanewet met gevangenisstraf en verbeurdverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen en opzettelijke overtreding van artikel 10:1, lid 4, van de Algemene Douanewet. De verdachte, geboren in 1977, werd op 5 februari 2019 aangehouden op Schiphol, waar bij een douanecontrole een contant geldbedrag van € 13.445,- werd aangetroffen. De verdachte had aanvankelijk verklaard slechts € 9.000,- bij zich te hebben. Daarnaast werden in zijn bagage luxe merkartikelen aangetroffen met een geschatte waarde van bijna € 17.000,- en twee horloges ter waarde van ongeveer € 8.000,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van deze voorwerpen, wat leidde tot de conclusie dat deze vermoedelijk uit misdrijf afkomstig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A. Baatenburg de Jong. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk geen aangifte had gedaan van het contante geldbedrag, terwijl hij de Unie verliet met een bedrag van meer dan € 10.000,-. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van drie maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. Tevens werd een deel van de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/029532-19 (P)
Uitspraakdatum: 21 september 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 september 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T.M. Fikkers en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Baatenburg de Jong, advocaat te Hoofddorp, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 5 februari 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam en/of Assen, althans in Nederland, (een) voorwerp(en) (te weten:
- een contant geldbedrag van (ongeveer) 13.445 euro en/of
- een personenvoertuig (merk Volkswagen, type Golf) (met een (aanschaf)waarde van 11.650 euro) en/of
- twee horloges (van de merken Cartier en/of Breitling) (met een (totale) (geschatte) waarde van (ongeveer) 8.000 euro (zie proces-verbaal met kenmerk AMB-006) en/of
- 43 stuks, althans een aantal, designer- en/of merkartikelen) (met een (totale) (geschatte) waarde van (ongeveer) 16.969 euro (zie processtuk met kenmerk IBN-001-04 en AMB-003)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van die/dat/een voorwerp(en) (te weten dat/die (voornoemde) geldbedrag en/of personenvoertuig en/of horloges en/of designer- en/of merkartikelen), gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie die/dit (voornoemde) voorwerp(en) voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die/dit voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren/was uit enig (eigen) misdrijf;
2
hij op of omstreeks 5 februari 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, opzettelijk, niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot het doen van (schriftelijke) (volledige en/of juiste) aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EU) 2018/1672 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2018 betreffende de controle van liquide middelen die de Unie binnenkomen of verlaten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1889/2005, immers heeft hij toen en daar geen of onvolledige of onjuiste aangifte gedaan, terwijl hij die Unie verliet en liquide middelen ten bedrage van EUR 10.000,- of meer vervoerde, te weten een geldbedrag van (in totaal) 13.375 euro.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 februari 2019 heeft de verdachte geprobeerd om van Nederland naar Suriname te vliegen. Bij een douanecontrole wordt bij de verdachte € 13.445,- in contanten aangetroffen terwijl hij aanvankelijk verklaart met slechts € 9.000,- in contanten te reizen.
Daarnaast wordt in de bagage van de verdachte een groot aantal merkartikelen aangetroffen met een geschatte waarde van bijna € 17.000,- en is hij in het bezit van twee horloges met een geschatte waarde van tezamen ongeveer € 8.000,-. Een dag na zijn aanhouding wordt de Volkswagen Golf van de verdachte in beslag genomen waarvan later blijkt dat de verdachte de koopprijs van de auto, € 11.650,- contant aan de autoverkoper heeft betaald. Van de verdachte zijn bij de Belastingdienst over de jaren 2010 tot en met 2018 geen loongegevens bekend en over de periode van september 2018 tot en met 31 december 2018 heeft hij een brutoloon van € 5.799,- ontvangen. Voorts is niet gebleken van andere legale inkomsten of legaal verworven vermogen aan de zijde van de verdachte.
Op grond van het vorenstaande en gezien de feiten van algemene bekendheid ten aanzien van witwassen acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat de aangetroffen voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dit vermoeden leidt ertoe, op grond van vaste jurisprudentie, dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij tegenwicht biedt in de vorm van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring dat het aangetroffen contante geld, de horloges, de auto en de merkartikelen niet uitmisdrijf afkomstig zijn.
De verdachte heeft in algemene termen verklaard dat hij inkomsten heeft uit een familiebedrijf in Suriname. Deze verklaring van de verdachte is weinig concreet en niet verifieerbaar, nu de verdachte geen verdere informatie heeft verschaft op basis waarvan het Openbaar Ministerie nader onderzoek zou kunnen (doen) instellen.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onwaarschijnlijke verklaringen heeft afgelegd over respectievelijk de herkomst van het geldbedrag dat contant bij hem is aangetroffen en de herkomst van de merkartikelen, horloges en de auto. Al het voorgaande in overweging nemende is de rechtbank dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat zowel het bij de verdachte aangetroffen geldbedrag als de overige voorwerpen- middellijk of onmiddellijk - van misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dit wist.
Ten aanzien van feit 2
Op grond van artikel 10:1 van de Algemene Douanewet dient een ieder die de Unie verlaat en een contant geldbedrag van € 10.000,- of meer met zich voert, hiervan aangifte te doen bij de douane. De verdachte voerde een contant geldbedrag van € 13.445,- met zich toen hij uit wilde reizen naar Suriname. Hij heeft hiervan geen aangifte gedaan bij de douane. Zoals hiervoor weergegeven heeft de verdachte desgevraagd tegenover de douane in eerste instantie een aanzienlijk lager geldbedrag genoemd dan het bedrag van € 13.445,- dat hij bij zich had. De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte kennelijk heeft willen verbergen dat hij een bedrag van € 13.445,- bij zich had en dus opzet had om geen aangifte van dit bedrag te doen. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 5 februari 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, voorwerpen te weten:
- een contant geldbedrag van 13.445 euro en
- een personenvoertuig merk Volkswagen, type Golf en
- twee horloges van de merken Cartier en Breitling en
- 43 stuks designer- en/of merkartikelen
heeft voorhanden gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf;
2
hij op 5 februari 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk, niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot het doen van aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EU) 2018/1672 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2018 betreffende de controle van liquide middelen die de Unie binnenkomen of verlaten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1889/2005, immers heeft hij toen en daar geen aangifte gedaan, terwijl hij die Unie verliet en liquide middelen ten bedrage van EUR 10.000,- of meer vervoerde, te weten een geldbedrag van in totaal 13.375 euro.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1
witwassen
2
opzettelijke overtreding van artikel 10:1, lid 4, van de Algemene Douanewet.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van het arrest. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft de rechtbank verzocht een taakstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn en zijn persoonlijke omstandigheden.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van voorwerpen met een totale waarde van meer dan € 50.000,-. De verdachte had de beschikking over een aanzienlijk contant geldbedrag, een auto en luxe merkartikelen en profiteerde hiermee van de opbrengst van gepleegde strafbare feiten. Het in het bezit komen van dergelijke voorwerpen is een van de redenen waarom mensen overgaan tot het plegen van (drugs)criminaliteit. Daarnaast heeft de verdachte opzettelijk geen aangifte gedaan bij de douane van het feit dat hij tenminste
€ 13.375,- aan contant geld bij zich had. Door aldus te handelen heeft de verdachte de controle door de autoriteiten op de uitvoer van liquide middelen ontdoken.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de waarde van de witgewassen voorwerpen kan alleen een vrijheidsbenemende straf in de vorm van een gevangenisstraf als passende straf worden aangemerkt, waardoor een taakstraf naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde is.
Persoon van de verdachte
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 juli 2023 is hij in Nederland niet eerder voor een strafbaar feit veroordeeld, zodat dit niet in zijn nadeel meeweegt.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De rechtbank overweegt dat in deze zaak de redelijke termijn op 5 februari 2019 is aangevangen, nu de verdachte op die dag is aangehouden en als verdachte is gehoord. Daarmee is de redelijke termijn in aanzienlijke mate, te weten met ruim twee jaar en zeven maanden, overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
De op te leggen straf
Alles afwegende acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank de op te leggen straf matigen in die zin dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden zal worden opgelegd.

7.Beslag

De rechtbank is van oordeel dat een deel van de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de op de beslaglijst onder 1 tot en met 47 genoemde voorwerpen, verbeurd dienen te worden verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de voorwerpen aan de verdachte toebehoren en dat de bewezen verklaarde feiten met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan.
Uit de beslaglijst blijkt dat het overige deel van de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst onder 48 tot en met 56 genoemde voorwerpen, met machtiging van de officier van justitie, is vernietigd. Dit brengt mee dat – op grond van het bepaalde in artikel 134, tweede lid, onder c, Sv juncto artikel 117 Sv – het beslag is geëindigd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht
10:1 van de Algemene Douanewet.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 [drie] maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde op de beslaglijst genoemde voorwerpen:

1.13375 EUR (ibg 05-02-2019)2 1 STK Koffer (108134; omschrijving: Luis Vuitton)3 1 STK Rugzak(10813;omschrijving:LuisVuitton)4 1 STK Tas(108137;omschrijving:LuisVuitton)5 1 STK Toilettas (108138; omschrijving: Luis Vuitton)6 1 PR Schoenen (108140; omschrijving: Luis Vuitton)7 1 STK Riem (108141; omschrijving: Luis Vuitton)8 1 PR Schoenen(108142;omschrijving:LuisVuitton)9 1 STK Pet (108143; omschrijving: Gucci)10 1 PR Schoenen(108144;omschrijving:Grijs,merk:Gucci)111PRSchoenen(108145;omschrijving:Wit,merk:Gucci)12 1 PR Slippers(108147;omschrijving:Gucci)13 1 STK Riem(108148;omschrijving:Groen/Rood,merk:Gucci)14 1 STK Riem (108149; omschrijving: Bruin, merk: Gucci)15 1 STK Riem (108150; omschrijving: Zwart, merk: Gucci)16 1 STK Riem (108151; omschrijving: Zwart, merk: Gucci)17 1 PR Schoenen (108153; omschrijving: Valentino)18 1 PR Schoenen(108154;omschrijving:Louboutin)19 1 PR Schoenen(108155;omschrijving:Nike)20 1 STK Koptelefoon(108156;omschrijving:BeatsbyDre)21 1 STK Pet(108157;omschrijving:DSQ2)22 1 PR Slippers(108158;omschrijving:Dsquared2)23 1 STK Broek(108159;omschrijving:Dsquared2)24 1 STK T-shirt(108160;omschrijving:Dsquared2)25 1 STK T-shirt(108161;omschrijving:Dsquared2)26 1 STK T-shirt(108162;omschrijving:Dsquared2)27 1 stk overhemd(108163;omschrijving:Jeans,merk:Dsquared2)28 1 STK Broek (108164; omschrijving: Grijs, merk: Dsquared2)29 1 STK Broek(108165;omschrijving:Zwart,merk:Dsquared2)301STKBroek(108166;omschrijving:Blauw,merk:Dsquared2)31 1 STK Broek (108167; omschrijving: Blauw, merk: Dsquared2)32 1 STK Broek (108168; omschrijving: Blauw, merk: Dsquared2)33 1 STK Broek (108169; omschrijving: Grijs, merk: Dsquared2)34 1 STK Poloshirt(108170;omschrijving:Versace)35 1 STK T-shirt (108171; omschrijving: Kenzo Paris)36 1 STK Poloshirt (108172; omschrijving: Stone Island)37 1 STK Poloshirt(108173;omschrijving:StoneIsland)38 1 STK Poloshirt (108174; omschrijving: Hugo Boss)39 1 STK Poloshirt (108175; omschrijving: Hugo Boss)40 1 STK Overhemd(108176;omschrijving:Dolce&Gabbana)41 1 STK Overhemd(108177;omschrijving:Dolce&Gabbana)421STKOverhemd(108178;omschrijving:KenzoParis)43 1 STK Zwembroek (108179; omschrijving: Lacoste)44 1 STK Zwembroek (108180; omschrijving: Lacoste)45 1 STK Horloge (108127; omschrijving: Breitling)46 1 STK Horloge(108128;omschrijving:Cartier)47 1 STK Personenauto (108187; [kenteken] ; omschrijving: grijs, merk: Volkswagen).

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. den Hollander, voorzitter,
mr. M.S. Neervoort en mr. J.C. van den Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 september 2023.