ECLI:NL:RBNHO:2023:12484

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
13/326291-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 21 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 december 2022 te Amsterdam, samen met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht met zwaar knalvuurwerk nabij de rechtbank. De verdachte is ook beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en eenvoudig witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de ontploffing bewezen verklaard, evenals het bezit van cocaïne en andere drugs. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat niet kon worden vastgesteld of zij schade had geleden door de bewezen feiten. De rechtbank heeft ook diverse beslissingen genomen omtrent beslag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 13/326291-22 (P)
Uitspraakdatum: 21 september 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 september 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De politierechter heeft de zaak naar deze kamer verwezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.J. Booij en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A. Muntjewerf, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 14 december 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht op of aan de openbare weg, te weten de Parnassusweg, in elk geval op of aan de openbare weg, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een of meer stuk(s) (professioneel) vuurwerk) aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een of meer een of meer stuk(s) (professioneel) vuurwerk, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde stuk(s) (professioneel) vuurwerk geheel of gedeeltelijk tot ontploffing is/zijn gekomen, in elk geval een of meer ontploffing(en) teweeg is/zijn gebracht, en daarvan gemeen gevaar voor de Rechtbank Amsterdam, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2
hij op of omstreeks 14 december 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
-13 wikkels cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
-3 zakjes met 3MMC, in elk geval een materiaal bevattende 3MMC, zijnde 3MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
-2 zakjes met ketamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende ketamine, zijnde ketamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
-1 zakje met MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 14 december 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een voorwerp, te weten
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 4300,-
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was en/of genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) voorhanden had terwijl hij/ en/of zijn mededader(s) wist/wisten dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat onder feit 2 ketamine uit de tenlastelegging dient te worden gestreept, nu deze stof niet valt onder de Opiumwet. Daarnaast gaat de officier van justitie, op basis van de verklaring van de verdachte, onder feit 3 uit van een witgewassen bedrag van 600 euro. Van het meerdere dient de verdachte te worden vrijgesproken.
3.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van feit 1 medeplegen niet bewezen kan worden, nu geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft met betrekking tot feit 3 verzocht om volledige vrijspraak, nu het geld volgens het OM uit eigen misdrijf afkomstig is en de verdachte geen verhullingshandelingen heeft verricht.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
Feit 1: medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen
In de nacht van 14 december 2022 zijn bij de rechtbank Amsterdam twee stuks zwaar knalvuurwerk tot ontploffing gebracht, waardoor schade is ontstaan. Uit de camerabeelden blijkt dat drie personen gezeten op twee scooters op het fietspad tot stilstand komen en met elkaar lijken te communiceren. [verdachte] heeft verklaard dat hij als bestuurder van de scooter zonder bijrijder, zodra hij stilstaat zijn scooter draait, vuurwerk aansteekt en richting de rechtbank gooit. De handeling zoals hij die beschrijft is ook zichtbaar op de camerabeelden.
Uit de camerabeelden blijkt ook dat de andere scooter, waarvan [medeverdachte] naar eigen zeggen bestuurder was en waarop een derde persoon als bijrijder zat, in eerste instantie doorrijdt maar even later terugkeert op de plek waar de eerdere ontmoeting met [verdachte] plaatsvond. [medeverdachte] brengt de scooter tot stilstand, de (onbekend gebleven) bijrijder stapt af, steekt een stuk knalvuurwerk aan en legt deze aan de onderzijde van het raam van de rechtbank. [medeverdachte] wacht vervolgens tot de bijrijder weer achterop is gestapt en rijdt vervolgens weg.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de samenwerking van [verdachte] , [medeverdachte] en de bijrijder het volgende af.
Voorafgaand aan de ontploffingen bij de rechtbank was niet ver daar vandaan sprake van een samenkomst waarbij alcohol werd gedronken en muziek werd geluisterd. Op die locatie werd reeds gesproken over vuurwerk en werd naar zeggen van [verdachte] een zogenaamde Cobra afgestoken. Het is een feit van algemene bekendheid dat een Cobra zwaar knalvuurwerk is. [verdachte] , [medeverdachte] en de bijrijder zijn vervolgens samen naar de rechtbank gereden. Daar aangekomen staan zij stil en hebben zij contact, waarbij zij even kort lijken te overleggen op de plaats waar vrijwel direct daarna de twee ontploffingen teweeg worden gebracht. Na het afsteken van het vuurwerk komen zij opnieuw samen op een andere locatie en bespreken zij naar eigen zeggen het afsteken van het vuurwerk.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte, [medeverdachte] en diens bijrijder. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Feit 2: aanwezig hebben harddrugs
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van ketamine, nu het aanwezig hebben van deze stof niet strafbaar is ingevolge de Opiumwet.
Feit 3: eenvoudig witwassen
De rechtbank komt, op grond van de verklaring van de verdachte dat hij weleens drugs heeft verkocht en dat hij daar ongeveer 600 euro mee heeft verdiend, tot een bewezenverklaring van eenvoudig witwassen, voor welk feit het verrichten van een verhullingshandeling niet vereist is.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 14 december 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht op de openbare weg, te weten de Parnassusweg, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen aldaar opzettelijk meer stuks vuurwerk aangestoken, ten gevolge waarvan voornoemde stuks vuurwerk tot ontploffing zijn gekomen, en daarvan gemeen gevaar voor de Rechtbank Amsterdam te duchten was;
2
hij op 14 december 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
-13 wikkels van een materiaal bevattende cocaïne en
-3 zakjes met een materiaal bevattende 3MMC en
-1 zakje met een materiaal bevattende MDMA;
3
hij op 14 december 2022 te Amsterdam een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer EUR 600,-, heeft voorhanden gehad terwijl hij wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit eigen misdrijf.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
3
eenvoudig witwassen
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een taakstraf op te leggen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft, samen met twee anderen, twee stuks zwaar knalvuurwerk tot ontploffing gebracht nabij de gevel van de rechtbank Amsterdam, met het kennelijke doel schade aan dit gebouw toe te brengen. In zijn algemeenheid geldt dat feiten als deze voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij zorgen. Dit geldt temeer nu sprake is van een gebouw met een belangrijke maatschappelijke functie. De rechtbank rekent dit de verdachte en zijn medeverdachten zeer aan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het de rechtbank gebleken dat de actie van de verdachte en zijn mededaders niet is ingegeven door de wens een aanslag te plegen op de rechtsstaat, maar meer moet worden aangemerkt als een zeer kwalijke en schadelijke vorm van baldadigheid.
Tijdens de doorzoeking naar aanleiding van de ontploffingen is gebleken dat de verdachte zich bovendien schuldig heeft gemaakt aan het bezit van harddrugs en aan eenvoudig witwassen. Harddrugs zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in verdovende middelen gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder witwassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, terwijl andere strafbare feiten erdoor worden vergemakkelijkt.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 22 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 23 maart 2023 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan Inforsa.
De verdachte, die ten tijde van het plegen van het feit 21 jaar oud was, heeft direct na zijn aanhouding bekend dat hij vuurwerk heeft gegooid. Ter terechtzitting heeft de verdachte getoond dat hij inmiddels het schadelijke inziet van zijn handelen en hij heeft zich berouwvol opgesteld. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft de verdachte zich aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een gedragsinterventie middelengebruik.
De op te leggen straf
De ernst van de feiten rechtvaardigt een vrijheidsbenemende straf. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van dertig dagen waarvan veertien dagen voorwaardelijk moet worden opgelegd. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering verbinden. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 240 uren op zijn plaats is.

7.Beslag

Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat een deel van het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag, te weten 600 euro, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 3 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp, dat aan de verdachte toebehoort, is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de drugs, het vuurwerk en het halve bankbiljet, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan.
Teruggave aan de verdachte
De rechtbank is van oordeel dat het restant van het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag, te weten 3700 euro, dient te worden teruggegeven aan de verdachte.
Bewaring ten behoeve van rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven Airpod dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.Vordering benadeelde partij

Namens de benadeelde partij [naam] is een vordering tot schadevergoeding van 142.742 euro ingediend tegen de verdachte en zijn medeverdachte wegens schade die zij als gevolg van het onder feit 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is, met de raadsvrouw van de verdachte, van oordeel dat de vordering op meerdere vlakken vragen oproept. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen of [naam] valt aan te merken als de partij die schade heeft geleden ten gevolge van het bewezenverklaarde feit. Op basis van de onderbouwing van de vordering heeft de rechtbank voorts geen inzicht in de omvang van de daadwerkelijk geleden schade.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 157 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht;
2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 [dertig] dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
14 [veertien] dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Inforsa ( [reclasseringswerker] ) op het adres [adres] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich laat behandelen door het Forensisch Jeugdteam (FJT) van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie Leefstijl 24/7 of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
240 [tweehonderdveertig] urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 [honderdtwintig] dagen hechtenis.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Verklaart verbeurd:
600 EUR.
Onttrekt aan het verkeer de op de beslaglijst genoemde voorwerpen:
  • 1 BL Hashish (Omschrijving: G6275493);
  • Half bankbiljet (Omschrijving: G6275495 bijz. ambtshalve bekend als token.)
  • 19 ZAK Opium (Omschrijving: G6275491, verpakt in wikkels/zakjes)
  • 1 DS Doos (Omschrijving: G6275483, biz.h. Tropic verpakkig);
  • 1 STK Vuurwerk (Omschrijving: G6275480, verpakking Breathable bag, Inhoud/specificatie : Restanten afgegaan explo/cobra);
  • 1 STK Vuurwerk (Omschrijving: G6275481, verpakking Breathable bag, Inhoud/specificatie : Restanten afgegaan explo/cobra);
  • 1 ZAK Hennep (Omschrijving: G6275494, Bijz.h. : 1 gripzakje vol.).
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
3700 EUR.
Gelast bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het op de beslaglijst genoemde voorwerp:
1 STK Vuurwerk (Omschrijving: G6275482 verpakking Breathable bag, bijz.h. airpod 1x - aangetroffen naastgelegen fietspad bij ruit, wit).
Verklaart de benadeelde partij [naam] niet ontvankelijk in haar vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Lamboo, voorzitter,
mr. M.S. Neervoort en mr. A.M. den Hollander, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 september 2023.