ECLI:NL:RBNHO:2023:12483

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
15/299079-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging van een grote hoeveelheid Appleproducten op Schiphol

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging van een grote hoeveelheid Appleproducten. De verdachte, geboren in 1989 en ingeschreven op een bepaald adres, werd ervan beschuldigd op 17 augustus 2022 samen met anderen een lading elektronicaproducten te hebben gestolen op Schiphol. De officier van justitie, mr. C.J. Booij, vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. L. Janse, verzocht om vrijspraak, stellende dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk betrokken was bij de diefstal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de getuigen en het onderzoek van de bewijsmiddelen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als chauffeur van de vrachtwagen, een significante bijdrage had geleverd aan de diefstal, en dat zijn verklaring over onwetendheid ongeloofwaardig was. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk had meegewerkt aan de diefstal van de lading, die een waarde had van ongeveer $ 2.800.000.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van twintig maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De rechtbank oordeelde dat de diefstal niet alleen een inbreuk op het eigendomsrecht van een ander was, maar ook het vertrouwen in de luchthaven Schiphol aantastte. De rechtbank besloot dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. Tevens werd bepaald dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte moesten worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/299079-22 (P)
Uitspraakdatum: 21 september 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 september 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.J. Booij en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L. Janse, advocaat te Den Haag, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 augustus 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een groot aantal elektronicaproducten, merk Apple, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte vrij te spreken. Niet kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk betrokken is geweest bij het ten laste gelegde.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsoverweging
De verdachte wordt verweten dat hij zich op 17 augustus 2022 samen met een of meer anderen heeft schuldig gemaakt aan een ladingdiefstal van elektronicaproducten, waaronder producten van het merk Apple, op Schiphol. De rechtbank moet beoordelen of bewezen kan worden dat de verdachte opzettelijk bij deze diefstal betrokken is geweest en zo ja, of hij daaraan dan als medepleger een bijdrage heeft geleverd. De rechtbank beantwoordt die vragen bevestigend. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De bewijsmiddelen houden onder andere de volgende feiten en omstandigheden in.
Op 17 augustus 2022 vond bij vrachtafhandelaar [slachtoffer] te Schiphol een diefstal plaats van een lading elektronicaproducten die was geplaatst op drie luchtvrachtplaten. Deze luchtvrachtplaten waren bestemd om opgehaald te worden door [bedrijf] . De geschatte (winkel)waarde van de lading betrof $ 2.800.000. Omstreeks 16:00 uur kwam een vrachtwagencombinatie die werd bestuurd door de verdachte de lading ophalen, volgens een getuige zonder dat werd gecontroleerd of deze lading inderdaad aan de verdachte kon worden meegegeven. Na het inladen heeft de verdachte met de vrachtwagencombinatie het terrein van [slachtoffer] verlaten en is hij weggereden. Op 18 augustus 2022 heeft een medewerker van [slachtoffer] geconstateerd dat de drie genoemde luchtvrachtplaten met lading ontbraken. Waar de lading terecht is gekomen is niet duidelijk geworden.
Aldus heeft de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm meegewerkt aan het wederrechtelijk wegnemen van de lading, die immers niet voor hem bestemd was maar voor een ander. Bij de beoordeling van deze zaak is evenwel van belang wat de verdachte hierover zelf heeft verklaard. Op de zitting heeft de verdachte ontkend dat hij enige wetenschap van de ladingdiefstal heeft gehad, laat staan dat hij daaraan als medepleger een bijdrage heeft geleverd. Hij heeft verklaard dat hij als chauffeur is ingeschakeld door een derde genaamd “ [naam] ”. Dat hij op 17 augustus 2022 op Schiphol is geweest met de vrachtwagencombinatie en de drie luchtvrachtplaten heeft opgehaald, wordt door de verdachte niet betwist, zij het dat hij aangeeft niet te hebben geweten van de wederrechtelijkheid van de wegneming zodat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij hem heeft ontbroken.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat hij met zijn handelen onderdeel uitmaakte van de ladingdiefstal ongeloofwaardig en schuift deze dan ook terzijde. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De verdachte geeft aan zijn opdrachtgever [naam] te hebben ontmoet op een parkeerplaats in Zoetermeer en daarna alleen telefonisch contact met hem te hebben gehad. Hij weet de achternaam van [naam] niet en heeft de telefoon waarmee het contact met [naam] plaatsvond en waarin diens contactgegevens waren opgeslagen, weggegooid. De gegevens van [naam] zouden volgens de verklaring van de verdachte te vinden zijn op een papier dat in de woning van de verdachte op tafel zou liggen en dat bij de huiszoeking door de politie over het hoofd zou zijn gezien. Uit het dossier blijkt echter dat ook bij een tweede onderzoek in de woning van de verdachte, waarbij de politie hier specifiek naar heeft gezocht, geen papier met gegevens van [naam] is aangetroffen. Het bestaan van deze opdrachtgever, die de verdachte erin heeft geluisd als zijn verklaring zou worden gevolgd, is dan ook op geen enkele manier verifieerbaar gebleken. Daar komt bij dat de rechtbank het hoogst onwaarschijnlijk acht dat voor deze geraffineerd georganiseerde ladingdiefstal met een zeer hoge verkoopwaarde een onwetende chauffeur, zoals verdachte stelt te zijn geweest, is gebruikt. Dit zou immers aanzienlijke risico’s voor de organisatie met zich brengen, zoals het risico van verlies van de producten wanneer de chauffeur later niet meer kan worden achterhaald of dat de chauffeur de diefstal voortijdig zelf ontdekt en bij de autoriteiten meldt.
Verder zijn in de woning van de verdachte de sleutels van de vrachtwagen aangetroffen, welke de verdachte heeft verklaard te hebben verstopt boven het plafond in de meterkast. Het bezit van de sleutels strookt echter niet met de verklaring van de verdachte dat hij de vrachtwagen die middag in Wateringse Veld zou hebben overgedragen aan een andere chauffeur die in opdracht van [naam] met de vrachtwagen verder zou rijden. Bovendien blijkt deze stop in Wateringse Veld niet uit de rittenstaat van de vrachtwagen.
Tot slot blijkt uit het dossier dat de telefoon van de verdachte in de nacht van 17 op 18 augustus 2022 een zendmast in De Lier heeft aangestraald, in de buurt van de plaats waar de oplegger met de drie (inmiddels lege) luchtvrachtplaten uiteindelijk is aangetroffen. De verdachte heeft hiervoor geen verklaring gegeven.
Medeplegen
De rechtbank overweegt dat een ladingdiefstal van dergelijke omvang slechts mogelijk is met informatie over de binnen het bedrijf van de vrachtafhandelaar geldende procedures en regelgeving. Het dossier bevat dan ook meerdere aanwijzingen dat de verdachte heeft samengewerkt met meerdere personen die werkzaam waren op het moment dat de verdachte de lading heeft opgehaald, waaronder het feit dat het kenteken van de vrachtwagencombinatie bij aankomst op het bedrijventerrein verkeerd is genoteerd, dat de gebruikelijke controle voorafgaand aan het inladen van de lading niet is uitgevoerd, en dat de lading is meegegeven aan een chauffeur die niet van het bedrijf [bedrijf] afkomstig was.
Op grond van de hiervoor opgesomde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een lading Appleproducten op Schiphol. De rechtbank is van oordeel dat de bijdrage van de verdachte daaraan, als chauffeur en vervoerder van de luchtvrachtplaten, van zodanig significant en wezenlijk gewicht is geweest, dat sprake is van medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde feit bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 17 augustus 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen een groot aantal elektronicaproducten, merk Apple, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht in het geval van een bewezenverklaring een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de officier van justitie heeft aangegeven te hebben gelet op de oriëntatiepunten voor strafoplegging met betrekking tot fraude, terwijl de raadsvrouw meent dat aansluiting dient te worden gezocht bij de oriëntatiepunten die gelden voor ladingdiefstal.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft daarbij ook acht geslagen op het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een vergelijkbaar strafbaar feit. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in augustus 2022 samen met anderen een grote hoeveelheid Appleproducten gestolen. De gestolen Appleproducten zijn vervoerd vanuit de loods van een vrachtafhandelaar op Schiphol naar een andere locatie, waar de gestolen lading vervolgens is gelost en verdwenen. Diefstal is een ernstig strafbaar feit, waarbij inbreuk wordt gemaakt op het eigendomsrecht van een ander en grote financiële schade wordt berokkend. Een diefstal als de onderhavige tast bovendien het vertrouwen in de internationale luchthaven Schiphol en in de op het luchthaventerrein gevestigde bedrijven aan. Het gaat in deze zaak bovendien om een omvangrijke lading met een zeer aanzienlijke waarde (ongeveer € 2.500.000,-).
De ernst van het feit maakt dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden acht de rechtbank passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Beslag

De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een geldbedrag van in totaal 3.680 euro en een USB-stick, dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
20 [twintig] maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggave aan de verdachtevan de op de beslaglijst genoemde voorwerpen:
  • 2400 EUR (Omschrijving: G: 22-073364-14 IBG 22-08-2022)
  • 600 EUR (Omschrijving: G: 22-073364-15 IBG 22-08-2022)
  • 580 EUR (Omschrijving: G: 22-100476-7 IBG 15-11-2022)
  • 100 EUR (Omschrijving: G: 22-100476-8 IBG 15-11-2022)
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G: 22-100476-6, merk: Scandisk)
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Neervoort, voorzitter,
mr. M.S. Lamboo en mr. A.M. den Hollander, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 september 2023.