In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging van een grote hoeveelheid Appleproducten. De verdachte, geboren in 1989 en ingeschreven op een bepaald adres, werd ervan beschuldigd op 17 augustus 2022 samen met anderen een lading elektronicaproducten te hebben gestolen op Schiphol. De officier van justitie, mr. C.J. Booij, vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. L. Janse, verzocht om vrijspraak, stellende dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk betrokken was bij de diefstal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de getuigen en het onderzoek van de bewijsmiddelen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als chauffeur van de vrachtwagen, een significante bijdrage had geleverd aan de diefstal, en dat zijn verklaring over onwetendheid ongeloofwaardig was. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk had meegewerkt aan de diefstal van de lading, die een waarde had van ongeveer $ 2.800.000.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van twintig maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De rechtbank oordeelde dat de diefstal niet alleen een inbreuk op het eigendomsrecht van een ander was, maar ook het vertrouwen in de luchthaven Schiphol aantastte. De rechtbank besloot dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. Tevens werd bepaald dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte moesten worden teruggegeven.