ECLI:NL:RBNHO:2023:12482

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
15/313612-22, 15/093589-22 (ttz gev.), 15/164969-21 (tul), 15/261374-22, (ttz gev.), 15/081830-22 (tul), 15/138543-22 (tul) en 15/207836-22 (ttz gev.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diverse feiten, waaronder meerdere winkeldiefstallen en ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en andere strafbare feiten. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, is aangeklaagd voor een reeks diefstallen die plaatsvonden in Haarlem tussen april en november 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar meer dan tien processen-verbaal tegen zich heeft gehad, wat wijst op een patroon van veelplegerij. De officier van justitie heeft een ISD-maatregel van twee jaar gevorderd, gezien de ernst van de feiten en de recidivekans. De verdediging pleitte voor een minder zware straf, maar de rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen en om de verdachte te rehabiliteren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar en heeft vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan een benadeelde partij, die materiële schade heeft geleden door de diefstal. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om een schadevergoedingsmaatregel te betalen aan de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/313612-22, 15/093589-22 (ttz gev.), 15/164969-21 (tul), 15/261374-22, (ttz gev.), 15/081830-22 (tul), 15/138543-22 (tul) en 15/207836-22 (ttz gev.) (P)
Uitspraakdatum: 17 november 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 november 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
De politierechter heeft de zaken onder parketnummers 15/261374-22, 15/207836-22 en 15/093589-22 naar deze kamer verwezen.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, op de zitting van 13 maart 2022 gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. D. Sarian, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. S.B.J. Hiemstra, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 15/313612-22
1
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Haarlem, in elk geval in Nederland, vijf, althans één of meer palmbo(o)m(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 2 november 2022 te Haarlem, in elk geval in Nederland diverse etens- en drinkwaren, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 16 november 2022 te Haarlem, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Cortina), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 18 november 2022 te Haarlem, in elk geval in Nederland, uit een garage, behorend bij de woning gelegen aan [adres] , een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op of omstreeks 21 november 2022 te Haarlem diverse pakken vlees en/of een pak kaas, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op of omstreeks 13 november 2022 te Haarlem, in elk geval in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van €50, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk met een pin-/bankpas (en pincode) tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd was.
In de zaak met parketnummer 15/093589-22
1
hij op of omstreeks 16 maart 2022 te Haarlem een winkelgoed (waaronder een fles Moët Chandon), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 23 maart 2022 te Haarlem diverse winkelgoederen (waaronder 4 zakken Toblerone en/of 6 flessen Zwitsal), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 10 april 2022 te Haarlem meerderen winkelgoederen (waaronder 2 hoodies), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
In de zaak met parketnummer15/261374-22
1
hij, op of omstreeks 10 oktober 2022 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur (toebehorende aan de woning gelegen aan [adres] ),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 13] (woningbouwvereniging), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4
hij, op of omstreeks 25 juli 2022 te Haarlem een tweetal geldbedragen (á EUR 8,20 en/of EUR 20,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met de pinpas van die [slachtoffer 10] te pinnen/betalen;
6
hij, op of omstreeks 01 september 2022 te Haarlem meerdere winkelgoederen (o.a. shampoo) t.w.v. EUR 160,-, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 11] (supermarkt), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Ad informandum gevoegde strafbare feiten:
2
Plaats: Haarlem, gemeente Haarlem
Datum en tijd: 26 september 2022
Omschrijving feit: Diefstal
3
Plaats: Haarlem, gemeente Haarlem
Datum en tijd: 14 september 2022
Omschrijving feit: Diefstal
5
Plaats: Haarlem, gemeente Haarlem
Datum en tijd: 25 juli 2022
Omschrijving feit: Huisvredebreuk na schriftelijke ontzegging
7
Plaats: Haarlem, gemeente Haarlem
Datum en tijd: 12 september 2022
Omschrijving feit: Diefstal
8
Plaats: Haarlem, gemeente Haarlem
Datum en tijd: 21 september 2022
Omschrijving feit: Diefstal
In de zaak met parketnummer 15/207836-22
hij op of omstreeks 17 augustus 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer etenswaren en/of snoep en/of een milkshake, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [slachtoffer 12] (vestiging Schiphol), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft de feiten bekend.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal voor deze feiten worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen.
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
In de zaak met parketnummer 15/313612-22
Feit 1
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 11 april 2022.
Feit 2
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 6 november 2022.
Feit 3
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 16 november 2022.
Feit 4
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 18 november 2022.
Feit 5
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 21 november 2022.
Feit 6
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 13 november 2022.
In de zaak met parketnummer 15/093589-22
Feit 1
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] van 11 april 2022.
Feit 2
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] van 11 april 2022.
Feit 3
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] van 10 april 2022.
In de zaak met parketnummer 15/261374-22
Feit 1
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] van 11 oktober 2022.
Feit 4
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 26 juli 2022.
Feit 6
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] van 2 september 2022.
In de zaak met parketnummer 15/207836-22
  • Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] van 17 augustus 2022.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
In de zaak met parketnummer 15/313612-22
1
hij op 9 april 2022 te Haarlem vijf palmbomen, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 2 november 2022 te Haarlem diverse etens- en drinkwaren, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 16 november 2022 te Haarlem, een fiets (merk Cortina), die aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 18 november 2022 te Haarlem uit een garage, behorend bij de woning gelegen aan [adres] , een fiets, die aan [slachtoffer 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op 21 november 2022 te Haarlem diverse pakken vlees en een pak kaas, die aan [slachtoffer 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op 13 november 2022 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van €50, toebehorende aan [slachtoffer 6] , waarbij verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk met een pin-/bankpas (en pincode) tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd was.
In de zaak met parketnummer 15/093589-22
1
hij op 16 maart 2022 te Haarlem een fles Moët Chandon, die aan de [slachtoffer 5] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 23 maart 2022 te Haarlem diverse winkelgoederen (waaronder 4 zakken Toblerone en 6 flessen Zwitsal), die aan de [slachtoffer 8] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 10 april 2022 te Haarlem winkelgoederen (waaronder 2 hoodies), die aan de [slachtoffer 9] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
In de zaak met parketnummer 15/261374-22
1
hij op 10 oktober 2022 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur toebehorende aan de woning gelegen aan [adres] , die aan [slachtoffer 13] (woningbouwvereniging) toebehoorde, heeft beschadigd;
4
hij op 25 juli 2022 te Haarlem een tweetal geldbedragen (á EUR 8,20 en EUR 20,-), die aan [slachtoffer 10] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met de pinpas van die [slachtoffer 10] te pinnen/betalen;
6
hij op 1 september 2022 te Haarlem winkelgoederen (o.a. shampoo) t.w.v. EUR 160,-, die aan [slachtoffer 11] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
In de zaak met parketnummer 15/207836-22
hij op 17 augustus 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, etenswaren, die aan de [slachtoffer 12] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 15/313612-22
1, 2, 3, 4 en 5
telkens: diefstal
6
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
In de zaak met parketnummer 15/093589-22
1, 2 en 3
telkens: diefstal
In de zaak met parketnummer 15/261374-22
1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
4
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
6
diefstal
In de zaak met parketnummer 15/207836-22
diefstal.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de maatregel

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren zal worden opgelegd.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank primair verzocht aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een ambulante behandeling. Subsidiair heeft de verdediging gepleit voor het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde een klinische opname. Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht de ISD-maatregel te beperken tot de duur van een jaar.
6.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat aan de criteria voor het opleggen van de ISD-maatregel zijn voldaan, nu de door de verdachte begane feiten misdrijven betreffen waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, de verdachte in de afgelopen vijf jaren driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen, onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging hiervan, er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van goederen het opleggen van de maatregel eist.
Uit het dossier volgt dat de verdachte een zeer actieve veelpleger is, die over een periode van vijf jaar voorafgaand aan het bewezen verklaarde feit meer dan tien processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen van de pleegdatum van onderliggende feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de reclassering van 3 augustus 2023, waaruit blijkt dat de reclassering een onvoorwaardelijke ISD-maatregel adviseert. Gezien de ernstige en langdurige verslavingsproblematiek, naast de problematiek op het gebied van het psychosociale functioneren, acht de reclassering een klinisch traject geïndiceerd. De kans op recidive zal zonder de inzet van een gedegen traject hoog blijven. Er dient actief ingezet te worden op langdurige stabilisatie en op het ontwikkelen van coping vaardigheden in het kader van terugvalpreventie. Eerder is gebleken dat een ambulant kader middels bijzondere voorwaarden niet afdoende is. De kans op onttrekking is te groot om een dergelijk kader in te zetten, aldus de reclassering. Getuige [reclasseringswerker] , reclasseringswerker, heeft op zitting het rapport bevestigd. Aanvullend heeft zij vermeld dat het beter gaat met de verdachte, maar dat hij erg verslaafd en in die zin een erg zieke man is.
De verdachte is ook onderworpen aan een psychiatrisch onderzoek, waar op 28 juli 2023 een rapport van is opgemaakt. Uit dit onderzoek blijkt dat bij de verdachte sprake is van een bipolaire stoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van diverse verdovende middelen en een gokstoornis. Deze psychische stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Er wordt geadviseerd het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen, waarbij in ieder geval een doorwerking wordt gezien vanuit de stoornis in multimiddelengebruik en de antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank kan zich verenigen met de conclusies van de psychiater en maakt deze tot de hare.
De psychiater acht een ambulant kader ontoereikend. Een langdurige klinische opname in een forensische verslavingskliniek wordt geadviseerd, waarna de verdachte uiteindelijk
kan uitstromen naar een intensieve vorm van begeleid/beschermd wonen met forensische ambulante begeleiding. Geadviseerd wordt dit vorm te geven binnen het kader
van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
De rechtbank is, gelet op voornoemde adviezen van de deskundigen, van oordeel dat een voorwaardelijke straf met behandeling als bijzondere voorwaarde niet volstaat. Beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive van de verdachte vergen naar het oordeel van de rechtbank dat aan hem een ISD-maatregel moet worden opgelegd. Hoewel getuige [reclasseringswerker] ter terechtzitting heeft aangegeven dat de verdachte gemotiveerd is en dat (een groot deel van) de intramurale behandeling reeds in de PPC heeft plaatsgevonden, waardoor het wenselijk zou zijn dat (extramurale) behandeling spoedig gestart kan worden in een FPK, acht de rechtbank een ISD-maatregel voor de duur van een jaar, zoals bepleit door de verdediging, niet op voorhand voldoende voor het doorlopen van het door de deskundigen beschreven stappenplan. De rechtbank zal dan ook de maatregel voor de duur van twee jaren opleggen.
Ad informandum feiten
Bij de beslissing over de op te leggen maatregel heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met de ad informandum gevoegde zaken met parketnummer 15/251374-22. De verdachte heeft erkend zich aan die feiten te hebben schuldig gemaakt en de officier van justitie heeft medegedeeld dat hij de verdachte daarvoor niet (meer) zal vervolgen.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 680,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15/313612-22 onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Bovendien is de vordering voldoende onderbouwd en niet betwist. De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Vorderingen tot tenuitvoerlegging

De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen in de zaken met de parketnummers 15/164969-21, 15/081830-22 en 15/138543-22 dienen te worden afgewezen, aangezien aan de verdachte een ISD-maatregel wordt opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 38m, 38n, 57, 310, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een
inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaren.
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland in de zaak met parketnummer 15/164969-21 opgelegde voorwaardelijke straf.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland in de zaak met parketnummer 15/081830-22 opgelegde voorwaardelijke straf.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland in de zaak met parketnummer 15/138543-22 opgelegde voorwaardelijke straf.
Vordering benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 680,
bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 4] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 680,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal 13 dagen indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is genomen door
mr. J.J. Roos, voorzitter,
mr. M. Ramondt en mr. H. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 november 2023.