ECLI:NL:RBNHO:2023:12481

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
15/194045-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernieling en mishandeling van ambtenaar in functie met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 3 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 augustus 2023 in Beverwijk meerdere strafbare feiten heeft gepleegd. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk vernielen van winkelruiten en beveiligingspoortjes, het mishandelen van een ambtenaar in functie, en het mishandelen van een andere persoon door een fles in haar richting te gooien. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevraagd voor het vierde feit, maar heeft bewezenverklaring gevraagd voor de andere drie feiten. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor de eerste drie feiten en heeft vrijspraak gevraagd voor het vierde feit.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de feiten 1 tot en met 3. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte €300 moet betalen voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien het risico dat de verdachte opnieuw een misdrijf zou begaan. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/194045-23
Uitspraakdatum: 3 november 2023
Tegenspraak
Verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 november 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. D. Sarian, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, advocaat te Schiphol, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te Beverwijk, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere winkelruit(en) en/of één of meerdere beveiligingspoortjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te Beverwijk, althans in Nederland, een ambtenaar, [slachtoffer 2] (integraal handhaver gemeente Beverwijk), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
- tegen zijn benen te schoppen en/of trappen, waarna die [slachtoffer 2] (hard) tegen de muur aan kwam en/of
- te duwen, waarna die [slachtoffer 2] met zijn hoofd (hard) tegen de muur aan kwam;
3
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te Beverwijk, althans in Nederland, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door in de buurt van die [slachtoffer 3] een (drank)fles kapot te gooien, waarna een stuk glas in haar grote teen, althans haar voet, terecht kwam;
4
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te Beverwijk, althans in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (op korte afstand) met een balk in zijn handen achter die [slachtoffer 4] aan te lopen nadat verdachte net met een fles in de richting van een andere omstander had gegooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten.
3.1
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit en heeft zich ten aanzien van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feit 4
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 4 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden feit 1 tot en met 3
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 2 augustus 2023 te Beverwijk opzettelijk en wederrechtelijk een winkelruit heeft vernield en beveiligingspoortjes heeft beschadigd, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden;
2
hij op 2 augustus 2023 te Beverwijk een ambtenaar, [slachtoffer 2] (integraal handhaver gemeente Beverwijk), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
-tegen zijn benen te trappen en
- te duwen, waarna die [slachtoffer 2] met zijn hoofd tegen de muur aan kwam;
3
hij op 2 augustus 2023 te Beverwijk [slachtoffer 3] heeft mishandeld door in de buurt van die [slachtoffer 3] een (drank)fles kapot te gooien, waarna een stuk glas in haar teen terecht kwam.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/beschadigen, meermalen gepleegd
2
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
3
mishandeling
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie en heeft de rechtbank verzocht direct uitspraak te doen en de voorlopige hechtenis op te heffen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie ernstige strafbare feiten. Hij heeft een glazen fles richting een vrouw gegooid, waarna een stuk glas in haar teen terecht is gekomen. Toen toegesnelde handhavers hem in de [slachtoffer 1] staande probeerden te houden, is een worsteling ontstaan waarbij de verdachte een van hen heeft mishandeld, een winkelruit heeft vernield en beveiligingspoortjes heeft beschadigd.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 7 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 24 oktober 2023 van [reclasseringswerker] , verbonden aan Fivoor, en haar toelichting ter terechtzitting.
De reclassering adviseert, ondanks het feit dat de verdachte voldoet aan de criteria voor de ISD-maatregel, een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en middelcontrole. Daartoe heeft de reclassering aangevoerd dat een onvoorwaardelijke ISD-maatregel doorgaans pas wordt opgelegd als de reclassering alle mogelijkheden tot gedragsverandering reeds heeft benut, waar in het geval van de verdachte nog geen sprake van is.
Op te leggen straf
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend en zal, gelet op de ernst van de feiten en de eerdere veroordeling van de verdachte voor soortgelijke feiten, een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering opleggen. Gelet op artikel 67a lid 3 Sv zal de rechtbank de voorlopige hechtenis opheffen, welke beslissing apart wordt geminuteerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank ambtshalve dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 300 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De verdachte heeft zich bereid verklaard de schade te vergoeden en ook overigens is de vordering door de verdediging niet betwist.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: mishandeling van een ambtenaar in functie] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 36f, 57, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 [vier] maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 1 [één] maand
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich binnen 3 werkdagen na invrijheidsstelling meldt bij GGZ Reclassering Fivoor
op het [adres] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
- meewerkt aan diagnostisch onderzoek en zich laat behandelen door Ambulant Centrum
Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte
houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De
justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke
zorginstelling de opname plaatsvindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te
beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de verdachte gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, welke beslissing apart is geminuteerd.
Vordering benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 300, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 300, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal 6 dagen indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is genomen door
mr. M. Ramondt, voorzitter,
mr. J.J. Roos en mr. H. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 november 2023.