Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De vordering
€ 82.852,48en dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.Het verloop van de procedure
21 november 2023.
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsman
- De periode waarover het wederrechtelijk verkregen voordeel is berekend, betreft 70 weekenden (waar donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag onder vallen). Om het totaal aantal deals in de 70 weekenden te berekenen, is gerekend met het gemiddelde aantal deals per weekend over een periode van 19 weekenden waarvan kasboeken en telefoongegevens beschikbaar zijn. Dit wordt vervolgens vermenigvuldigd met 70. Ook voor het berekenen van de gemiddelde omzet per deal in zo’n weekend wordt de informatie over de 19 weekenden als basis gebruikt voor alle 70 weekenden. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat de hoeveelheid deals en de gemiddelde omzet per deal over alle 70 weekenden gelijk (of vergelijkbaar) is geweest aan de 19 weekenden waarvan informatie beschikbaar was. Juist omdat het een periode van bijna anderhalf jaar betreft, is goed voorstelbaar dat het aantal deals en het bedrag per deal heeft gefluctueerd.
- Het dossier bevat te weinig aanknopingspunten dat de veroordeelde (samen met medeverdachte [naam 3]) daadwerkelijk het in het ontnemingsrapport gehanteerde percentage van 27,5% per deal heeft ontvangen als vergoeding voor zijn werk. De veroordeelde heeft ontkend te hebben verdiend aan het werk. De wijze van administreren van de deals in de kasboeken in vijf kolommen, waarbij de laatste kolom steeds een percentage van circa 27,5% betreft, is onvoldoende om aan te nemen dat dit bedrag (volledig) naar de veroordeelde (en de medeverdachte [naam 3]) ging. Ook valt dit niet zonder meer af te leiden uit de tussen [naam 3] en de veroordeelde gewisselde chatberichten.