Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en met 5 maart 2020 te Abbekerk (gemeente Medemblik) en/of gemeente Langedijk en/of Grootebroek (gemeente Stede Broec) en/of Enkhuizen (gemeente Enkhuizen) en/of Zwaag (gemeente Hoorn) en/of Bovenkarspel (gemeente Stede Broec) en/of Medemblik (gemeente Medemblik) en/of Hoorn (gemeente Hoorn) en/of Midwoud(gemeente Medemblik) en/of Wognum (gemeente Medemblik) en/of Venhuizen (gemeente Drechterland) en/of Andijk (gemeente Medemblik) en/of Nibbixwoud (gemeente Medemblik) en/of Opmeer (gemeente Opmeer) en/of Westwoud (gemeente Drechterland) en/of Zwaagdijk (gemeente Medemblik) Blokker (gemeente Hoorn en/of Drechterland) en/of Lutjebroek (gemeente Stede Broec) en/of Wervershoof (gemeente Medemblik) en/of Berkhout (gemeente Koggenland) en/of Lutjewinkel (gemeente Hollands Kroon) en/of Hem (gemeente Drechterland) en/of Oostwoud (gemeente Medemblik) en/of Volendam (gemeente Edam-Volendam) en/of Hoogkarspel (gemeente Drechterland) en/of Hauwert (gemeente Medemblik) en/of Spanbroek (gemeente Opmeer), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne, zijnde MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 maart 2020 tot en met 8 maart 2020 te Grootebroek, gemeente Stede Broec en/of te Abbekerk, gemeente Medemblik, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 386,8 gram MDMA en/of ongeveer 25,41 gram amfetamine en/of ongeveer 18,0 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne, zijnde MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
De verdachte wordt aangehouden en zijn telefoon wordt inbeslaggenomen en onderzocht. In deze telefoon worden whatsappberichten aangetroffen tussen de verdachte en medeverdachten [naam 1] en M. [naam 2], waaruit kan worden opgemaakt dat de verdachte en medeverdachte [naam 1] op donderdag, vrijdag en zaterdag drugs bezorgden in de regio West-Friesland. Daarbij fungeerde de medeverdachte [naam 2] als “telefooncentrale”. Via de telefoon ontving zij de drugsbestellingen van klanten en stuurde zij de koeriers aan. Zij verzorgde ook de “week”-planning voor de koeriers.
De rechtbank begrijpt: voor medeverdachte [naam 1]). Verder wordt in de telefoon van de verdachte een groot aantal whatsappberichten aangetroffen, waaruit blijkt dat hij aan [naam 1] diverse malen naar de omzet vraagt. Ook stuurt de verdachte op 18 maart 2019 een whatsappbericht aan [naam 1] of zij even wat speed (4 stuks) wil klaarleggen, omdat hij daar een klantje voor heeft.
hij op tijdstippen omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 5 maart 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne.
hij op 6 maart 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 368,8 gram MDMA en ongeveer 25,41 gram amfetamine en ongeveer 18,0 gram cocaïne.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
(als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland). Uit het rapport blijkt dat aan het delictsgedrag loyaliteitsgevoelens ten opzichte van medeverdachte [naam 1] ten grondslag lijken te liggen. De verdachte besefte zich hierbij onvoldoende dat hij zich hiermee eveneens schuldig maakte aan een strafbaar feit en heeft de consequenties onderschat. De afgelopen twee jaar heeft hij als bijzonder stressvol ervaren. In toenemende mate gaat de verdachte gebukt onder somberheidsklachten en geheugenproblemen.
7.Vermogensmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
184 (honderdvierentachtig) DAGENmet bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 180 (honderdtachtig) DAGEN,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.