ECLI:NL:RBNHO:2023:12242
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Terugbetaling reissom van een geannuleerde pelgrimsreis en de vraag naar het bestaan van een reisovereenkomst
In deze zaak vorderen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], terugbetaling van een reissom van € 11.590,- van de vereniging [bedrijf 2] wegens een geannuleerde pelgrimsreis. Eisers stellen dat er een reisovereenkomst tot stand is gekomen, terwijl [bedrijf 2] betwist dat er ooit een overeenkomst is gesloten. De kantonrechter heeft op 29 november 2023 geoordeeld dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor het bestaan van een overeenkomst. De rechter concludeert dat de betalingen door eisers aan [bedrijf 2] niet als een reisovereenkomst kunnen worden beschouwd, omdat [bedrijf 2] niet als reisorganisator heeft opgetreden. De vordering van eisers wordt afgewezen, evenals hun verzoek om vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De proceskosten worden aan eisers opgelegd, omdat zij in het ongelijk zijn gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral bij het aantonen van overeenkomsten.