ECLI:NL:RBNHO:2023:12156

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/15/341962 / JU RK 23-1087
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.M. de Wolf MSM
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling verzoek tot gedeeltelijke vervallenverklaring van schriftelijke aanwijzing omgangsregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) De Jeugd- & Gezinsbeschermers, betreffende de omgangsregeling met zijn minderjarige dochter, gedeeltelijk te vervallen. De vader, vertegenwoordigd door mr. E. van Bommel, verzocht om de schriftelijke aanwijzing van 16 juni 2023 te laten vervallen, omdat hij meende dat deze in strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en niet in het belang van de minderjarige was. De moeder, vertegenwoordigd door mr. P.F.M. Deijkers, hield vol dat de vader zich aan de bestaande afspraken moest houden. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2023 werd duidelijk dat de GI niet meer volledig achter de schriftelijke aanwijzing stond, maar de kinderrechter oordeelde dat de aanwijzing zorgvuldig tot stand was gekomen en in stand moest blijven. De kinderrechter wees het verzoek van de vader af en verklaarde het verzoek voor het overige niet-ontvankelijk. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/341962 / JU RK 23-1087
Datum uitspraak: 2 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
[de vader] ,
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. E. van Bommel, kantoorhoudende te Groningen,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. P.F.M. Deijkers, kantoorhoudende te Hoorn.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen bij de rechtbank op 22 juni 2023;
  • de brief met bijlagen van de vader, ingekomen bij de rechtbank op 2 oktober 2023;
  • de brief van de GI, ingekomen bij de rechtbank op 16 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat.
1.3.
Een vertegenwoordiger van de GI is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.
2.
De feiten
2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] woont bij haar vader.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 november 2021 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. Deze ondertoezichtstelling is nadien verlengd en duurt nog voort tot 19 november 2023.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 8 februari 2022 is (onder andere) een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld, inhoudende dat [de minderjarige] elk weekend bij de moeder verblijft van zaterdag 9.30 uur tot maandag 8.30 uur.
Bij beschikking van 14 februari 2023 van het Gerechtshof te Amsterdam is de beschikking van deze rechtbank van 8 februari 2022, bekrachtigd.
2.5.
Bij beschikking van 7 juni 2023 heeft deze rechtbank heeft de rechtbank – voor zover ten deze van belang – het volgende overwogen:
“… De kinderrechter is van oordeel dat er onvoldoende aanleiding is de in de beschikking van 8 februari 2022 neergelegde zorgregeling te wijzigen…”.
2.6.
De GI heeft op 16 juni 2023 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de vader, betreffende de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] . Deze is als volgt geformuleerd:
- De in de beschikking opgenomen haal- en brengtijden worden gerespecteerd. Er wordt onder geen enkele voorwaarden afgeweken van de gestelde omgangsregeling zoals deze is bepaald bij beschikking d.d. 8-2-2022 en bekrachtigd door het Hof d.d. 14-2-2023.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt de schriftelijke aanwijzing van de GI van 16 juni 2023 gedeeltelijk vervallen te verklaren, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De vader verzoekt daarbij te bepalen dat de verdeling van de zorg- en opvoedtaken, de vakantieregeling alsmede de regeling met betrekking tot het halen en brengen zoals vastgelegd in de beschikking van 14 februari 2023, tijdelijk wordt opgeschort en [de minderjarige] vooralsnog haar moeder onder begeleiding van de GI danwel een deskundige mag zien tot het moment dat de hierna genoemde onderzoeken zijn afgerond, zijnde:
- het inzetten van therapie voor [de minderjarige] ;
- het begeleiden van de omgang tussen de vrouw en [de minderjarige] door een professional op het gebied van begeleide omgang en onderzoek, waarbij wordt onderzocht het perspectief en de mogelijkheden van contactherstel moeder/dochter;
- een onderzoek naar concrete ontwikkelingsbedreigingen in de thuissituatie van de moeder, waarbij desgewenst hulp wordt ingezet in beide thuissituaties.
En er duidelijkheid is over de mogelijkheden van wel/geen onbegeleide omgang danwel het vaststellen van een nieuwe definitieve omgangsregeling.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek voert de vader – samengevat – het volgende aan. In de schriftelijke aanwijzing staat onder andere opgenomen dat de vader de beschikking van het gerechtshof van 14 februari 2023 dient na te komen. De vader verzoekt de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren, inhoudende dat de vader niet gehouden is zich te houden aan de omgangsregeling zoals genoemd in de beschikking van het gerechtshof van 14 februari 2023, dat hij niet gehouden is zich te houden aan de in de beschikking genoemde brengtijden en dat de aanstaande ex-echtgenoot van de vrouw de omgang tussen [de minderjarige] en de vrouw niet mag begeleiden. Aan alle overige voorwaarden zal de man zijn medewerking gaan verlenen, danwel is hij akkoord.
De schriftelijke aanwijzing is volgens de vader in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het zorgvuldigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Daarnaast is de rechter ook gehouden te toetsen aan het algemeen privaatrecht, waaronder boek 1 Burgerlijk Wetboek, alsmede de belangen van het kind. Aan de belangen van [de minderjarige] en de vader wordt volgens de vader geen recht gedaan in de afgegeven schriftelijke aanwijzing. De GI heeft niet alle omstandigheden zorgvuldig en volledig meegewogen bij het afgeven van de schriftelijke aanwijzing.
3.3.
Tijdens de zitting is namens de vader het volgende naar voren gebracht.
Ondanks dat ook de GI het niet eens is met de beslissing van de rechter, wil de GI zich aan deze uitspraak houden. De vader kan zich hier niet in vinden. Te meer daar de GI ook heeft aangegeven niet meer geheel achter de inhoud van de schriftelijke aanwijzing te staan. Het bezwaar van de vader tegen de schriftelijke aanwijzing richt zich erop dat de vader zich verzet tegen de voorwaarden van de omgang zoals deze in de schriftelijke aanwijzing zijn beschreven. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt. Deze zijn door de vader bevestigd. De moeder heeft dit niet gedaan. De schriftelijke aanwijzing is daardoor niet volledig en niet goed gemotiveerd, aldus de advocaat.
3.4.
Desgevraagd heeft de advocaat van de vader bevestigd dat het verzoek van de vader meer omvat dan enkel een verzoek tot vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing, maar dat tijdens deze mondelinge behandeling enkel de vervallenverklaring aan de orde is.

4.De visie van de moeder

4.1.
Door en namens de moeder is tijdens de zitting naar voren gebracht dat de moeder sinds mei 2023 geen enkel contact heeft gehad met [de minderjarige] . De moeder houdt zich aan de beslissing van de rechtbank en is van mening dat de vader dat ook moet doen. Ook heeft de moeder geen intentie om [de minderjarige] naar het buitenland te ontvoeren.

5.De beoordeling

vooraf

5.1.
De kinderrechter constateert dat het verzoek van de vader meer omvat dan enkel een verzoek vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing. Dit is door de advocaat van de vader desgevraagd bevestigd. Nu op alle overige onderdelen, met uitzondering van de schriftelijke aanwijzing reeds is beslist in de beschikking van deze rechtbank van 8 september 2023 (kenmerk: C/15340476 / FA RK 23-2576 en C/15/340477 / FA RK 23-2577) zal de rechtbank de vader ten aanzien van dit onderdeel van het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.
juridisch kader schriftelijke aanwijzing
5.2.
Op grond van artikel 1:263 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen.
5.3.
Op grond van artikel 1:264 lid 1 BW kan de kinderrechter op verzoek van een met het gezag belaste ouder een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren.
ontvankelijkheid
5.4.
De kinderrechter stelt vast dat de vader (mede) belast is met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] . De vader is daarom bevoegd tot het indienen van voornoemd verzoek.
De kinderrechter stelt verder vast dat de GI op 8 juni 2023 een vooraankondiging schriftelijke aanwijzing aan de met het gezag belaste vader heeft gedaan. De GI heeft vervolgens op 16 juni 2023 een schriftelijke aanwijzing aan de vader gegeven.
Het namens de vader ingediende verzoek tot (gedeeltelijke) vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing is op 22 juni 2023 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen. Nu het verzoek binnen de daartoe gestelde termijn van twee weken is ingediend, is de vader ook ontvankelijk in zijn verzoek.
bevoegdheid
5.5.
De kinderrechter stelt vast dat de GI bevoegd was tot het geven van de schriftelijke aanwijzing. Het handelen van de vader heeft directe betrekking op de uitvoering van de taak van de GI en betreft de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
De vader heeft uitdrukkelijk aangegeven dat hij zich niet wenste te houden aan de uitspraak van deze rechtbank van 7 juni 2023 met betrekking tot het hervatten van de onbegeleide omgang tussen [de minderjarige] en de moeder. De GI heeft vervolgens in de vooraankondiging voorwaarden aan de vader gesteld, waaronder de voorwaarde dat de vader zich aan de in de beschikking opgenomen haal- en brengtijden dient te houden. De vader heeft zich niet aan deze voorwaarde gehouden. In reactie op de vooraankondiging is de vader, in het weekend dat [de minderjarige] bij de moeder zou zijn, met [de minderjarige] ondergedoken.
inhoudelijke beoordeling
5.6.
Een schriftelijke aanwijzing valt aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van artikel 3:2 Awb moet de kinderrechter onder meer beoordelen of het besluit zorgvuldig tot stand is gekomen en of het voldoet aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De kinderrechter kan de schriftelijke aanwijzing vervolgens slechts terughoudend toetsen, aan de hand van de actuele feiten en omstandigheden.
5.7.
Niet gebleken is dat de schriftelijke aanwijzing in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur tot stand is gekomen. De GI heeft het voornemen tot de schriftelijke aanwijzing aan de vader bekend gemaakt. De vader heeft hierop kunnen reageren. Uit de schriftelijke aanwijzing blijkt op welke wijze de bezwaren van de vader zijn meegewogen. De GI heeft hiermee het zorgvuldigheidsbeginsel in acht genomen. Ook heeft de GI in de schriftelijke aanwijzing (uitgebreid) gemotiveerd waarom de schriftelijke aanwijzing is afgegeven. De schriftelijke aanwijzing is evenredig in verband met het te dienen doel, namelijk het geven van uitvoering aan een beslissing van de rechtbank.
5.8.
De kinderrechter is, gelet op de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, van oordeel dat de schriftelijke aanwijzing in stand moet blijven. Het verzoek van de vader zal daarom afgewezen worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst af het verzoek tot (gedeeltelijke) vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van 16 juni 2023;
6.2.
verklaart het verzoek van de vader voor het overige niet-ontvankelijk;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.M. de Wolf MSM, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2023, in aanwezigheid van mr. N. van Lede-Terhaar sive Droste als griffier.