In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) De Jeugd- & Gezinsbeschermers, betreffende de omgangsregeling met zijn minderjarige dochter, gedeeltelijk te vervallen. De vader, vertegenwoordigd door mr. E. van Bommel, verzocht om de schriftelijke aanwijzing van 16 juni 2023 te laten vervallen, omdat hij meende dat deze in strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en niet in het belang van de minderjarige was. De moeder, vertegenwoordigd door mr. P.F.M. Deijkers, hield vol dat de vader zich aan de bestaande afspraken moest houden. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2023 werd duidelijk dat de GI niet meer volledig achter de schriftelijke aanwijzing stond, maar de kinderrechter oordeelde dat de aanwijzing zorgvuldig tot stand was gekomen en in stand moest blijven. De kinderrechter wees het verzoek van de vader af en verklaarde het verzoek voor het overige niet-ontvankelijk. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.