ECLI:NL:RBNHO:2023:12152

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
HAA 23/6788
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting van woning op grond van Gemeentewet na explosies

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 november 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens woning op basis van een noodbevel door de burgemeester van Heemskerk was gesloten. De sluiting was gebaseerd op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd gesteld dat er sprake was van ernstige bedreigingen door explosies in en bij het appartementencomplex waar de woning van verzoeker zich bevindt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het huisrecht van de verzoeker had geschonden door de woning te sluiten zonder voldoende onderzoek naar alternatieven. De voorzieningenrechter wees het verzoek toe en schorste het besluit van de burgemeester, waardoor verzoeker zijn woning weer mocht betrekken. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan verzoeker. De voorzieningenrechter benadrukte dat het belang van verzoeker om zijn woning te kunnen bewonen zwaarder weegt dan de belangen van de burgemeester bij handhaving van het besluit, vooral gezien de twijfel of verzoeker daadwerkelijk het doelwit was van de bedreigingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/6788
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 november 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker

gemachtigde: mr. N. Alberts, advocaat te Almere,
en

de burgemeester van de gemeente Heemskerk

gemachtigde: mr. M.F.A. Dankbaar, advocaat te Haarlem.

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van verweerder, vergezeld door F. Wollenstein, ambtenaar in dienst van de gemeente.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 9 november 2023 tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoeker.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het bevel van verweerder op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet van 9 november 2023 (hierna: het besluit) om de woning van verzoeker per 14 november 2023 om 11:00 voor de duur van drie maanden te sluiten.
1.1.
Verweerder heeft hiertoe besloten naar aanleiding van een bestuurlijke rapportage van de politie, opgemaakt op 3 november 2023. In de rapportage beschrijft de politie incidenten in en bij de entreehal van het appartementencomplex waar de woning van verzoeker onderdeel van is.
1.2.
Het eerste incident was een explosie op 4 januari 2023 omstreeks 23:44 uur. De explosie vond plaats in de entreehal van het appartementencomplex die onder meer toegang geeft tot de woning van verzoeker op de tweede verdieping. Volgens de politie was de brievenbus van verzoeker in de entreehal waarschijnlijk het doelwit van de explosie.
Het tweede incident was een explosie op 29 oktober 2023 omstreeks 03:41 uur, opnieuw in of bij de entreehal in het appartementencomplex, die toegang geeft tot de woning van eiser. Volgens de politie was dit explosief in de brievenbus van verzoeker geplaatst, daar waarschijnlijk uitgevallen en op de grond (buiten) tot ontploffing gekomen.
Genoemde incidenten tezamen maken dat verweerder uitgaat van een aantasting van de rechtsorde en een zeer bedreigende en overlastgevende situatie voor het woon- en leefklimaat en de openbare orde in de [straat]. Verweerder heeft zich gelet hierop genoodzaakt gezien om bestuursrechtelijk op te treden. Verweerder heeft dit gedaan door de woning van verzoeker tijdelijk (voor de duur van drie maanden) te sluiten, op basis van een noodbevel als bedoeld in artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet.
1.3.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit tot sluiting van de woning en de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening het besluit te schorsen tot zes weken nadat op het bezwaar is beslist. Verzoeker beschikt niet over andere huisvesting en wil graag terugkeren in de woning.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter over de feiten heeft een voorlopig karakter.
3. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat hij zich realiseert, dat het fenomeen van aanslagen op (toegangen tot) woningen de afgelopen jaren meer en meer voorkomt en dat adequaat en rechtmatig overheidsoptreden om die golf van geweld te stoppen, wel is aangewezen.
4. Op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken.
5. De voorzieningenrechter kan op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De voorzieningenrechter weegt in dit geval het belang van verzoeker om zijn woning te kunnen blijven bewonen af tegen de belangen die de burgemeester aan het besluit ten grondslag heeft gelegd. De voorzieningenrechter kan daarbij betrekken of aannemelijk is dat het besluit, c.q. de overwegingen van de burgemeester, in de bodemprocedure al dan niet stand zal kunnen houden.
6. Als een woning met een noodbevel op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet [1] wordt gesloten dan ontzegt de burgemeester daarmee aan de bewoner het recht op eerbieding van zijn persoonlijke levenssfeer en zijn huisrecht. Daar staat tegenover dat op de burgemeester de positieve verplichting rust om geschikte stappen te nemen om – voor zover het om handhaving van de openbare orde in de openbare ruimte gaat – het recht op leven van individuen binnen zijn rechtsmacht te beschermen dan wel burgers voor ernstige aantasting van hun (lichamelijke) integriteit te behoeden. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit voldoet. Bij subsidiariteit gaat het om de vraag of er minder verstrekkende middelen voorhanden zijn. Bij proportionaliteit gaat het om de vraag of het noodbevel niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is.
7. De voorzieningenrechter ziet zich voor de vraag gesteld of de belangen waar de burgemeester voor opkomt als het gaat om handhaving en bescherming van de openbare orde, – hangende de bezwaarprocedure – zwaarder wegen dan het belang van verzoeker om zijn woning voor langere tijd niet te kunnen gebruiken.
8. Daarvoor is uiteraard van belang of het middel – eiser het gebruik van de woning onmogelijk maken – wel adequaat is om het door de burgemeester gevreesde gevaar voor herhaling van aanslagen op de entreehal, die ook toegang geeft tot de woning van eiser, te doen stoppen. De voorzieningenrechter acht voor zijn oordeel van belang dat niet precies duidelijk is geworden wat er aan de hand is. Op 4 januari 2023 heeft een aanslag op de entreehal plaatsgevonden. De rapportage van de politie bevat naar voorlopig oordeel overtuigende aanwijzingen dat die aanslag gericht was op de brievenbus van verzoeker. De vraag komt echter op of de aanslag van 29 oktober 2023 samenhangt met de aanslag van 4 januari 2023. Verzoeker heeft onweersproken gesteld dat de pleger van de aanslag in januari 2023 door de politie is aangehouden. Op 8 november 2023 heeft er in het appartementengebouw waar verzoeker woont, opnieuw een explosie plaatsgevonden, maar ditmaal in of bij een andere entreehal dan de entreehal van verzoeker. Dat kan een aanwijzing zijn dat verzoeker in oktober en november niet het doelwit was van de twee explosies. Daarnaast blijken uit de rapportage van de politie verschillen tussen de methodes van de explosies in januari en oktober, waardoor ook de vraag opkomt of er wel samenhang bestaat tussen deze twee explosies. Al met al is de rapportage zo summier dat niet kan worden uitgesloten dat verzoeker niet het doelwit is van de bedreigingen door de recente explosies in oktober en november. Het – enkele – feit, zoals door de politie nog aangehaald, dat eiser eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, is onvoldoende om te concluderen dat de explosie van 8 november 2023 op hem gericht moet zijn geweest.
9. Mede gelet op de twijfel over de vraag of verzoeker het doelwit is, had verweerder beter moeten onderzoeken of er alternatieven mogelijk zijn om herhaling van het gevaar voor het gehele appartementencomplex te voorkomen, bijvoorbeeld door cameratoezicht, bewaking of surveillance. Een en ander roept ook de vraag op of het middel, verzoeker het gebruik van de woning ontzeggen, wel effectief is om de door de burgemeester gevreesde herhaling van andere ernstige wanordelijkheden in de zin van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet – de enig mogelijke grondslag voor het noodbevel – te voorkomen. Daarbij dient bedacht te worden dat die noodbevoegdheid van de burgemeester bedoeld is om aan acute dreiging voor ernstige wanordelijkheden een einde te maken.
10. Als de bevindingen van het politieonderzoek reden geven tot ingrijpen door de burgemeester in verband met woning van verzoeker, moet beter afgewogen worden welk ingrijpen het meest passend is. De burgemeester heeft niet afgewogen of hij de gevolgen van het besluit, te weten het feit dat verzoeker daardoor voor langere tijd op straat komt te staan, niet had moeten beperken door aan verzoeker alternatief onderdak en – als inderdaad ook sprake is van gevaar voor hem – bescherming aan te bieden.
11. Het voorgaande betekent dat in het kader van de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening – in afwachting van mogelijk nader onderzoek in de bezwaarprocedure – het belang van verzoeker om zijn huis te kunnen bewonen groter is dan het belang van verweerder bij handhaving van het besluit.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe zoals hiervoor is weergegeven. Dat betekent dat verzoeker met onmiddellijke ingang weer gebruik mag maken van zijn woning.
13. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet verweerder het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Daarom krijgt verzoeker ook een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.
Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 november 2023 door mr. R.H.M. Bruin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.E. Molin, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.De voorzieningenrechter wijst er op dat de wetgever doende is artikel 174a van de Gemeentewet te wijzigen (kamerstuknummer 36 217). De daarin opgenomen bevoegdheid om een woning te sluiten in geval van ernstige verstoring van de openbare orde door ernstig geweld of bedreiging daarmee in of bij die woning, is echter nog niet in werking getreden en kan daarom, wat er van de toepassingsvoorwaarden onder die bepaling ook zij, in deze uitspraak geen rol spelen.