In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 november 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over de minderjarige [de minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) te benoemen tot voogd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige al sinds 5 februari 2020 onder toezicht staat en bij pleegouders verblijft, waarbij de ouders niet in staat zijn gebleken om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen. De rechtbank oordeelde dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om binnen een aanvaardbare termijn de benodigde stabiliteit te bieden.
De rechtbank heeft de ouders in hun verzoek tot beëindiging van het gezag toegewezen, waarbij de pleegouders zijn benoemd tot voogden. De rechtbank heeft overwogen dat de pleegouders al jarenlang goed voor de minderjarige zorgen en dat het in het belang van de minderjarige is dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De rechtbank heeft benadrukt dat het contact tussen de ouders en de minderjarige van groot belang blijft, ook na de beëindiging van het gezag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen.