ECLI:NL:RBNHO:2023:12114

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
15/032688-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal met geweld, gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan diefstal met geweld. De zaak vond plaats in Alkmaar en betreft een incident dat zich voordeed op 2 december 2022, waarbij het slachtoffer, eigenaar van restaurant Kokusai, met geweld werd beroofd van zijn portemonnee onder bedreiging met een mes. De verdachte werd beschuldigd van het op de uitkijk staan en het afschrikken van omstanders tijdens de beroving. Tijdens de rechtszitting op 14 november 2023 heeft de officier van justitie gepleit voor bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit op basis van gebrek aan bewijs voor nauwe en bewuste samenwerking.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte wel degelijk medeplichtig was aan de diefstal, maar niet aan de primair ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzet had op het behulpzaam zijn bij de diefstal en dat hij actief een omstander op afstand hield, wat bijdroeg aan de bedreigende situatie voor het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft een vordering tot schadevergoeding van € 550 toegewezen aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij moet bijdragen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/032688-23 (P)
Uitspraakdatum: 28 november 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 november 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A. van Loon, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. L.C. de Lange, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 december 2022 te Alkmaar, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- op die [benadeelde] af te rennen, en/of
- die [benadeelde] met een knipperend licht in zijn gezicht te schijnen, en/of
- die [benadeelde] (rennend) te achtervolgen en/of (vervolgens) vast te pakken, en/of
- die [benadeelde] (meerdere keren) met gebalde vuist in zijn gezicht/tegen zijn hoofd te slaan, ook toen die [benadeelde] al op de grond lag, en/of
- ( op dreigende toon) tegen die [benadeelde] te schreeuwen: “Geef je geld” en/of “Ik wil je geld”, althans woorden van gelijke strekking, en/of
- ( daarbij) een mes te trekken en/of een mes aan die [benadeelde] te tonen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 2 december 2022 te Alkmaar, op de openbare weg,
een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- op die [benadeelde] af te rennen, en/of
- die [benadeelde] met een knipperend licht in zijn gezicht te schijnen, en/of
- die [benadeelde] (rennend) te achtervolgen en/of (vervolgens) vast te pakken, en/of
- die [benadeelde] (meerdere keren) met gebalde vuist in zijn gezicht/tegen zijn hoofd te slaan, ook toen die [benadeelde] al op de grond lag, en/of
- ( op dreigende toon) tegen die [benadeelde] te schreeuwen: “Geef je geld” en/of “Ik wil je geld”, althans woorden van gelijke strekking, en/of
- ( daarbij) een mes te trekken en/of een mes aan die [benadeelde] te tonen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 december 2022 te Alkmaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- op de uitkijk te staan en/of de omgeving van de plaats delict in de gaten te houden, en/of
- omstanders op afstand van de plaats delict te houden (door te zeggen: “Ga weg, niet mee bemoeien”, althans woorden van gelijke strekking).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Zij heeft hierbij ook aangevoerd dat de verdachte de tipgever betreft, waardoor sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking voor het bewijs van medeplegen.
3.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat geen sprake is van dubbel opzet. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waardoor de verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
Feiten en omstandigheden
Op 2 december 2022 is [benadeelde] na sluitingstijd op de parkeerplaats nabij de ingang voor zijn restaurant Kokusai te Alkmaar met geweld beroofd van zijn portemonnee onder bedreiging van een mes. Op de camerabeelden van de beroving is naast de persoon die feitelijk de beroving uitvoert een tweede persoon te zien die tijdens de beroving verderop op de parkeerplaats staat, heen en weer loopt, zicht heeft op de beroving, daarnaar kijkt en ook om zich heen kijkt. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij erbij is geweest en dat hij zichzelf op de camerabeelden in deze tweede persoon herkent. De getuige [getuige] heeft verklaard dat de verdachte hem heeft gezegd dat hij zich er niet mee moest bemoeien, toen hij ( [getuige] ) de parkeerplaats opliep in de richting van de plek waar de beroving op dat moment plaatsvond.
Rol van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij min of meer toevallig bij de beroving was, dat hij naar die plek was gekomen in verband met een afspraak en dat hij niet wil verklaren over de identiteit van de dader.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat medeverdachte [medeverdachte] de persoon is die het slachtoffer aanvalt en onder dreiging van een mes zijn portemonnee wegneemt. Gelet op de relatie en het contact tussen beide verdachten, hun gelijktijdige reis vanuit Limburg naar Alkmaar voorafgaand aan de beroving en hun gezamenlijk contact onmiddellijk voor en na het feit, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte, voor zover hij heeft verklaard dat hij niks met de beroving te maken heeft gehad en dat hij daar niet samen met [medeverdachte] was, ongeloofwaardig. De rechtbank gaat er, mede gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedragingen, vanuit dat de verdachte tijdens de beroving op de uitkijk stond.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen bewezen kan worden verklaard indien vast is komen te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte geen van de primair ten laste gelegde gedragingen (zes gedachtestreepjes) feitelijk heeft verricht. De uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachte tijdens het feit, te weten het op de uitkijk staan en een omstander op afstand houden, wordt doorgaans met medeplichtigheid in verband gebracht. Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat er een intellectuele bijdrage van de verdachte kan zijn geweest, waaronder het feit dat de verdachte bij het betreffende restaurant heeft gewerkt, acht de rechtbank dit van onvoldoende gewicht om de vereiste nauwe en bewuste samenwerking aan te nemen. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Medeplichtigheid
De rechtbank komt wel tot een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn, nu hij, terwijl hij op de uitkijk stond, actief een omstander op afstand heeft gehouden, als opzet op de diefstal met (bedreiging met) geweld. Hij heeft immers de worsteling, die enige tijd heeft voortgeduurd, zelf waargenomen, heeft zijn rol desondanks voortgezet en is na afloop met [medeverdachte] weggerend.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
[medeverdachte] op 2 december 2022 te Alkmaar, op de openbare weg,
een portemonnee (met inhoud), die toebehoorde aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- op die [benadeelde] af te rennen, en
- die [benadeelde] met een knipperend licht in zijn gezicht te schijnen, en
- die [benadeelde] rennend te achtervolgen en vervolgens vast te pakken, en
- die [benadeelde] met gebalde vuist te slaan, en
- tegen die [benadeelde] te schreeuwen: “Geef je geld” en/of “Ik wil je geld”, althans woorden van gelijke strekking, en
- daarbij een mes te trekken en aan die [benadeelde] te tonen,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 2 december 2022 te Alkmaar opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- op de uitkijk te staan en de omgeving van de plaats delict in de gaten te houden, en
- omstanders op afstand van de plaats delict te houden door te zeggen: “Ga weg, niet mee bemoeien”, althans woorden van gelijke strekking.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 38 maanden met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de eis aansluiting gezocht bij de richtlijnen van het Openbaar Ministerie voor een bedrijfsoverval.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een straatroof, waardoor een op te leggen gevangenisstraf het voorarrest niet dient te overstijgen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van het feit
Het slachtoffer is, nadat hij na sluitingstijd nietsvermoedend zijn restaurant had verlaten, met geweld beroofd van zijn portemonnee. Hij is hierbij bedreigd met een mes, geslagen en achtervolgd. De verdachte, een ex-werknemer van het restaurant, is bij dit feit behulpzaam geweest door op de uitkijk te staan. Een omstander, die het slachtoffer te hulp wilde schieten, is door de verdachte op afstand gehouden. De verdachte heeft daardoor direct bijgedragen aan (het voortduren van) een bedreigende en zeer angstige situatie waarin het slachtoffer verkeerde.
Persoon van de verdachte
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van de verdachte van 2 november 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Uitgangspunt
De rechtbank acht, gelet op de ernst van het feit, enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank zal bij het bepalen van de hoogte van de straf aansluiten bij het LOVS-oriëntatiepunt voor straatroof. De rechtbank weegt daarbij als strafverzwarende omstandigheden mee dat het slachtoffer de ex-werkgever van de verdachte is en de straatroof heeft plaatsgevonden vlak bij de ingang van een hotel/restaurant en dat daarbij gedreigd is met een mes en ook is geslagen.
Op te leggen straf
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden een passende sanctie. Nu de verdachte deze tijd al in voorarrest heeft doorgebracht, zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis worden opgeheven.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 550 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Voor vergoeding van die schade bestaat een wettelijke grondslag (art. 6:106 onder b Burgerlijk Wetboek) en de hoogte van het gevorderde bedrag ter vergoeding van die schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Hoofdelijkheid
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Proceskosten
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte [kort gezegd: medeplichtigheid aan diefstal met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 48, 49 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
5 [vijf] maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde]geleden schade tot een bedrag van
€ 550, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 550, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is genomen door
mr. M. Visser, voorzitter,
mr. C.S. Schoorl en mr. M.C.J. Lommen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2023.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Verklaring van de verdachte ter terechtzitting
De verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Ik was op 2 december 2022 bij restaurant Kokusai in Alkmaar. U toont mij ‘compilatie camerabeelden Lantana’. Ik herken mezelf als de persoon rechtsboven in beeld
(00:00:59).
Een beeldopname, te weten beveilingscamerabeelden van Golden Tulip te Alkmaar (entree rechts; 02-12-2022 23:24:49 tot 23:27:32), bestandsnaam: 20221203001317059_SF-NVR6232A-4K1620200826CCRRE73936599WCVU_Golden Tulip Nieuw 1_54.
Een beeldopname, te weten beveiligingscamerabeelden van Golden Tulip te Alkmaar (buiten links; 02-12-2022 23:25:07 tot 23:27:22), bestandsnaam: 20221203001317059_SF-NVR6232A-4K1620200826CCRRE73936599WCVU_Golden Tulip Nieuw 1_54.
Een proces-verbaal van aangifte (pagina 85 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 3 december 2022 door aangever [benadeelde] ten overstaan van een verbalisant afgelegde verklaring:
Ik ben eigenaar van Golden Tulpen hotel en van restaurant Kokusai gelegen aan de Acadialaan 2 te Alkmaar. Op vrijdag 2 december 2022 omstreeks 23.25 uur wilde ik het restaurant afsluiten. Op het moment dat ik het alarm erop had gezet en de schuifdeur middels de sleutel had afgesloten, zag ik een voor mij onbekend persoon, in het donker gekleed op mij afkomen. Hierna te noemen NN1. Ik zag dat NN1 een zaklamp in zijn hand had en in mijn gezicht scheen. Ik hoorde NN1 schreeuwen: "Geef je geld, geef je geld". Ik zei dat ik geen geld had omdat al het geld in de kluis 1ag. De afstand tussen mij en NN1 was op dat moment ongeveer 1 meter. Ik zag op de parkeerplaats nog een jongen in het zwart gekleed stond, hierna te noemen NN2. Ik had sterk het gevoel dat deze jongen bij NN1 hoorde. Ik heb vervolgens direct meerdere malen luidkeels om hulp geroepen. Ik zag dat NN1 op mij af kwam en mij met zijn rechterarm een vuistslag wilde geven. Ik heb NN1 van mijn af proberen te slaan. Ik zag dat NN1 hierop met zijn rechterhand een mes uit zijn jas pakte en deze in mijn richting wees. Ik hoorde NN1 wederom zeggen: "Ik wil je geld" of woorden van gelijke strekking. Toen ik het mes zag ben ik direct weggerend in de richting van het Golden Tulp Hotel, ik probeerde het hotel in te vluchten alleen de deur was op slot. Terwijl ik rende bleef ik om hulp roepen. Ik zag dat NN1 achter mij aan rende. Ik voelde dat NN1 mij vastpakte en mij en aan mijn jas trok, hierdoor ben ik op de grond gevallen. Ik had mijn portemonnee in mijn linker broekzak zitten. Ik had mijn linkerhand op mijn portemonnee zodat NN1 deze niet kon pakken. Ik zag dat NN1 over mij heen boog en ik hoorde hem zeggen: "Doe maar rustig ik wil alleen je geld" Terwijl ik op de grond lag zag ik dat NN1 het mes nog steeds in zijn hand had en ik voelde dat hij met zijn andere hand in mijn zakken probeerde te komen. Ik probeerde vervolgens op weer op te staan maar ik werd toer. weer omver geduwd door NN1. Hierna is NN1 het parkeerterrein afgerend en de weg overgestoken in de richting van de Huibert Pootlaan.
Een proces-verbaal van bevindingen (pagina 101 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten:
Wij kregen het verzoek te gaan naar de Arcadialaan, ter hoogte van nummer 2-6 te Alkmaar, in verband met een beroving.
Op zaterdag 3 december 2022, omstreeks 00.10 uur, sprak ik ter plaatse een getuige die zich voorstelde als [getuige] . Kort en zakelijk weergegeven hoorde ik hem het volgende verklaren:
-Ik zag dat twee personen met elkaar in worsteling waren op de parkeerplaats van de Golden Tulip;
-Ik zag dat de man die eerder bij het bushokje zat een lang voorwerp van ongeveer 20 centimeter in de handen had;
-Ik herkende het voorwerp als een mes;
-Terwijl we naar het parkeerterrein liepen hoorde ik één van de mannen, die ik eerder bij het bushokje zag, zeggen 'ga weg, niet mee bemoeien'.