In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) heeft aangevraagd. De aanvraag is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk afgewezen op 18 september 2023, waarna verzoekster bezwaar heeft gemaakt en een voorlopige voorziening heeft verzocht. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 november 2023 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van verweerder.
Verzoekster heeft zich op 25 juli 2023 gemeld bij het UWV Werkbedrijf en op 1 augustus 2023 een uitkering aangevraagd na haar verhuizing vanuit Beverwijk. De aanvraag werd afgewezen omdat verzoekster niet meewerkte aan een huisbezoek en er twijfels bestonden over haar financiële situatie. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat verzoekster in september nog een storting van € 2.000,00 heeft ontvangen, wat hoger is dan de bijstandsnorm. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen acute financiële nood is en wijst het verzoek af.
De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 21 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.