ECLI:NL:RBNHO:2023:11981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
23-6133
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor urgentieverklaring woonruimte

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van verweerder om een urgentieverklaring te verlenen. Verzoeker, die bij zijn ouders woont, heeft op 13 april 2023 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor woonruimte, maar deze is op 9 augustus 2023 afgewezen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren, maar verzoeker zelf niet.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is bij het verzoek. Verzoeker stelt dat zijn woonsituatie onhoudbaar is, maar de voorzieningenrechter wijst erop dat verzoeker zich kan aanmelden bij de nachtopvang en dat er een hoorzitting gepland staat. De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een acuut woonprobleem en dat verzoeker momenteel niet actief reageert op woningaanbod.

Omdat verzoeker geen spoedeisend belang heeft, kan de gevraagde voorziening alleen worden getroffen als het bestreden besluit evident onrechtmatig is. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet het geval is en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge en is openbaar uitgesproken op 14 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/6133

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. G.A. Verhoeven),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, verweerder
(gemachtigden: H.A. Kwakman en M.A. Visser).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de weigering van verweerder om aan verzoeker een urgentieverklaring te verlenen.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 9 augustus 2023 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat alsnog een urgentieverklaring aan verzoeker wordt verleend.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van verweerder. Verzoeker was niet aanwezig.

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoeker heeft op 13 april 2023 een verzoek ingediend om een urgentieverklaring voor woonruimte. In de aanvraag heeft verzoeker vermeld te wonen bij zijn ouders met zijn zusje. De situatie thuis is volgens verzoeker sinds ongeveer vier jaar niet leefbaar en onveilig voor verzoeker. Er is regelmatig gesproken met zijn huisarts, en met verschillende instanties, zoals RMC, VeiligThuis en de politie. Verzoeker heeft in 2022 enkele maanden een eigen woonruimte bewoond in het kader van een traject van kamertraining via Thuishaven.
3. Verweerder heeft voor de totstandkoming van het besluit medisch advies gevraagd aan Argonaut. Na ontvangst van het advies van Argonaut heeft de regionale urgentiecommissie geadviseerd geen urgentieverklaring toe te kennen, omdat verzoeker niet voldoet aan de criteria sociale en medische indicatie uit de Huisvestingsverordening Heerhugowaard 2019 en er geen aanleiding is de hardheidsclausule toe te passen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Spoedeisend belang
5. Voordat kan worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening moet worden beoordeeld of verzoeker een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening.
6. Verzoeker stelt dat er sprake is van een spoedeisend belang omdat de huidige woonsituatie onhoudbaar is. Blijkens het advies van Argonaut is sprake van zeer ernstige psychosociale en medische problemen. Verzoeker heeft met spoed een zelfstandige woning nodig door middel van urgentie. Verzoeker staat pas kort– sinds 2020 – ingeschreven voor een woning bij SVNK. Gelet op de inschrijfduur komt hij niet in aanmerking voor een sociale huurwoning.
Ter zitting is door gemachtigde van verzoeker vermeld dat, voor zover hij dat van verzoeker begrepen heeft, verzoeker begin oktober door zijn ouders uit de woning is gezet en sindsdien in zijn auto slaapt. Ook heeft de gemachtigde van verzoeker ter zitting gesteld dat het spoedeisend belang is gelegen in het bespoedigen van het vinden van een woning voor verzoeker, want hoe sneller verzoeker een urgentieverklaring heeft, des te sneller hij kan zoeken naar woningen.
7. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van spoedeisend belang. Daarvoor is erop gewezen dat verzoeker zich kan aanmelden bij de nachtopvang, en bij beschermd wonen of een vergelijkbaar traject. Daarnaast is op 14 november 2023 de hoorzitting gepland, waarna verweerder verwacht uiterlijk binnen één maand de beslissing op bezwaar te nemen.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat verzoeker bij zijn ouders verblijft. Dat hij door zijn ouders begin oktober uit de woning is gezet en daarom in zijn auto verblijft, geeft geen aanleiding om daar anders over te oordelen. Daarvoor bestaat onvoldoende duidelijkheid over de huidige feitelijke situatie. Bovendien geldt dat verzoeker de mogelijkheid heeft om terug te vallen op de nachtopvang via dnoDoen, dan wel om zich voor de langere termijn aan te melden voor beschermd wonen. Ter zitting is door gemachtigde van verzoeker bevestigd dat verzoeker op deze mogelijkheden is gewezen, maar dat verzoeker ook die niet ideaal noemt. Gebleken is dat verzoeker de weg naar die instanties inmiddels wel weet te vinden, nu hij zich in ieder geval al voor begeleiding tot dnoDoen heeft gewend. De woonsituatie voor verzoeker bij zijn ouders is weliswaar niet ideaal te noemen, maar dat sprake is van een acuut woonprobleem, volgt daar niet uit. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat uit het medisch advies en de overige stukken vooralsnog valt af te leiden dat bij verzoeker psychosociale problemen een rol spelen en dat de problematische woonsituatie ook verband lijkt te houden met de onderlinge verhoudingen tussen hem en zijn ouders. Nader inzicht in de problematiek ontbreekt vooralsnog en bovendien staat niet vast dat zelfstandig wonen voor verzoeker tot de mogelijkheden behoort. Bij de beoordeling acht de voorzieningenrechter tot slot van belang dat ter zitting is gebleken dat verzoeker momenteel niet actief reageert op woningaanbod en evenmin op de lotingwoningen die elke week vanuit de gemeente beschikbaar komen. In die omstandigheden ziet de voorzieningenrechter onvoldoende reden voor het oordeel dat van verzoeker niet gevergd kan worden dat hij de beslissing op bezwaar afwacht.
Evident onrechtmatig
9. Omdat verzoeker naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang heeft, kan de door hem gevraagde voorziening alleen nog worden getroffen als het bestreden besluit evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit in de bodemprocedure in stand zal blijven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat op basis van de situatie zoals die nu uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting valt vast te stellen, niet evident is dat het bestreden besluit geen stand zal kunnen houden.
Belangenafweging
10. Uit het voorgaande volgt dat geen sprake is van een spoedeisend belang en dat het bestreden besluit ook niet evident onrechtmatig is. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding de belangenafweging in het voordeel van verzoeker te laten uitvallen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Kleijn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 november 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.