ECLI:NL:RBNHO:2023:11981
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor urgentieverklaring woonruimte
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van verweerder om een urgentieverklaring te verlenen. Verzoeker, die bij zijn ouders woont, heeft op 13 april 2023 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor woonruimte, maar deze is op 9 augustus 2023 afgewezen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren, maar verzoeker zelf niet.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is bij het verzoek. Verzoeker stelt dat zijn woonsituatie onhoudbaar is, maar de voorzieningenrechter wijst erop dat verzoeker zich kan aanmelden bij de nachtopvang en dat er een hoorzitting gepland staat. De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een acuut woonprobleem en dat verzoeker momenteel niet actief reageert op woningaanbod.
Omdat verzoeker geen spoedeisend belang heeft, kan de gevraagde voorziening alleen worden getroffen als het bestreden besluit evident onrechtmatig is. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet het geval is en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge en is openbaar uitgesproken op 14 november 2023.