ECLI:NL:RBNHO:2023:11957

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
10449714 \ CV EXPL 23-2183
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten en algemene voorwaarden in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 november 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen NS Reizigers B.V. en een consument. De eisende partij, NS Reizigers B.V., heeft de gedaagde partij, die niet is verschenen, aangeklaagd in verband met een geschil over de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden getoetst en vastgesteld dat het incassobeding in de voorwaarden oneerlijk is, omdat het suggereert dat incassokosten direct verschuldigd zijn na verzuim, terwijl dit pas het geval is na het versturen van een veertiendagenbrief. Dit beding is daarom vernietigd en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen.

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat er geen gebruik is gemaakt van een eenzijdig prijswijzigingsbeding, waardoor deze bedingen niet op (on)eerlijkheid zijn getoetst. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de algemene voorwaarden voor stads- en streekvervoer van toepassing zijn, maar deze zijn niet overgelegd in de procedure. De kantonrechter heeft de eisende partij erop gewezen dat deze voorwaarden in eventuele vervolgprocedures moeten worden overgelegd.

De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de schending van het herroepingsrecht leidt tot een verlenging van de herroepingstermijn. De overeenkomst is gedeeltelijk vernietigd, waardoor de gedaagde partij een bedrag van € 1,60 teveel heeft betaald. Uiteindelijk is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 219,11 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente, en is de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten voor de akte blijven voor rekening van de eisende partij, omdat deze zelf verantwoordelijk was voor het opstellen ervan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10449714 \ CV EXPL 23-2183
Uitspraakdatum: 22 november 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS Reizigers B.V.
gevestigd te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende in de gemeente [gemeente]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 14 juni 2023 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de
eisende partij in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen uit de toepasselijke algemene voorwaarden van de eisende partij. [1] Dit heeft zij gedaan bij akte van 12 juli 2023 (hierna: de akte).

2.De verdere beoordeling

Incassobeding
2.1.
In de akte heeft de eisende partij gesteld dat het incassobeding niet oneerlijk is. Volgens haar suggereert het beding niet dat vanaf het moment van verzuim direct incassokosten verschuldigd zijn. In het beding wordt enkel de verschuldigdheid van de wettelijke rente gekoppeld aan het moment van verzuim. De derde volzin van het beding, dat gaat over de verschuldigdheid van de kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, is niet gekoppeld aan het verzuim genoemd in de eerste volzin van het beding. Over zowel het moment van verschuldigdheid als de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten is juist niets in het beding opgenomen. Ten aanzien daarvan valt de eisende partij terug op de bepalingen van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat dit de bedoeling is geweest van de eisende partij blijkt uit het feit dat zij daadwerkelijk de veertiendagenbrief aan de gedaagde partij heeft verzonden. Bovendien verwijst de eisende partij in het beding naar artikel 6:96 lid 2 onder c BW. Aldus het standpunt van de eisende partij.
2.2.
De kantonrechter volgt deze stellingen niet. Uit de formulering van dit beding volgt dat dit beding suggereert dat vanaf het moment van verzuim direct incassokosten verschuldigd zijn, terwijl dat pas het geval is nadat er een veertiendagenbrief is verstuurd als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. Hiervan mag niet worden afgeweken. Op dat punt is het beding te onduidelijk en onbegrijpelijk. De verwijzing naar artikel 6:96 lid 2 onder c BW is onvoldoende, omdat uit die wetsbepaling slechts volgt dat redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen. Dat de eisende partij wel een veertiendagenbrief aan de gedaagde partij heeft verstuurd, doet daaraan niet af. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan de bedongen afspraken houdt, is voor de beoordeling van de (on)eerlijkheid van het beding namelijk niet relevant. De conclusie is dat sprake is van een oneerlijk beding en daarom wordt dit beding vernietigd.
2.3.
Gelet op het voorgaande worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Eenzijdige prijswijzigingsbedingen
2.4.
In de akte heeft de eisende partij gesteld dat de prijs gedurende de looptijd van de overeenkomst niet is gewijzigd. Dit heeft zij onderbouwd door het overleggen van de eerste factuur sinds het aangaan van de overeenkomst, waarop dezelfde abonnementsprijs staat als op de laatste (door de eisende partij gevorderde) facturen. De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij hiermee voldoende heeft onderbouwd dat zij in dit geval geen gebruik heeft gemaakt van een eenzijdig prijswijzigingsbeding, zodat deze bedingen geen verband houden met de onderhavige vordering. Daarom zal de kantonrechter deze bedingen niet toetsen op (on)eerlijkheid.
Algemene voorwaarden stads- en streekvervoer
2.5.
Uit het dossier blijkt dat op de overeenkomst ook de algemene voorwaarden stads- en streekvervoer van toepassing zijn verklaard. Deze zijn in de onderhavige procedure weliswaar niet overgelegd, maar het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat daarin geen oneerlijke bepalingen staan. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat zij deze algemene voorwaarden in eventuele vervolgprocedures waarin deze voorwaarden van toepassing zijn, dient over te leggen.
De abonnementsovereenkomst
2.6.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat een sanctie zal worden toegepast vanwege het schenden van (pre)contractuele informatieplichten. Hierna zal worden toegelicht welke sanctie dat is.
2.7.
De schending van het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, doch met ten hoogste twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Nu deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomst heeft willen herroepen, zal de kantonrechter aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie verbinden.
2.8.
De overeenkomst zal gedeeltelijk worden vernietigd, te weten voor 25% van de door de gedaagde partij verschuldigde abonnementsgelden. De sanctie wordt toegepast op het oorspronkelijk door de gedaagde partij verschuldigde bedrag, zodat daarvan resteert een bedrag van € 18,00 (€ 24,00 x 0.75) aan abonnementsgelden. Een bedrag van € 19,60 is door de eisende partij gecrediteerd en gerestitueerd. Dit bedrag strekt in mindering op de toewijsbare abonnementsgelden, zodat de abonnementskosten reeds zijn voldaan. Dit deel van de vordering wordt dan ook afgewezen. De gedaagde partij heeft een bedrag van € 1,60 teveel betaald. Dit bedrag strekt in mindering op de toewijsbare reiskosten.
De reisovereenkomst
2.9.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft onderbouwd dat aan de informatieplichten van artikel 6:230h lid 5 BW is voldaan. De gevorderde reiskosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 207,11 (€ 208,71 - € 1,60).
Conclusie en kosten
2.10.
Gelet op het voorgaande en hetgeen in het tussenvonnis is overwogen is een bedrag van € 219,11 (€ 207,11 + € 12,00) aan hoofdsom toewijsbaar. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
2.11.
De gedaagde partij wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 219,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 39,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier de kantonrechter

Voetnoten

1.- Algemene Voorwaarden voor het vervoer van Reizigers en Handbagage van de Nederlandse Spoorwegen (AVR-NS) geldig vanaf 1 juli 2015