Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels en beleidsregels
Artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder b en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) luidtvoor zover van belang:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
b. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan […] is bepaald,
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, […].
Artikel 2.11 van de Wabo luidt voor zover van belang:
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, waaromtrent regels zijn gesteld in een bestemmingsplan […] wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien het werk of de werkzaamheid daarmee in strijd is of in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.
2. Indien sprake is van strijd met de regels, bedoeld in het eerste lid, wordt de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Artikel 2.12, eerste lid aanhef en onder a, aanhef ten eerste, ten tweede en ten derde, van de Wabo luidt voor zover van belang:
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3°. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Artikel 6.1 aanhef en onder a, van de planvoorschriften luidt:
De voor Agrarisch - Strandpolders aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch grondgebruik.
Artikel 6.4.4. aanhef en onder a, van de planvoorschriften luidt:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het bouwvlak, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden) […]
Artikel 6.5 aanhef en onder b van de planvoorschriften luidt:
Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
Opslag van mest
b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6 lid 4.4 sub a in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak en de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch - erf worden gebruikt voor het opslaan van mest.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
2. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
3. aangetoond is dat binnen het agrarische bouwvlak en/of de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch erf geen ruimte is voor de opslag van mest;
4. de oppervlakte in gebruik voor de opslag van mest bedraagt maximaal 750 m2.
Artikel 6.6.1 aanhef en onder b en d, van de planvoorschriften luidt:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
b. het aanleggen, verbreden of verharden van agrarische ontsluitingswegen, paden of andere oppervlakteverharding buiten het bouwvlak […];
d. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw.
Artikel 6.6.2 aanhef en onder a en b, van de planvoorschriften luidt:
Het bepaalde in artikel 6 lid 6.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik;
b. […] het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis bij agrarische bedrijven en woningen, zoals erfverhardingen, het maken van oprijlanen, uitritten en ontsluitingen van percelen tot een totale oppervlakte van 400 m2 en parkeervoorzieningen tot een aantal van niet meer dan 5.
Artikel 6.6.3 onder a en b van de planvoorschriften luidt:
a. Bij de afweging van de hierboven genoemde omgevingsvergunning is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 5 bijlagen bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.
b. De in artikel 6 lid 6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend indien de betreffende werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de (agrarische) gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, de landschappelijke, natuurlijke, bodemkundige of cultuurhistorische waarden en de verkeersveiligheid.