[eiser 1] c.s. vorderen – na vermeerdering van eis – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. voor recht te verklaren dat voor de grond rondom de erfgrens zoals omschreven in het lichaam van deze dagvaarding geen erfdienstbaarheid van kracht is, althans, als die wel van kracht is dat deze wordt beëindigd (ex artikel 5:78 BW) per datum van dit vonnis;
II. in zoverre tussen partijen een gebruiksovereenkomst bestaat, voor recht te verklaren dat gedaagden die hebben opgezegd, althans dat eisers die rechtsgeldig hebben opgezegd, althans dat de rechtbank die zal ontbinden (ex artikel 6:267 BW) per de datum van dit vonnis;
III. [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk te veroordelen te dulden dat [eiser 1] c.s. op hun eigen erf, parallel aan de kadastrale erfgrens zoals omschreven in het lichaam van deze dagvaarding, voor [eiser 1] c.s. eigen rekening een scheidsmuur plaatsen, waarbij het is toegestaan incidenteel en ter uitvoering van het plaatsen ervan het erf van [gedaagde 2] c.s. te betreden, een en ander op straffe van een dwangsom van € 200,- per dag of gedeelte van een dag dat gedaagden in gebreke zijn met nakoming van dit vonnis, met een maximum van € 30.000,-;
IV. [gedaagde 2] c.s. te verbieden om [eiser 1] c.s. te beperken (in de meest ruime zin van het woord) in hun handelingen om een eigen schutting op hun grond te (doen) plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 200,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 2] c.s. in gebreke zijn met nakoming van dit vonnis, althans voor elke veroordeling waarbij een dwangsom werd gevorderd, met een maximum van € 30.000,-;
subsidiair
V. [gedaagde 2] c.s. te gelasten (des de ene presteert, de ander is gekweten) om ex artikel 5:49 BW medewerking te verlenen aan het demonteren van de huidige erfafscheiding en het in de plaats daarvan oprichten van een houten (of vergelijkbaar materiaal als kunststof) schutting op de Kadastrale erfgrens, van twee (2) meter hoog, e.e.a. conform de plaatselijke voorschriften, welke schutting door [eiser 1] c.s. wordt uitgekozen bij gebreke van medewerking door [gedaagde 2] c.s., althans een door de rechtbank te bepalen scheidsmuur, binnen vier (4) weken na betekening van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van een dwangsom van € 200,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 2] c.s. in gebreke zijn met nakoming van dit vonnis, met een maximum van € 30.000,-;
VI. [gedaagde 2] c.s. gedaagden hoofdelijk (des de ene presteert, de ander is gekweten) ex artikel 5:49 BW te veroordelen tot betaling van de helft van de kosten die gemoeid zijn met de aanschaf en plaatsing van voornoemde erfafscheiding;
en in zoverre vereist,
VII. voor recht te verklaren dat voor de grond rondom de erfgrens zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding geen erfdienstbaarheid van kracht is, althans, als die wel van kracht is dat deze wordt beëindigd (ex artikel 5:78 BW) per datum van dit vonnis;
VIII. in zoverre tussen partijen een gebruiksovereenkomst bestaat, voor recht te verklaren dat [gedaagde 2] c.s. die hebben opgezegd, althans dat [eiser 1] c.s. eisers die rechtsgeldig hebben opgezegd, althans dat de rechtbank die zal ontbinden (ex artikel 6:267 BW) per de datum van dit vonnis;
meer subsidiair
IX. in zoverre de huidige inrichting dient te worden gehandhaafd, [eiser 1] c.s. te machtigen om de huidige schutting te (doen) repareren en [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk te veroordelen (des de ene presteert de ander is gekweten) te betalen aan [eiser 1] c.s. de helft van de kosten, op eerste verzoek van [eiser 1] c.s. twee (2) dagen na overlegging van de factu(u)r(en);
X. [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk te veroordelen (des de ene presteert de ander is gekweten) alle medewerking te verlenen, althans te verbieden om tegen te werken, bij de uitvoering van voornoemde reparatie, een en ander op straffe van een dwangsom van € 200,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 2] c.s. in gebreke zijn met nakoming van dit vonnis, met een maximum van € 30.000,-;
XI. [gedaagde 2] c.s. en aan hen gelieerde personen te verbieden om hun (gemotoriseerde) voertuigen of andere zaken zodanig te parkeren of te plaatsen waardoor de toegang voor [eiser 1] c.s. tot hun erf c.q. het looppad tussen de woningen, wordt belemmerd, op straffe van een dwangsom van € 200,- per overtreding, met een maximum van € 30.000,-, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
XII. [gedaagde 2] c.s. en aan hen gelieerde personen, te verbieden om het erf van [eiser 1] c.s. buiten het looppad indien aanwezig, te betreden (zoals met voertuigen er overheen rijden), op straffe van een dwangsom van € 200,- per overtreding, met een maximum van € 30.000,-, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
zowel primair als subsidiair als meer subsidiair
XIII. te verklaren voor recht dat de lichtopeningen in de dakkapel van [eiser 1] c.s. geoorloofd zijn en/of dat [gedaagde 2] toestemming verleende voor deze lichtopeningen en te bepalen dat bij het uitblijven van medewerking door [gedaagde 2] aan het openbaar registreren van deze toestand, binnen vier (4) weken na betekening van dit vonnis, dit vonnis in de plaats kan worden gesteld van de benodigde akte;
XIV. [gedaagde 2] c.s. te gebieden (des de ene presteert, de ander is gekweten) de onrechtmatige toestand op hun erf volledig te staken en gestaakt te houden, binnen vier (4) weken na betekening van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, door de lichtopening op hun uitbouw (dakterras) te verwijderen dan wel over de gehele lengte parallel aan de erfgrens af te schermen met een erfafscheiding van twee (2) meter hoogte, een en ander op straffe van een dwangsom van € 200,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 2] c.s. in gebreke zijn met nakoming van dit vonnis, met een maximum van € 30.000,-;
XV. [gedaagde 2] c.s. te gebieden (des de ene presteert, de ander is gekweten) de onrechtmatige toestand op hun erf volledig te staken en gestaakt te houden, binnen vier (4) weken na betekening van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, door hun lichtopeningen in de dakkapel (ramen) te verwijderen dan wel te blinderen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 200,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde 2] c.s. in gebreke zijn met nakoming van dit vonnis, met een maximum van € 30.000,-;
XVI. [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk te veroordelen (des de ene presteert de ander is gekweten) in de vergoeding van de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde advocaat daaronder begrepen alsmede te veroordelen tot betaling van de nakosten.