ECLI:NL:RBNHO:2023:11858

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
10289667 \ WM VERZ 23-137
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met een geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2). De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 8 maart 2023 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was en het standpunt handhaafde.

De kantonrechter heeft overwogen dat het beroepschrift van de betrokkene niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden bevatte. De griffier had de gemachtigde van de betrokkene eerder uitgenodigd om de gronden van het beroep in te dienen, maar deze was niet verschenen en had het verzuim niet hersteld. Hierdoor kon de kantonrechter niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding afwijzen.

De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt afgewezen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de dag van toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10289667 \ WM VERZ 23-137
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : B. de Jong, Adviesbureau Skandara B.V.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft tegen de beslissing beroep aangetekend op nader aan te voeren gronden.
Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het bezwaar- of beroepschrift ten minste de gronden van het bezwaar of beroep. Indien een beroepschrift - in strijd met artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb - geen gronden bevat, dient de indiener daarvan de gelegenheid te worden geboden om deze op een later moment in te dienen, indien uit het beroepschrift blijkt van de wens daartoe.
De griffier heeft de gemachtigde van betrokkene bij brief van 26 januari 2023 uitgenodigd voor de zitting van 8 maart 2023 en tegelijkertijd in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na dagtekening van de brief de gronden van het beroep in te dienen. Gemachtigde is niet ter zitting verschenen, en het verzuim is door gemachtigde niet, dan wel niet tijdig, hersteld.
De kantonrechter zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding afwijzen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: