ECLI:NL:RBNHO:2023:11857

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
10289661 \ WM VERZ 23-136
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens rechts inhalen waar dat verboden is

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het rechts inhalen waar dat verboden is. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan. Betrokkene was van mening dat hij ten onrechte niet was staande gehouden, maar de kantonrechter stelde vast dat de ambtenaar in dit geval niet de mogelijkheid had om de bestuurder staande te houden, omdat hij in burger gekleed was en geen stopmiddelen tot zijn beschikking had. Dit leidde tot de conclusie dat de sanctie aan de kentekenhouder mocht worden opgelegd.

De kantonrechter verwierp het verweer van de gemachtigde en oordeelde dat er onvoldoende feiten en omstandigheden waren aangevoerd die aanleiding gaven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete was terecht opgelegd en er was geen reden om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10289661 \ WM VERZ 23-136
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [naam]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : B. de Jong, Adviesbureau Skandara B.V.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: rechts inhalen waar dat verboden is.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift kort samengevat aangevoerd dat betrokkene ten onrechte niet is staande gehouden. Uit het dossier blijkt niet dat de mogelijkheid tot staandehouding niet bestond.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.
In het zaakoverzicht staat vermeld dat de ambtenaar niet de mogelijkheid had om de bestuurder staande te houden, omdat hij in burger gekleed was, reed in een onopvallend voertuig en geen stopmiddelen tot zijn beschikking had.
Dit houdt doorgaans in dat middelen tot staandehouding, zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen, niet voorhanden zijn. Dat dit in dit geval anders is en er geen deugdelijke reden was om af te zien van staandehouding van de bestuurder is niet gebleken. Aldus mocht de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd. Het verweer van de gemachtigde wordt dan ook verworpen.
Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: