Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Banier B.V.
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak vordert een onderaannemer, aangeduid als [eiser], betaling van facturen voor werkzaamheden die hij heeft verricht in opdracht van de hoofdaannemer, Banier B.V. De kantonrechter heeft op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vordering van de onderaannemer grotendeels is afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de onderaannemer onvoldoende heeft onderbouwd dat hij alle werkzaamheden waarvoor hij facturen heeft gestuurd, daadwerkelijk heeft verricht. Hierdoor is de hoofdaannemer alleen veroordeeld tot betaling van de bedragen die zij heeft erkend. De onderaannemer had bij dagvaarding op 26 juli 2022 zijn vordering ingesteld, waarna Banier schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 16 januari 2023 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De onderaannemer had werkzaamheden verricht op twee projecten, te weten in Hillegom en Zaandam. Voor het project in Hillegom had de onderaannemer een opdrachtbon ontvangen voor € 8.119,08, maar de hoofdaannemer betwistte dat hij dit bedrag nog verschuldigd was. De kantonrechter concludeert dat de onderaannemer niet aan zijn stelplicht heeft voldaan en dat de hoofdaannemer slechts € 2.182,42 verschuldigd is voor dit project. Voor het project in Zaandam heeft de onderaannemer een factuur van € 5.900,00 gestuurd, maar ook hier heeft hij niet voldoende onderbouwd dat hij recht heeft op dit bedrag. De kantonrechter wijst de vordering grotendeels af en veroordeelt de hoofdaannemer tot betaling van het erkende bedrag van € 3.862,42, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De proceskosten worden door beide partijen gedragen.