ECLI:NL:RBNHO:2023:11784
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot voortzetting huur na overlijden van de vader en de vereisten voor een duurzame gemeenschappelijke huishouding
In deze zaak heeft [eiser] een vordering ingesteld tegen de stichting Ymere om de huurovereenkomst van de woning van zijn overleden vader voort te zetten. De vader van [eiser] is op 26 oktober 2022 overleden, waarna [eiser] de huurovereenkomst voor zes maanden heeft voortgezet op basis van artikel 7:268 lid 2 BW. Ymere betwist de vordering en stelt dat [eiser] niet voldoet aan de voorwaarden voor voortzetting van de huur, met name dat er geen duurzame gemeenschappelijke huishouding was en dat [eiser] geen huisvestingsvergunning heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] niet kan aantonen dat hij zijn hoofdverblijf in het gehuurde had en dat er geen sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. De rechter oordeelt dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen, omdat hij niet voldoet aan de wettelijke eisen. Tevens wordt de tegenvordering van Ymere toegewezen, waarbij de huurovereenkomst per eind december 2022 rechtsgeldig is beëindigd en [eiser] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning. De proceskosten komen voor rekening van [eiser].