ECLI:NL:RBNHO:2023:1177

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
C/15/297440 / FA RK 19-7309 en C/15/305067 / FA RK 20-3628
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake echtscheiding en partnerbijdrage met convenant

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 februari 2023 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding. De rechtbank had eerder op 20 mei 2022 de beslissing over de partnerbijdrage en de verdeling aangehouden. Partijen, de vrouw en de man, hebben onderling een regeling getroffen die is vastgelegd in een convenant. Dit convenant is op 18 januari 2023 door beide partijen ondertekend en is aan de beschikking gehecht. De rechtbank heeft bepaald dat dit convenant deel uitmaakt van de beschikking. De verzoeken van partijen ten aanzien van de partnerbijdrage en de verdeling zijn ingetrokken, waardoor hierop niet meer behoeft te worden beslist. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. J. Leertouwer. Tegen deze beschikking kan, voor zover er definitief is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/297440 / FA RK 19-7309 en C/15/305067 / FA RK 20-3628
Beschikking van de meervoudige kamer van 3 februari 2023 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. H. Vosmeijer, gevestigd te Amstelveen,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. T.J. Backx, gevestigd te 's-Hertogenbosch.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 22 mei 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 21 juli 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de man van 12 augustus 2022;
- de brief van de advocaat van de vrouw van 15 augustus 2022;
- de brief van de advocaat van de vrouw van 19 september 2022;
- de brief van de advocaat van de man van 20 september 2022;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de man van 21 oktober 2022;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 19 januari 2023.

2.De verdere beoordeling

Bij beschikking van 20 mei 2022 heeft de rechtbank de beslissing over de partnerbijdrage en de verdeling aangehouden.
Partijen hebben onderling een regeling getroffen die is vermeld in het aan deze beschikking gehechte convenant. Overeenkomstig het verzoek zal bepaald worden dat het convenant deel uitmaakt van deze beschikking.
Partijen hebben hun verzoeken ten aanzien van de partnerbijdrage en de verdeling ingetrokken. Hierop behoeft daarom niet meer te worden beslist.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat het aangehechte, door de man en de vrouw op 18 januari 2023 ondertekende convenant deel uitmaakt van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Goedèl, voorzitter, mr. J.H. Dubois en mr. P.R. de Geus, allen rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Leertouwer op 3 februari 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.