Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
De Spuiterij B.V.
1.Het procesverloop
mr. R.J. Oost (in plaats van mr. Boeder). Namens De Spuiterij is verschenen [directeur] (directeur / eigenaar) met mr. P. Schotman (in plaats van mr. De Vis). De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De Spuiterij heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 12 september 2023 nog stukken toegezonden en schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering.
De Spuiterij heeft bij brief van 29 september 2023 nog stukken toegezonden.
2.De feiten
€ 33.990,00.
“deze factuur te verrekenen met de nog openstaande inkoopfacturen van [eenmanszaak] aan De Spuiterij BV van in totaal EUR 14.251,20, zodat wij daarna niets meer van elkaar te vorderen hebben”.
3.De vordering, het verweer en de (voorwaardelijke) tegenvordering
Tot september 2022 kende De Spuiterij de facturen waarvan [eiser] betaling vordert niet en uit die facturen is niet af te leiden om welke werkzaamheden het gaat. De Spuiterij doet ook een beroep op verrekening met haar tegenvordering.
4.De beoordeling
de vordering
“ [eenmanszaak] BV”maakt niet dat [eiser] in deze kwestie geen vorderingsrecht heeft. Uit de rest van de stukken en de stellingen van partijen blijkt zonneklaar dat het gaat om facturen van [eiser] , die tot zijn pensioen handelde onder de naam [eenmanszaak] . [eiser] verwijst daarvoor naar een uittreksel uit het Handelsregister, waaruit blijkt dat hij tot 1 januari 2022 eigenaar was van een eenmanszaak genaamd [eenmanszaak] met KvK nummer [kvk-nummer] . Dit KvK nummer staat ook vermeld op de facturen waarvan [eiser] betaling vordert. De brief van
15 september 2022 is het enige stuk waarop “BV” staat. Verder blijkt uit niets dat er een besloten vennootschap met de naam [eenmanszaak] is geweest waarmee De Spuiterij zaken zou hebben gedaan. [eiser] is dus de procespartij in deze zaak en ontvankelijk in zijn vordering.
De Spuiterij moet worden beoordeeld.
11 juli 2023 vragen gesteld aan [administrateur] , naar aanleiding van stellingen die
De Spuiterij in haar conclusie van eis in reconventie heeft ingenomen. In antwoord op de vraag of het klopt dat in het verleden € 400,00 per maand in rekening werd gebracht en of die facturen te vinden zijn in de administratie van De Spuiterij en [eiser] geeft [administrateur] in zijn e-mail van 30 augustus 2023 geen concreet inhoudelijk antwoord. De ‘verkoopfacturen’ van De Spuiterij waar het in dit geval om gaat zouden te vinden moeten zijn in de administratie van De Spuiterij, aldus [administrateur] . Verder schrijft [administrateur] dat hij liever geen getuigenverklaring aflegt.
30 november 2022 geeft slechts een opsomming van materialen onder de vermelding dat het gaat om zaken die zijn
“Opgehaald bij De Spuiterij, nog niet verrekend”. Een concrete nadere toelichting heeft De Spuiterij daarop niet gegeven. Ook hier speelt een rol de vriendschappelijke manier waarop partijen hebben samengewerkt, en de manier waarop de samenwerking is geëindigd. [directeur] verklaart in dit verband op de zitting:
“Mijn magazijn was zijn magazijn. Zo gingen we met elkaar om.”en
“Achteraf denk ik: ‘Dat had ik natuurlijk op moeten schrijven, maar ik had dit niet verwacht.’”De Spuiterij erkent dat de factuur voor het eerst bij de conclusie van antwoord in deze procedure aan [eiser] is verstrekt. De Spuiterij heeft [eiser] niet eerder aangesproken op een betalingsverplichting voor deze materialen. [directeur] zegt daarover dat hij de factuur heeft opgesteld puur naar aanleiding van de aangetekende brieven die hij van [eiser] had ontvangen, en dat hij de spullen in november 2021 nog niet interessant vond omdat hij toen nog normaal met [eiser] omging. Gelet op het voorgaande heeft De Spuiterij ook de grondslag van deze vordering niet aannemelijk gemaakt.
5.De beslissing
dagvaarding € 109,33
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 792,00 (2 punten x tarief € 396,00)
nakosten € 132,00
te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als De Spuiterij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet De Spuiterij ook de kosten van betekening betalen;