ECLI:NL:RBNHO:2023:11711

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
332485 HA ZA 22-603
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap en eis in reconventie

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 15 november 2023 een vonnis gewezen in een geschil over de verdeling van een nalatenschap. De eisende partijen, aangeduid als [eiseressen], hebben gevorderd dat de rechtbank de verdeling gelast van een bedrag van € 133.445,81 dat zich in depot bij de notaris bevindt, behorende tot de nalatenschap van de heer [erflater]. De eisende partijen stelden dat de nalatenschap, op het depot na, geheel is verdeeld, maar dit werd door de gedaagde partijen, aangeduid als [gedaagden], betwist. Tijdens de zitting op 11 september 2023 werd duidelijk dat er meer vermogensbestanddelen zijn dan alleen het depot, wat leidde tot een discussie over de algehele verdeling van de nalatenschap.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de conclusie van antwoord van de gedaagden, die op 19 april 2023 was ingediend, had moeten worden opgevat als een conclusie van antwoord tevens eis in reconventie. Dit betekent dat de gedaagden de rechtbank hebben verzocht om een formele eis in reconventie in te dienen. De rechtbank heeft de eisende partijen in de gelegenheid gesteld om een conclusie van antwoord in reconventie in te dienen, en heeft de zaak naar de rol verwezen voor 3 januari 2024. De rechtbank heeft verder besloten om iedere verdere beslissing aan te houden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en verdere behandeling vereist is.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/332485 / HA ZA 22-603
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van

1.[eiseres 1] ,

die woont in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [eiseres 1] ,
2.
[eiseres 2],
die woont in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [eiseres 2] ,
3.
[eiseres 3],
die woont in [woonplaats] ,
de eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiseressen] ,
advocaat: mr. C. Ravesteijn, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

die woont in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
die woont in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
de gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. A. Lof, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 3 mei 2023, waarin de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen. Deze zitting heeft op 11 september 2023 plaatsgevonden. De griffier heeft van deze zitting aantekeningen gemaakt. De advocaat van [gedaagden] heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij heeft overgelegd. Daarnaast zijn ter zitting aan het procesdossier toegevoegd bijlage 3 tot en met 5 van [gedaagden] en bijlage V en VI van [eiseressen] De zaak is vervolgens in verband met schikkingsonderhandelingen aangehouden. Een schikking is niet tot stand gekomen, waarop is bepaald dat vandaag een vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

Waarover dient de rechtbank te beslissen?
2.1.
Onder I van de dagvaarding hebben [eiseressen] gevorderd dat de rechtbank:
“De verdeling gelast van het zich in depot bij de notaris bevindende bedrag van
€ 133.445,81 en behorende tot de nalatenschap van de heer [erflater] , zodanig dat aan eiseressen en gedaagden ieder per persoon één vijfde deel ter grootte van
€ 26.689,16 zal toekomen.”
2.2.
[eiseressen] hebben in randnummer 12 van de dagvaarding vermeld dat de nalatenschap van erflater, op het depot na, geheel is verdeeld. Daarmee zou het volgens [eiseressen] alleen nog maar gaan om een betaalinstructie aan de notaris. Dat dit in strijd is met de waarheid, is ter zitting van 11 september 2023 door [eiseressen] onderkend. Ook uit het eigen verslag van [eiseres 1] van 25 augustus 2023, dat [eiseressen] als bijlage VI hebben overgelegd, blijkt dat de nalatenschap van erflater uit nog meer vermogensbestanddelen dan het depot bestaat.
2.3.
In hun conclusie van antwoord hebben [gedaagden] betoogd, zoals zij ook in het kader van hun incidentele vordering hadden gedaan, dat het depot niet het enige is dat nog verdeeld moet worden. [gedaagden] hebben dit in hun conclusie van antwoord nader toegelicht aan de hand van onder meer stukken die zij op grond van het vonnis in incident van [eiseres 1] hadden gekregen. Omdat de onverdeelde nalatenschap van erflater dus uit meer vermogensbestanddelen dan het depot bleek te bestaan en de rechtbank in het vonnis in incident had overwogen dat het in de hoofdzaak gaat om de verdeling van de nalatenschap van erflater (niet slechts om een betaalinstructie aan de notaris), hebben [gedaagden] in hun conclusie van antwoord aangegeven dat zij ervan uitgaan dat de hoofdzaak ziet op de (algehele) verdeling van de nalatenschap van erflater. [gedaagden] zijn in hun conclusie van antwoord ook ingegaan op de tot de nalatenschap behorende vermogensbestanddelen en de door hen voorgestane verdeling. In de laatste alinea hebben [gedaagden] geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [eiseressen] en tot vaststelling van de verdeling overeenkomstig de stellingen van [gedaagden] en met veroordeling van [eiseressen] in de kosten van de procedure.
2.4.
Ter zitting van 11 september 2023 is van de kant van [eiseressen] het standpunt ingenomen dat het in deze zaak niet gaat om algehele verdeling van de nalatenschap, maar slechts om verdeling van het depot. Voor het geval de rechtbank daar anders over denkt, hebben [eiseressen] verzocht om een aanhouding omdat zij zich op een meeromvattende behandeling van de zaak niet hebben voorbereid. [gedaagden] hebben ter zitting betoogd dat in deze zaak wel degelijk een algehele verdelingsvordering voorligt. Als de rechtbank het daar niet mee eens is, willen [gedaagden] in de gelegenheid worden gesteld om formeel nog een eis in reconventie in te dienen.
2.5.
De rechtbank vindt bij nader inzien, gelet op wat in 2.3 van dit vonnis is vermeld, dat de conclusie van antwoord die [gedaagden] op de rol van 19 april 2023 hebben genomen had moeten worden opgevat als een conclusie van antwoord tevens eis in reconventie. [eiseressen] . zullen in de gelegenheid worden gesteld om een conclusie van antwoord in
reconventie in te dienen. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen van
3 januari 2024.
2.6.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.

3.De beslissing

3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
3 januari 2024voor het nemen van een conclusie van antwoord in reconventie door [eiseressen] ,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. M.C. van Rijn en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.
type: NBI
coll: