Uitspraak
1.[gedaagde 1],
2.2. [gedaagde 2],
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
- hij financiële problemen heeft gehad, mede veroorzaakt door hoge energielasten;
- hij jarenlang te veel voor energielevering heeft betaald omdat de aansluiting van de onderburen via zijn meterkast liep en hun gebruik dus voor zijn rekening is gekomen;
- het gehuurde meerdere gebreken heeft die [eiser] nog steeds niet heeft verholpen.
5.De beoordeling
Voor een geslaagd beroep op verrekening is eveneens vereist dat de tegenvordering opeisbaar is. Verder kan een beroep op verrekening gepasseerd worden als de tegenvordering niet eenvoudig is vast te stellen.
Ten tweede geldt dat als het betoog van [gedaagde 1] al juist zou zijn, hij [eiser] daarvoor niet kan aanspreken. Blijkens de huurovereenkomst moet [gedaagde 1] de levering van elektriciteit zelf regelen en betaalt hij daarvoor niets aan [eiser]. Daar komt bij dat de kwestie van de energie-aansluiting betrekking heeft op de periode dat [gedaagde 1] niet van [eiser] huurde, maar van de onderburen. Als [gedaagde 1] al een vordering ter zake te veel betaalde elektriciteit heeft, dan heeft hij die vordering dus op de voormalige verhuurder en niet op [eiser]. Het feit dat [eiser] al die tijd eigenaar van het gehele pand is geweest, maakt dat niet anders.
Ten derde heeft [gedaagde 1] zijn betoog niet geconcretiseerd: onduidelijk is immers welke bedragen hij volgens hem te veel heeft betaald. Kortom, van een opeisbare tegenvordering van [gedaagde 1] op [eiser] in verband met te veel betaalde kosten energielevering is geen sprake. Dat betekent dat opschorting of verrekening met de achterstallige huur op deze grond ook niet mogelijk is.
Ten eerste is onvoldoende komen vast te staan dat [gedaagde 1] aan [eiser] kenbaar heeft gemaakt dat sprake is van gebreken en dat hij daarvan herstel wenst. [gedaagde 1] heeft alleen brieven overgelegd waarin hij slechts in algemene zin klaagt over gebreken zonder deze te specificeren. [eiser] heeft de ontvangst van deze brieven betwist.
Ten tweede heeft [eiser] onbetwist aangevoerd dat zij wel bereid was en is om eventuele gebreken te herstellen, maar dat zij geen contact met [gedaagde 1] kreeg en geen toegang tot het gehuurde om werkzaamheden te verrichten.
Ten derde heeft [gedaagde 1] niet duidelijk gemaakt in hoeverre hij door de door hem gestelde gebreken in zijn huurgenot is geschaad. Indien en voor zover de gebreken die blijken uit de door [gedaagde 1] overgelegde foto’s door [eiser] hersteld zouden moeten worden, zijn deze in ieder geval niet zo ernstig dat [gedaagde 1] al langere tijd helemaal geen huurgenot meer heeft gehad.
Ten eerste is in het gehuurde een minderjarige woonachtig en valt niet uit te sluiten dat door een snelle ontruiming voor hem een acute noodsituatie ontstaat.
Ten tweede heeft [eiser] nagelaten om bij de gemeente een melding te doen van de betalingsachterstand, waartoe zij op grond van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening wel gehouden is.
Een langere ontruimingstermijn geeft [gedaagde 1] meer mogelijkheden om elders onderdak te vinden voor hem en zijn kinderen en om zich tot de gemeente te wenden voor schuldhulp. Op dat laatste is hij tijdens de zitting ook uitdrukkelijk gewezen.
6.De beslissingDe kantonrechter:
dagvaarding € 108,95
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde € 660,00 (2 x € 330,00);