ECLI:NL:RBNHO:2023:1165

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
10194600 CV EXPL22-6665
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • R.I.V. Scherpenhuijzen Rom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en proceskosten door Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.

In deze bodemzaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde zorgpremies. De eiseres, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., heeft bij dagvaarding van 4 november 2022 een bedrag van € 390,56 gevorderd, bestaande uit een hoofdsom en bijkomende kosten. De gedaagde heeft erkend dat er een betalingsachterstand was, maar betwistte de hoogte van de vordering en de beëindiging van een betalingsregeling die in mei 2022 was afgesproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de betalingsregeling in de maanden mei tot en met augustus 2022 heeft nageleefd, maar dat hij niet aan de voorwaarde heeft voldaan om ook zijn lopende verplichtingen tijdig te betalen. De rechter oordeelde dat Zilveren Kruis terecht haar vordering ter incasso heeft uit handen gegeven en dat de gedaagde de buitengerechtelijke incassokosten moet vergoeden. Echter, de kantonrechter concludeerde dat Zilveren Kruis eerder haar eis had kunnen verminderen, aangezien de gedaagde vóór de eerste roldatum de hoofdsom had voldaan. De rechter besloot dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten dragen, omdat Zilveren Kruis had kunnen wachten op de betaling van de gedaagde voordat zij de dagvaarding uitbracht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10194600 CV EXPL22-6665
Uitspraakdatum: 22 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd en kantoor houdende te Utrecht, mede kantoor houdende te Leiden,
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats] ,
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
in persoon verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding van 4 november 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling en schriftelijk geantwoord. Zilveren Kruis heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een mondelinge en schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een basisverzekering en/of een aanvullende verzekering afgesloten in het kader van de Zorgverzekeringswet.
2.2.
[gedaagde] heeft de door hem verschuldigde premies en verschuldigd geworden bedragen voor eigen risico voor de maanden maart tot en met augustus 2022 niet, althans niet tijdig en volledig, betaald, waardoor een betalingsachterstand is ontstaan. Vanwege het uitblijven van (volledige) betaling heeft Zilveren Kruis haar vordering in april 2022 uit handen gegeven aan haar gemachtigde (hierna: GGN).
2.3.
GGN heeft op 11 april 2022 aan [gedaagde] de zogenoemde 14 dagen-brief gestuurd voor het op dat moment openstaande bedrag van € 620,20 (inclusief rente). Verder is in die brief aangekondigd dat bij niet tijdige betaling (binnen 14 dagen na de datum van de brief)
€ 93,12 aan incassokosten alsmede € 19,56 aan btw over die kosten in rekening zou worden gebracht.
2.4.
[gedaagde] heeft niet tijdig betaald en GGN heeft op 2 mei 2022 een sommatie toegestuurd aan [gedaagde] . In reactie op deze brief heeft [gedaagde] verzocht om een betalingsregeling. In een brief van 24 mei 2022 is aan hem bevestigd dat met ingang van 1 juni 2022 een betalingsregeling met hem van kracht is waarbij hij € 150,- per maand betaalt, telkens voor de eerste van de maand. Verder is hij er op gewezen dat hij nieuwe rekeningen van Zilveren Kruis tijdig moet betalen omdat anders de regeling komt te vervallen.
2.5.
[gedaagde] is de betalingsregeling over de periode juni t/m augustus stipt nagekomen.
2.6.
Op 12 september 2022 ontving [gedaagde] een e-mail van GGN met de mededeling dat de betalingsregeling was geëindigd omdat de schuld was opgehoogd naar € 760,39. Het bedrag was opgehoogd met de in augustus 2022 verschuldigd geworden premies en het verschuldigd geworden eigen risico.
2.7.
Op 26 september 2022 heeft GGN [gedaagde] in een e-mail laten weten dat het bedrag was verlaagd naar € 394,20. [gedaagde] moest dit bedrag ineens betalen. [gedaagde] heeft weer contact opgenomen met GGN met de mededeling dat dit het restantbedrag uit de regeling was en dat hij die regeling wilde blijven nakomen. Er is niet opnieuw een regeling tot stand gekomen.
2.8.
[gedaagde] heeft in oktober 2022 opnieuw telefonisch contact opgenomen met GGN omdat hij het nog openstaande bedrag niet ineens kon betalen. Hij heeft toen meegedeeld dat hij het resterende bedrag opzij zou leggen en in november 2022 in zijn geheel zou betalen.
2.9.
Op 28 november 2022 heeft [gedaagde] het bedrag van € 397,05 overgemaakt aan GGN.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Zilveren Kruis vordert bij dagvaarding dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 390,56 aan restant hoofdsom. Dit bedrag bestaat uit een oorspronkelijke hoofdsom van € 1.858,67, buitengerechtelijke incassokosten ad € 93,12, € 19,56 btw over de incassokosten, € 6,61 wettelijke rente tot 4 november 2022, minus de reeds ontvangen bedragen van € 987,40 en € 600,00.
3.2.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] premies die hij uit hoofde van de bij Zilveren Kruis afgesloten ziektekostenverzekering verschuldigd is, onbetaald heeft gelaten. Zilveren Kruis heeft daarom haar vordering op [gedaagde] ter incasso uit handen moeten geven. De hiermee gepaard gaande kosten komen voor rekening van [gedaagde] . Vanwege het uitblijven van betaling heeft Zilveren Kruis zich genoodzaakt gezien om [gedaagde] te dagvaarden.
3.3.
[gedaagde] betwist niet dat hij een betalingsachterstand heeft laten ontstaan. Hij wijst er echter op dat hij in mei 2022 een betalingsregeling is aangegaan voor het totaalbedrag van (op dat moment) € 980,- exclusief rente, waarbij de afspraak was dat hij maandelijks € 150,- zou betalen in de maanden mei t/m oktober en dat hij de resterende € 80,- plus de rente in november zou betalen. Hij benadrukt dat hij in de periode mei t/m augustus tijdig het overeengekomen bedrag heeft voldaan. Hij stelt dat de mededeling van GGN van 12 september 2022 dat de betalingsregeling was komen te vervallen omdat de schuld was opgehoogd het gevolg was van een fout bij Zilveren Kruis en voert aan dat dit ook wel blijkt uit het feit dat in de e-mail van 26 september 2022 het bedrag weer werd verlaagd naar een bedrag van € 394,20 het oorspronkelijk nog openstaande bedrag van de regeling. Hij stelt verder dat GGN echter bleef vasthouden aan de mededeling dat de betalingsregeling was geëindigd en dat hij het resterende bedrag in één keer zou moeten betalen. Hij verklaart dat hij het bedrag niet in één keer kon missen en daarom in oktober nogmaals telefonisch contact heeft opgenomen met GGN en met de medewerkster heeft afgesproken dat hij het resterende bedrag per maand opzij zou leggen en alles in november 2022 in één keer zou betalen. Hij benadrukt dat zij met dit voorstel akkoord is gegaan maar dat hij toch ineens op 4 november 2022 een dagvaarding ontving waardoor het bedrag onnodig is verhoogd met dagvaardingskosten ad € 129,74, € 75,- salaris gemachtigde en € 125,- zittingskosten. Hij stelt dat deze kosten onterecht en onnodig zijn gemaakt omdat hij de betalingsregeling binnen de overeengekomen termijn, namelijk uiterlijk november 2022, is nagekomen.
3.4.
Zilveren Kruis heeft in haar conclusie van repliek haar vordering verminderd met het na de dagvaarding, op 28 november 2022, ontvangen bedrag van € 397,05. Zij erkent dat er in mei 2022 een betalingsregeling was afgesproken, maar wijst er op dat dit was onder de voorwaarde dat er geen nieuwe onbetaalde posten zouden worden gecreëerd. Zij verklaart dat dit echter wel is gebeurd, dat zij op 4 juli 2022 heeft toegestaan dat [gedaagde] een nieuwe regeling kon treffen en dat ook na nieuwe onbetaalde posten in augustus aan [gedaagde] is meegedeeld dat de regeling werd voortgezet. Zij wijst er op dat op 12 september 2022 aan [gedaagde] is meegedeeld dat de betalingsregeling kwam te vervallen en dat op 11 oktober 2022 nog een sommatiebrief aan hem is verzonden. Zij stelt dat aan [gedaagde] in het telefonisch contact op 26 oktober 2022 is meegedeeld dat er gelet op de vele verhogingen geen ruimte meer was voor een nieuwe betalingsregeling. Zij handhaaft haar vordering zoals verminderd.
3.5.
[gedaagde] heeft bij dupliek zijn stelling gehandhaafd dat hij zich steeds aan de betalingsregeling heeft gehouden en dat hij het raar vindt dat wordt gesteld dat de betalingsregeling op 12 september 2022 is geëindigd. Hij benadrukt dat hij alles volgens de overeengekomen betalingsregeling in november 2022 heeft afgelost.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij een betalingsachterstand had laten ontstaan. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [gedaagde] na de 14 dagenbrief en na sommatie een betalingsregeling heeft verzocht en gekregen. Hieruit volgt dat Zilveren Kruis terecht haar vordering uit handen heeft gegeven en dat [gedaagde] de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten aan haar moet vergoeden.
4.2.
Vaststaat dat in mei 2022 door GGN met [gedaagde] een betalingsregeling is afgesproken. Het staat ook niet ter discussie dat [gedaagde] maandelijks de aflossingstermijnen zoals afgesproken heeft voldaan over de periode mei t/m augustus 2022. Aan de betalingsregeling was echter ook de voorwaarde verbonden dat [gedaagde] zijn lopende verplichtingen steeds tijdig zou voldoen. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat [gedaagde] niet steeds aan die voorwaarde heeft voldaan. Immers, in een brief van 4 juli 2022 heeft GGN aan [gedaagde] meegedeeld dat de betalingsregeling is gewijzigd in verband met ophoging van de vordering, maar dat de betalingsregeling op zichzelf ongewijzigd zou blijven. In een brief van 29 augustus 2022 van GGN aan [gedaagde] wordt opnieuw gesproken over ophoging van de vordering in verband met een betalingsachterstand. In die brief is geel gearceerd de volgende alinea opgenomen:
U heeft sinds 24 mei 2022 een betalingsregeling. Deze betalingsregeling wordt voortgezet. Wij attenderen u erop dat u per heden de lopende premie en/of openstaande vorderingen op tijd en volledig betaalt bij onze opdrachtgever, anders is het mogelijk dat uw betalingsregeling komt te vervallen.
4.3.
Ook in een brief van 12 september 2022 deelt GGN aan [gedaagde] mee dat zijn vordering is opgehoogd. Uit deze brief blijkt wel dat [gedaagde] inmiddels weer een termijn van € 150,- heeft betaald. In deze laatste brief is vermeld dat de betalingsregeling definitief is komen te vervallen.
4.4.
[gedaagde] heeft hierover verklaard dat deze ophoging voortkwam uit een fout van Zilveren Kruis maar hij heeft hierbij geen nadere toelichting gegeven en ook niet onderbouwd dat en waarom hier sprake was van een fout. Om die reden wordt aan zijn stelling voorbij gegaan.
4.5.
Ook zijn stelling dat Zilveren Kruis ten onrechte de dagvaarding heeft uitgebracht omdat een medewerker van GGN in oktober 2022 telefonisch akkoord was gegaan met het aflossen van het nog openstaande restantbedrag in één keer in november 2022 heeft [gedaagde] niet onderbouwd, zodat deze stelling niet op gaat. Zilveren Kruis heeft nadrukkelijk betwist dat er akkoord gegaan is met (voortzetting van) een betalingsregeling en aangevoerd dat aan [gedaagde] juist was meegedeeld dat door de vele ophogingen van de vorderingen een verdere betalingsregeling niet meer mogelijk was. Om die reden is niet komen vaststaan dat Zilveren Kruis ten onrechte een dagvaarding heeft uitgebracht.
4.6.
De kantonrechter is wel van oordeel dat Zilveren Kruis wel eerder haar eis had kunnen verminderen. In haar conclusie van repliek van 28 december 2022 erkent zij dat GGN op 28 november 2022 het bedrag van € 397,05 had ontvangen. Dit was vóór de roldatum waartegen Zilveren Kruis [gedaagde] had gedagvaard. Aangezien GGN ook de gemachtigde is van Zilveren Kruis in deze procedure had de eis op de eerste roldatum al kunnen worden verminderd met dit bedrag..
4.7.
Feitelijk gaat het thans dan ook over de vraag of [gedaagde] nog proceskosten verschuldigd is aan Zilveren Kruis. Vaststaat dat [gedaagde] na dagvaarding, maar vóór de eerste roldatum de volledige hoofdsom heeft betaald. Vanaf die eerste rolzitting op 30 november 2022 was de zaak aanhangig en kon Zilveren Kruis deze niet meer intrekken zonder het griffierecht verschuldigd te zijn. Op 30 november 2022 was haar vordering echter volledig voldaan.
4.8.
De kantonrechter kan kosten die nodeloos worden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. De kantonrechter ziet daar in dit geval aanleiding toe. Zilveren Kruis had er immers voor kunnen kiezen om de ontwikkelingen in de maand november 2022 nog af te wachten omdat [gedaagde] voor de datum van dagvaarding nogmaals zijn bereidheid kenbaar had gemaakt om de hoofdsom met rente te betalen. Ook had Zilveren Kruis de zaak alsnog kunnen intrekken omdat het bedrag van de vordering inclusief rente en kosten op de eerste roldatum al was betaald. Dit heeft zij niet gedaan. Daarom acht de kantonrechter het redelijk dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
4.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis die thans alleen nog ziet op de proceskosten zal afwijzen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
bepaalt dat partijen ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijzen Rom, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter