6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld, op klaarlichte dag op de openbare weg. Zij hebben het slachtoffer, een kwetsbare man, bewust uitgekozen en hadden als doel om zijn waardevolle Rolex horloge te stelen. Op de dag voorafgaand aan de overval hebben de verdachte en zijn mededaders een voorverkenning gedaan. Het slachtoffer is op de dag van de overval door hen gevolgd tot de woning van zijn zoon en kleinkinderen. Toen het slachtoffer de woning na een bezoek weer verliet en in zijn geparkeerde auto was gestapt, renden de verdachte en een mededader naar het slachtoffer toe en trokken zij hem uit de auto. Buiten de auto werd het slachtoffer met pepperspray in zijn gezicht gespoten en door een van hen vastgehouden, terwijl de ander het Rolex horloge van het slachtoffer van diens pols probeerde af te doen. Toen zij het horloge hadden afgepakt, renden zij naar de vluchtauto en reden zij weg.
De verdachte heeft louter aan zijn eigen financieel gewin gedacht en zich op geen enkele wijze bekommerd om het welzijn en de gevoelens van het slachtoffer. Dit rekent de rechtbank de verdachte zeer aan.
Intimiderende feiten als deze leiden bovendien tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, in het bijzonder bij de slachtoffers van dergelijke feiten, bij de buurtbewoners en bij de getuigen ervan. In deze zaak zijn ook jonge kinderen getuige van het feit geweest.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 28 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte al drie keer eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld, waarbij twee keer sprake was van een straatroof. Bovendien liep de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde feit in een proeftijd. Dit heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. De rechtbank weegt deze omstandigheden in het nadeel van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 19 oktober 2023. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld. Om het recidiverisico in te perken adviseert de reclassering aan de verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen en daar bijzondere voorwaarden aan te verbinden, te weten een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden/ambulante behandeling, een contactverbod, een locatiegebod (met elektronische monitoring) en het vinden en behouden van dagbesteding.
Geen adolescentenstrafrecht
De verdachte was ten tijde van het plegen van het feit achttien jaar oud en dus meerderjarig. Ten aanzien van een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het begaan van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, kan het adolescentenstrafrecht worden toegepast indien omstandigheden gelegen in de persoon van de verdachte of omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven.
De reclassering heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen, omdat de verdachte conform zijn kalenderleeftijd oogt, zijn gedrag zelf lijkt te organiseren en hij al vanaf zijn twaalfde levensjaar in aanraking komt met justitie en eerder ingezette interventies vanuit het jeugdstrafrecht niet hebben geleid tot het uitblijven van justitiecontacten. De verdachte lijkt niet ontvankelijk te zijn voor pedagogische beïnvloeding en/of begeleiding. Er zijn indicaties om het adolescentenstrafrecht toe te passen, te weten het impulsief handelen van de verdachte en de omstandigheid dat hij schoolgaand is, maar deze indicaties zijn niet doorslaggevend in het wegingskader adolescentenstrafrecht (het instrument dat de reclassering gebruikt bij het geven van het advies om wel of niet het adolescentenstrafrecht toe te passen). De handelingsvaardigheden van de verdachte lijken niet te kunnen worden verklaard vanuit een ontwikkelingsachterstand, maar houden mogelijk verband met zijn psychosociaal functioneren.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Dat de verdachte de afgelopen periode kennelijk open stond voor de begeleiding van [getuige] , zoals door haar als getuige ter terechtzitting toegelicht, leidt gelet op de overige in het advies genoemde factoren niet tot een ander oordeel.
Strafmodaliteit en strafmaat
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de strafeis van de officier van justitie in deze zaak passend en geboden is.
De rechtbank zal daarom aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van zestien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering in het advies van 19 oktober 2023, met uitzondering van de elektronische monitoring van het locatiegebod.
Vordering ten aanzien van de voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op 30 augustus 2023 onder voorwaarden geschorst, gelet op zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte. De rechtbank ziet in onderhavig vonnis geen aanleiding om tot een andere belangenafweging te komen dan de rechtbank destijds heeft gemaakt. De vordering van de officier van justitie tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt daarom afgewezen.