Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beschikking van de kantonrechter
procedure
- het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 30 maart 2023;
- het verweer van de bewindvoerder, ingekomen op 11 april 2023;
- het verweer van [dochter 1] , ingekomen op 17 april 2023;
- het verweer van [dochter 2] , ingekomen op 18 april 2023;
- een reactie op het verweer van verzoeker inclusief bijlagen, ingekomen op 31 mei 2023
beoordeling
.Betrokkene voert aan dat zij 80 jaar oud is en de laatste jaren van haar leven op haar eigen manier wil invullen. Zij wil op humanitaire gronden van haar bewind af. Daarbij geeft betrokkene aan dat zij geen schulden heeft en zij het nut van bewind niet in ziet. Ook tijdens de behandeling van het verzoek tot ontslag van haar toenmalige bewindvoerder en benoeming van haar huidige bewindvoerder heeft betrokkene deze wens kenbaar gemaakt.
- betrokkene heeft in 2013 zelf bewind aangevraagd vanwege haar geestelijke en lichamelijke toestand. Zij gaf destijds aan dat zij te verward was om haar zaken zelf te behartigen. Uit onderzoek van de GGZ bleek dat zij een beneden gemiddeld intelligentie niveau had en vermoedelijk een borderline stoornis;
- de geldzaken van betrokkene zijn tot 18 februari 2021 waargenomen door dochter [dochter 4] . In de vijfjaarlijkse evaluatie heeft [dochter 4] op 1 februari 2019 aangeven dat bewind nog altijd noodzakelijk is, omdat betrokkene niet in staat is om het samen met haar overige kinderen zelf te doen en betrokkene administratieve opdrachten ‘gedoe’ vindt;
- met ingang van 18 februari 2021 is dochter [dochter 3] tot bewindvoerder benoemd;
- op verzoek van betrokkene is dochter [dochter 3] op 29 april 2022 ontslagen en is een onafhankelijk bewindvoerder benoemd. Betrokkene gaf in haar ontslagverzoek aan dat tijdens het bewind schulden waren ontstaan en dat zij onvoldoende leefgeld kreeg. Ook was zij er niet van op de hoogte dat zij een PGB kreeg. Betrokkene meldde dat zij ook nooit de zorg heeft gekregen waarvoor het PGB was bedoeld.
- tijdens de zitting van 29 maart 2022 heeft betrokkene aangegeven het verzoek niet zelf geschreven te hebben, van het bewind af te willen en haar post niet zelf te openen. De kantonrechter heeft aangegeven dat opheffing van het bewind niet aan de orde was, maar ook geen goed idee zou zijn;
- tijdens de zitting van 29 maart 2022 heeft dochter [dochter 3] aangegeven dat moeder erg gevoelig was voor misbruik en gaf zij aan dat moeder nooit in staat zou zijn om haar financiën te regelen gezien haar psychische verleden. Zij en haar zus [dochter 4] deden altijd alles voor betrokkene. Zij gaf ook aan dat moeder alles blind tekent en niets alleen kan;
- tijdens de zitting van 29 maart 2022 heeft dochter [dochter 4] aangegeven dat zij werd betaald uit het PGB en dat er geen professionals werden ingeschakeld;
- in de onderhavige procedure heeft dochter [dochter 1] schriftelijk aangegeven dat haar moeder een goede moeder is, maar een moeder die geen nee kan zeggen. Zij vindt dat moeder onder bewind moet blijven om te voorkomen dat moeder in de problemen of in de schulden komt. Ter zitting heeft zij haar zorgen geuit over het feit dat zij van haar zus [dochter 3] verzoeken krijgt om bij te dragen aan de kosten van het dieet dat aan moeder is voorgeschreven en bij te dragen aan de kosten van het onderhoud van het graf van een van de overleden kinderen van betrokkene. Zij meent dat er geen extra kosten zijn verbonden aan het dieet en dat, als ook zus [dochter 3] een bijdrage levert aan haar kost en inwoning, er geen noodzaak moet zijn om geld aan de andere kinderen te vragen voor levensonderhoud;
- in deze procedure heeft dochter [dochter 2] schriftelijk aangegeven dat zij tegen opheffing van het bewind is omdat dochter [dochter 3] weer bij moeder woont en zij
- zoon [zoon 1] heeft ter zitting aangegeven dat zijn moeder nooit haar eigen geldzaken heeft behartigd en hij van mening is dat zij dit zelf ook niet kan en nooit zal kunnen;
- mevrouw Stuijvenberg, bewindvoerder van betrokkene heeft aangegeven dat zij benoemd is vanwege problemen binnen de familie en dat zij niet heeft kunnen controleren op welke wijze er om is gegaan met het geld van betrokkene omdat dit werd overgemaakt op de rekening van dochter [dochter 4] . Thans wordt het leefgeld van betrokkene overgemaakt naar een kleindochter van betrokkene en bestaat het vermoeden dat misbruik wordt gemaakt van het geld van betrokkene omdat er bestellingen worden gedaan op naam van anderen.
- betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2023 aangegeven dat zij haar financiën zelfstandig kan beheren en dat zij geen bewind meer wil, omdat zij geen crimineel is.
beslissing
- stelt vast dat betrokkene
- bepaalt dat toekomstige verzoeken tot opheffing van het bewind niet in behandeling worden genomen;
- wijst het verzoek tot opheffing van het bewind af.