ECLI:NL:RBNHO:2023:11559

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
C/15/339900 / FA RK 23-2295
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor minderjarige in strafrechtelijke procedure

Op 16 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure. De vader van de minderjarige [de minderjarige 1] heeft verzocht om de benoeming van een bijzondere curator, zodat de belangen van [de minderjarige 1] in een strafrechtelijke procedure kunnen worden behartigd. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van vermeende mishandeling van [de minderjarige 1] door de nieuwe partner van de moeder. De moeder heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek en heeft zelf ook een verzoek ingediend voor de benoeming van een bijzondere curator voor alle aangelegenheden van [de minderjarige 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd bestaat tussen de ouders en dat het in het belang van [de minderjarige 1] noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen. De kinderrechter heeft de bijzondere curator benoemd en deze zal de belangen van [de minderjarige 1] in de strafprocedure vertegenwoordigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
omgang, zorgregeling, gezag en hoofdverblijfplaats
zaak-/rekestnr.: C/15/339900 / FA RK 23-2295
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 16 november 2023
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. K. Lans, kantoorhoudende te IJmuiden,
tegen
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. Matadien, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de vader van 22 mei 2023 ingekomen op 23 mei 2023;
- het verweer tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de moeder van 12 oktober 2023 ingekomen op diezelfde datum.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 19 oktober 2023 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. K. Lans en de moeder door mr. M. Matadien.
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI).

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op tot [huwelijksdatum] met elkaar gehuwd geweest.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
Het gezamenlijk gezag over de minderjarigen is na de echtscheiding in stand gebleven.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 26 april 2022, zijn de minderjarigen onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling nadien is verlengd en thans nog voortduurt tot 26 april 2024.
2.4.
De rechtbank heeft bij beschikking van 30 januari 2023 ook machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] bij de vader, welke machtiging nadien is verlengd en thans nog voortduurt tot 26 april 2024.

3.Het verzoek

De vader verzoekt ten behoeve van [de minderjarige 1] een bijzondere curator ex artikel 1:250 BW aan te wijzen die de processuele belangen van [de minderjarige 1] ten aanzien van de artikel 12 Sv procedure en een eventueel daarop volgende strafzaak en het daarbij indienen van een vordering benadeelde partij, zal behartigen.

4.Verweer

De moeder heeft daartegen verweer gevoerd. Ze verzoek primair om het verzoek van de vader af te wijzen en secundair een bijzondere curator aan [de minderjarige 1] toe te wijzen, maar dan voor alle aangelegenheden van de minderjarige, temeer daar de moeder van de man een enorm slechte invloed op de minderjarigen heeft.

5.De beoordeling

5.1.
De vader heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. In verband met de vermeende mishandeling van [de minderjarige 1] op 9 februari 2022 door de nieuwe partner van de moeder, waarvan het OM de verdenkingen heeft geseponeerd (onder parketnummer: 15-324813-22), wenst de vader een artikel 12 Wetboek van Strafvordering (Sv) procedure op te starten en bij gegrondverklaring van dit beklag in de strafzaak een vordering benadeelde partij in te dienen. De moeder weigert aan een dergelijke procedure mee te werken: zij wil niet dat een artikel 12 Sv procedure wordt gestart jegens haar partner. De advocaat van de vader staat hem ook bij als slachtofferadvocaat. Namens de vader en [de minderjarige 1] dient een artikel 12 Sv procedure te worden opgestart en bij gegrondverklaring ook een ‘vordering benadeelde partij in het strafproces’ te worden opgesteld. Om een dergelijk klaagschrift en vordering namens de vader voor [de minderjarige 1] in te dienen dient een bijzondere curator aangewezen te worden die daarvoor in het belang van [de minderjarige 1] de toestemming verleent. Bij gebreke van deze toestemming riskeren de vader en [de minderjarige 1] een niet-ontvankelijkheidsverklaring door het Gerechtshof respectievelijk de rechtbank. De vader verzoekt om [bijzondere curator] te benoemen tot bijzondere curator voor [de minderjarige 1] . Zij is tevens slachtofferadvocaat.
De vader heeft inmiddels een klaagschrift ingediend, welke onder voorbehoud zal worden behandeld op 7 december 2023.
5.2.
De moeder heeft daartegen als verweer gevoerd dat geen enkel bewijs is voor de vermeende brandwonden van [de minderjarige 1] en dat de vader de minderjarigen gebruikt om de nieuwe relatie uit het leven van de vrouw en de kinderen te kunnen verbannen. Door de beschuldigingen van de vader wordt de moeder reeds veroordeeld door haar omgeving en zijn [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] van haar afgepakt. Indien de rechtbank toch aanleiding ziet om een bijzondere curator te benoemen, moet die worden benoemd voor alle aangelegenheden betreffende [de minderjarige 1] en niet alleen voor de artikel 12 Sv procedure.
5.3.
De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat de onderzoekers tot verschillende conclusies zijn gekomen ten aanzien van de vermeende mishandeling van [de minderjarige 1] . Wel heeft de hulpverlening gezien dat [de minderjarige 1] na het incident een tijd angstig is geweest. [de minderjarige 1] is bang geweest voor de partner van de moeder en hij is thans niet meer aanwezig als [de minderjarige 1] en haar broer bij de moeder zijn.
5.4.
Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende. Wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige, kan de rechtbank, indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk wordt geacht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarige terzake, zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.
5.5.
Gebleken is dat zich in deze procedure met betrekking tot de minderjarige [de minderjarige 1] een belangenstrijd in de zin van voormeld artikel voordoet. Het OM heeft de verdenkingen tegen de partner van de moeder in verband met de vermeende mishandeling van [de minderjarige 1] geseponeerd. De vader wil namens [de minderjarige 1] een artikel 12 Sv procedure opstarten en bij gegrondverklaring een ‘vordering benadeelde partij in het strafproces’ indienen. De moeder is het hier niet mee eens.
De kinderrechter acht het dan ook in het belang van [de minderjarige 1] dat een bijzondere curator haar belangen in de strafrechtelijke procedure tegen de partner van de moeder behartigt.
5.6.
De bijzondere curator dient te onderzoeken of het belang van [de minderjarige 1] gediend is met een indiening van een artikel 12 Sv procedure en/of vordering benadeelde partij in de strafprocedure tegen de partner van de moeder, en zo ja, daaraan uitvoering te geven, en eventuele bijkomende handelingen rondom de strafprocedure voor [de minderjarige 1] te verrichten.
5.7.
De kinderrechter ziet geen aanleiding om het te onbepaalde, subsidiaire verzoek van de moeder toe te wijzen. Dit verzoek wordt derhalve afgewezen.
5.8.
[bijzondere curator] , advocaat te [plaats] , heeft zich bereid verklaard de taak van bijzondere curator op zich te nemen. De kinderrechter zal derhalve als bijzondere curator benoemen [bijzondere curator] .

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
benoemt – met inachtneming van het hiervoor overwogene – over de minderjarige:
[de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
tot bijzondere curator:
[bijzondere curator] , kantoorhoudende te [adres] ;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
draagt de griffie op deze beschikking met afschrift van het dossier aan de bijzondere curator te verzenden;
6.4.
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Goedèl, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.