ECLI:NL:RBNHO:2023:11494

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
23/490
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden en ontvankelijkheid van eiseres

Op 11 januari 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het wijzigingsbesluit van de minister van Natuur en Stikstof, dat op 22 november 2022 is genomen. Dit wijzigingsbesluit betreft de aanpassing van Natura 2000-gebieden in Nederland. De rechtbank Noord-Holland heeft het beroep behandeld, nadat de rechtbank Gelderland had verzocht om de zaak over te nemen. Eiseres heeft niet op de zitting verschenen en heeft geen nadere toelichting gegeven op haar belang bij het besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen belanghebbende is bij het wijzigingsbesluit, omdat niet is aangetoond dat de gevolgen van het besluit voor haar van zodanige aard zijn dat zij een persoonlijk belang heeft. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk is beoordeeld. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 7 november 2023 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/490

uitspraak van de meervoudige kamer van 7 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] uit [plaats] , eiseres,

en

de minister voor Natuur en Stikstof, de minister,

(gemachtigde: mr. R.H.M. Sipman).

Inleiding

1. Eiseres heeft op 11 januari 2023 beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 22 november 2022, het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden (het wijzigingsbesluit). In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen dit wijzigingsbesluit.
2. De formeel bevoegde rechtbank Gelderland heeft deze rechtbank gevraagd het beroep te behandelen, omdat met het beroep leek te zijn opgekomen tegen wijziging van een of meer Natura 2000-gebieden in het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank Noord-Holland heeft hiermee ingestemd en heeft dat bij brief van 5 april 2023 aan partijen meegedeeld.
3. In deze brief van 5 april 2023 heeft de rechtbank eiseres verzocht om aan te geven tegen de wijziging van welke Natura 2000-gebieden haar beroep zich richt en aangegeven dat het beroep nog tot uiterlijk 30 april 2023 kan worden aangevuld.
4. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 18 juli 2023 op zitting behandeld tezamen met andere beroepen tegen het wijzigingsbesluit. Eiseres heeft de rechtbank bericht niet aanwezig te zullen zijn en is niet verschenen. Namens de minister zijn verschenen ir. A.S. Adams (beleidsmedewerker), drs. W.G. van Vliet (beleidscoördinator) en de gemachtigde van de minister.
5. Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en de uitspraaktermijn twee maal verlengd.
6. Na sluiting van het onderzoek heeft de Vereniging Leefmilieu te Nijmegen (de vereniging) zich (nogmaals) als partij in de nu ter beoordeling voorliggende beroep gesteld. De rechtbank blijft bij het hierover al eerder ingenomen standpunt dat de vereniging in het nu voorliggende beroep niet als partij behoort te worden aangemerkt. De rechtbank ziet in het verzoek van de vereniging daarom geen aanleiding voor heropening van het onderzoek.

Totstandkoming van het wijzigingsbesluit

7.1
Uit de Habitatrichtlijn volgt dat op het Europees grondgebied een ‘Europees ecologisch netwerk’ wordt gevormd. Dat netwerk bestaat uit door lidstaten aan te wijzen Natura 2000-gebieden. Een gebied moet als zodanig worden aangewezen, wanneer in dat gebied een bepaald type natuurlijke habitat of habitat van een bepaalde soort aanwezig is die staat genoemd in bijlage I en II van de richtlijn. Lidstaten zijn verplicht om maatregelen te treffen om die habitats in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen.
7.2
Deze Europeesrechtelijke verplichting is in de nationale wetgeving geïmplementeerd in artikel 2.1 van de Wet natuurbescherming. In die bepaling staat dat de minister gebieden in Nederland aanwijst als Natura 2000-gebied en dat de minister ook bevoegd is om een dergelijk aanwijzingsbesluit te wijzigen.
7.3
Vanaf 2008 zijn de Nederlandse Natura 2000-gebieden aangewezen door middel van verschillende aanwijzingsbesluiten. De bedoeling van het wijzigingsbesluit is het corrigeren van wat ten aanzien van de te beschermen habitattypen en soorten niet goed is gegaan bij het publiceren van de oorspronkelijke aanwijzingsbesluiten. De minister is nagegaan of in die aangewezen gebieden habitattypen en soorten voorkomen die niet zijn opgenomen in de aanwijzingsbesluiten.
7.4
Door middel van het wijzigingsbesluit zijn niet aangewezen habitattypen en/of soorten integraal toegevoegd aan de aanwijzingsbesluiten van ongeveer 100 gebieden. Het betreft het alsnog beschermen van habitattypen en soorten die op het moment van aanwijzen in voldoende mate en duurzaam aanwezig bleken te zijn. Deze waarden en de daarvoor gestelde instandhoudingsdoelstellingen zijn met dit wijzigingsbesluit aan de betreffende aanwijzingsbesluiten toegevoegd. In een beperkt aantal gevallen bleken typen en soorten op het moment van aanwijzen niet in voldoende mate en duurzaam aanwezig te zijn. Deze zijn met het wijzigingsbesluit verwijderd.

De beoordeling door de rechtbank

8. Voordat de rechtbank toekomt aan een beoordeling van de beroepsgronden moet de rechtbank ambtshalve, dat wil zeggen op eigen initiatief, beoordelen of eiseres wel belanghebbende is bij het wijzigingsbesluit.
Is eiseres belanghebbende bij het wijzigingsbesluit?
9.1
Uit artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat uitsluitend belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen een besluit.
Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van deze wet wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
9.2
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat geen sprake is van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang indien de gevolgen van het besluit voor de woon-, leef-, of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt.
19.3
Zonder nadere toelichting van eiseres valt niet in te zien dat het wijzigingsbesluit waartegen zij beroep heeft ingesteld gevolgen voor haar zal hebben in de hiervoor bedoelde zin. Uit het beroepschrift van eiseres valt namelijk niet op te maken of en in hoeverre de belangen van eiseres worden geraakt door het wijzigingsbesluit. Niet gebleken is hoe zij door wijziging van de habitattypen en/of soorten geraakt wordt in haar belangen. Eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om dit alsnog te onderbouwen en eiseres is ook niet ter zitting verschenen. Eiseres heeft wel aangeven dat het haar specifiek te doen is om het Natura 2000-gebied Markermeer&IJmeer, maar ook hieruit volgt zonder nadere toelichting niet dat eiseres door het wijzigingsbesluit in haar belangen wordt geraakt. Omdat van belanghebbendheid van eiseres niet is gebleken komt de rechtbank daarom tot het oordeel dat eiseres geen belanghebbende is bij het wijzigingsbesluit.
10. Omdat eiseres geen belanghebbende is bij het wijzigingsbesluit, zal de rechtbank de door eiseres daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaren.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak daarom niet inhoudelijk. Eiseres krijgt omdat het beroep niet-ontvankelijk is het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzitter, en mr. M.H. Affourtit-Kramer en mr. drs. J. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.