ECLI:NL:RBNHO:2023:11491

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
23/484, 23/492, 23/500, 23/524, 23/527, 23/532
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden; niet-ontvankelijkheid van eisers

Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een aantal beroepen tegen het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden, ingesteld door zes eisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet-ontvankelijk zijn, omdat zij niet hebben aangetoond dat zij een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang hebben. De eisers hadden beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Natuur en Stikstof van 22 november 2022, dat betrekking heeft op de wijziging van Natura 2000-gebieden. De rechtbank heeft de formeel bevoegde rechtbank Gelderland gevraagd om de zaken te behandelen, wat is goedgekeurd.

Tijdens de zitting op 18 juli 2023 is niemand namens de eisers verschenen, terwijl de minister vertegenwoordigd was door verschillende ambtenaren. De rechtbank heeft de eisers eerder verzocht om aan te geven tegen welke Natura 2000-gebieden hun beroep zich richtte, maar hierop is geen reactie ontvangen. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of de eisers belanghebbenden zijn bij het wijzigingsbesluit.

De rechtbank concludeert dat de eisers geen belanghebbenden zijn, omdat uit hun beroepschriften niet blijkt dat hun belangen door het wijzigingsbesluit worden geraakt. De rechtbank heeft daarom de beroepen niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de beroepen niet aan de orde komt. De eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 23/484, HAA 23/492, HAA 23/500, HAA 23/524,
HAA 23/527, HAA 23/532

uitspraak van de meervoudige kamer van 7 november 2023 in de zaken tussen

1.
[eiser 1]uit [plaats 1] , eiser 1 (HAA 23/484),
2.
[eiser 2]uit [plaats 2] , eiser 2 (HAA 23/492),
3.
[eiseres 3]uit [plaats 3] , eiseres 3 (HAA 23/500),
4.
[eiseres 4]uit [plaats 4] , eiseres 4 (HAA 23/524),
5.
[eiser 5]uit [plaats 5] , eiser 5 (HAA 23/527),
6.
[eiseres 6]uit [plaats 6] , eiseres 6 (HAA/23/532),
tezamen te noemen: eisers,
en

de minister voor Natuur en Stikstof, de minister,

(gemachtigde: mr. R.H.M. Sipman).

Inleiding

1. Eisers hebben – ieder afzonderlijk van elkaar – beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 22 november 2022, het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden (het wijzigingsbesluit). In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen dit wijzigingsbesluit.
2. De formeel bevoegde rechtbank Gelderland heeft deze rechtbank gevraagd de zaken te behandelen, omdat met de beroepen leek te zijn opgekomen tegen wijziging van een Natura 2000-gebieden in het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank Noord-Holland heeft hiermee ingestemd en heeft dat bij brief van 5 april 2023 aan partijen meegedeeld.
3. In deze brief van 5 april 2023 heeft de rechtbank eisers – ieder afzonderlijk - verzocht om aan te geven tegen de wijziging van welke Natura 2000-gebieden hun beroep zich richt en aangegeven dat de beroepen nog tot uiterlijk 30 april 2023 kunnen worden aangevuld. Van eisers is hierop geen reactie ontvangen.
4. De rechtbank heeft de beroepen op 18 juli 2023 op zitting behandeld tezamen met andere beroepen tegen het wijzigingsbesluit. Namens eisers is niemand verschenen. Namens de minister zijn verschenen ir. A.S. Adams (beleidsmedewerker), drs. W.G. van Vliet (beleidscoördinator) en de gemachtigde van de minister.
5. Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en de uitspraaktermijn twee maal verlengd.
6. Na sluiting van het onderzoek heeft de Vereniging Leefmilieu te Nijmegen (de vereniging) zich (nogmaals) als partij in de nu ter beoordeling voorliggende beroepen gesteld. De rechtbank blijft bij het hierover al eerder ingenomen standpunt dat de vereniging in de nu voorliggende beroepen niet als partij behoort te worden aangemerkt. De rechtbank ziet in het verzoek van de vereniging daarom geen aanleiding voor heropening van het onderzoek.

Totstandkoming van het wijzigingsbesluit

7.1
Uit de Habitatrichtlijn volgt dat op het Europees grondgebied een ‘Europees ecologisch netwerk’ wordt gevormd. Dat netwerk bestaat uit door lidstaten aan te wijzen Natura 2000-gebieden. Een gebied moet als zodanig worden aangewezen, wanneer in dat gebied een bepaald type natuurlijke habitat of habitat van een bepaalde soort aanwezig is die staat genoemd in bijlage I en II van de richtlijn. Lidstaten zijn verplicht om maatregelen te treffen om die habitats in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen.
7.2
Deze Europeesrechtelijke verplichting is in de nationale wetgeving geïmplementeerd in artikel 2.1 van de Wet natuurbescherming. In die bepaling staat dat de minister gebieden in Nederland aanwijst als Natura 2000-gebied en dat de minister ook bevoegd is om een dergelijk aanwijzingsbesluit te wijzigen.
7.3
Vanaf 2008 zijn de Nederlandse Natura 2000-gebieden aangewezen door middel van verschillende aanwijzingsbesluiten. De bedoeling van het wijzigingsbesluit is het corrigeren van wat ten aanzien van de te beschermen habitattypen en soorten niet goed is gegaan bij het publiceren van de oorspronkelijke aanwijzingsbesluiten. De minister is nagegaan of in die aangewezen gebieden habitattypen en soorten voorkomen die niet zijn opgenomen in de aanwijzingsbesluiten.
7.4
Door middel van het wijzigingsbesluit zijn niet aangewezen habitattypen en/of soorten integraal toegevoegd aan de aanwijzingsbesluiten van ongeveer 100 gebieden. Het betreft het alsnog beschermen van habitattypen en soorten die op het moment van aanwijzen in voldoende mate en duurzaam aanwezig bleken te zijn. Deze waarden en de daarvoor gestelde instandhoudingsdoelstellingen zijn met dit wijzigingsbesluit aan de betreffende aanwijzingsbesluiten toegevoegd. In een beperkt aantal gevallen bleken typen en soorten op het moment van aanwijzen niet in voldoende mate en duurzaam aanwezig te zijn. Deze zijn met het wijzigingsbesluit verwijderd.

De beoordeling door de rechtbank

8. Voordat de rechtbank toekomt aan een beoordeling van de beroepsgronden moet de rechtbank ambtshalve, dat wil zeggen op eigen initiatief, beoordelen of eisers wel belanghebbende zijn bij het wijzigingsbesluit.
Zijn eisers belanghebbende bij het wijzigingsbesluit?
9.1
Uit artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat uitsluitend belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen een besluit.
Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van deze wet wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
9.2
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat geen sprake is van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang indien de gevolgen van het besluit voor de woon-, leef-, of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt.
9.3
Zonder nadere toelichting van eisers valt niet in te zien dat het wijzigingsbesluit waartegen zij beroep hebben ingesteld gevolgen voor hen zal hebben in de hiervoor bedoelde zin. Uit de beroepschriften van eisers valt namelijk niet op te maken of en in hoeverre de belangen van eisers worden geraakt door het wijzigingsbesluit. Niet duidelijk is geworden om welk Natura 2000-gebied het eisers gaat en ook is niet gebleken hoe zij door wijziging van de habitattypen en/of soorten geraakt worden in hun belangen. Nu eisers niet van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt om dit, naar aanleiding van de brieven van 5 april 2023, alsnog te onderbouwen en eisers ook niet ter zitting zijn verschenen is van belanghebbendheid niet gebleken en komt de rechtbank tot het oordeel dat eisers geen belanghebbende zijn bij het wijzigingsbesluit.
10. Omdat eisers geen belanghebbende zijn bij het wijzigingsbesluit, zal de rechtbank de door eisers daartegen ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaren.

Conclusie en gevolgen

11. De beroepen zijn niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaken daarom niet inhoudelijk. Eisers krijgen omdat het beroep niet-ontvankelijk is het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzitter, en mr. M.H. Affourtit-Kramer en mr. drs. J. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.