6.4.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan een overval op een snackbar. Verdachte en zijn mededader zijn met gezichtsbedekking de snackbar ‘ [snackbar] ’ binnengegaan. Medeverdachte heeft een mes getoond aan de eigenares en geroepen dat zij de kassalade moest openmaken. De eigenares is daarop gevlucht waarna de verdachte de kassalade heeft geforceerd met een hamer. Verdachten hebben een greep uit de kassa gedaan en zijn vervolgens gevlucht.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen geld nodig had maar dat hij zich door de medeverdacht heeft laten overhalen tot het plegen van de overval. Het kennelijke gemak waarmee verdachte zich heeft laten overhalen en samen met de medeverdachte is overgegaan tot het plegen van de gewapende overval, acht de rechtbank zeer zorgelijk. Verdachte en de medeverdachte hebben daarbij niet stilgestaan bij de angst en het persoonlijk leed van het slachtoffer
en hebben hun persoonlijke en financiële belangen vooropgesteld. Voor de eigenares van de snackbar, die op dat moment alleen aanwezig was, moet dit een zeer ingrijpende ervaring zijn geweest. Daarnaast is deze gebeurtenis voor de getuigen die op dat moment bij de snackbar aankwamen een beangstigende ervaring geweest. De rechtbank rekent verdachte het feit, mede gelet op voormelde gevolgen, zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 20 september 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsadvies, gedateerd 27 juli 2023, van [raadsonderzoeker] , als raadsonderzoeker verbonden aan de Raad.
Het advies van de Raad houdt – kort en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
De Raad adviseert verdachte te veroordelen tot een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf onder algemene- en bijzondere voorwaarden.
Het algemeen recidiverisico (gebaseerd op het politiedossier) wordt als hoog ingeschat en het dynamisch risicoprofiel (gebaseerd op de uitkomsten vanuit het onderzoek door de Raad) op gemiddeld. Het is positief dat het thuis beter lijkt te gaan en verdachte goed contact heeft met de gezinsleden. De risico's liggen voornamelijk op het gebied van onvoldoende dagbesteding, middelengebruik, zijn netwerk en het hebben van onvoldoende vaardigheden. Daarnaast is het niet duidelijk waar de mogelijkheden en beperkingen liggen van verdachte en dat is ook de reden dat er bij Turn-Over diagnostisch onderzoek plaatsvindt. Vanuit die diagnostiek kan mogelijk ook meer duidelijkheid komen over de oorzaak van het schoolverzuim. Verder is het van belang dat verdachte inzicht krijgt in zijn eigen handelen en emoties. Verdachte is een jonge jongen van net 15 jaar en voorkomen moet worden dat hij gaat afglijden. Het is nodig dat er toezicht en controle is op verdachte door zijn moeder en door instanties en dat hij dit gezag ook accepteert. Wat betreft school en het verzuim, is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over welke mogelijkheden er zijn voor verdachte op het gebied van onderwijs.
Ter terechtzitting is namens de Raad aanvullend naar voren gebracht dat het persoonlijkheidsonderzoek nog niet klaar is. Ter zitting valt op dat verdachte erg rechtlijnig is; wellicht blijkt uit het onderzoek een onderliggende psychische oorzaak en mogelijk wordt verdachte overvraagd. Het is van belang dat er een maatwerkplan komt zodat verdachte zich positief verder kan ontwikkelen. De Raad wijzigt de geadviseerde bijzondere voorwaarden in die zin dat verdachte:
- een dagbesteding/school heeft en behoudt;
- meewerkt aan het terugdringen van middelengebruik;
- meewerkt aan de Ambulante Coach; en
- meewerkt aan eventuele adviezen vanuit het diagnostisch onderzoek van Turn-Over voor geïndiceerde behandeling/hulpverlening.
Ter terechtzitting is namens de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, gevestigd te Alkmaar, aangegeven dat verdachte nog steeds niet naar school gaat en dat zijn dagbesteding bij de zorgsportschool is gestopt. Het is van belang dat verdachte op korte termijn weer onderwijs kan volgen of als alternatief een nuttige dagbesteding heeft. Daarnaast dient de aankomende tijd het diagnostisch onderzoek te worden afgerond zodat vanuit die diagnostiek bekeken kan worden wat verdachte nodig heeft.
De op te leggen straf
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Het oriëntatiepunt voor een overval op een winkel, waarbij sprake is van bedreiging met geweld, bedraagt vier maanden jeugddetentie. Als straf verhogende omstandigheden weegt de rechtbank mee dat verdachte samen met een ander was en dat er is gedreigd met een mes. In die zin doet het strafadvies van de Raad onvoldoende recht aan de ernst van het feit. De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte zijn jeugdige leeftijd mee laten wegen en dat hij spijt heeft betuigd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen passend en geboden is en zij zal deze aan verdachte opleggen. De rechtbank zal bepalen dat deze jeugddetentie vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd van twee jaren verbinden, om verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank beoogt hiermee duidelijk te maken dat het onacceptabel is dat verdachte zich kennelijk zo makkelijk heeft laten overhalen tot het plegen van een ernstig misdrijf en hem zal helpen voortaan ‘nee’ te zeggen in een soortgelijke situatie. Aan de proeftijd zal de rechtbank naast de algemene voorwaarde, na te noemen bijzondere voorwaarden verbinden.
Daarnaast legt de rechtbank een werkstraf op voor de duur van 80 uren met aftrek van het voorarrest, bij niet verrichten te vervangen door 40 dagen jeugddetentie