ECLI:NL:RBNHO:2023:11484

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
15-048802-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op snackbar door minderjarige verdachte met voorwaardelijke jeugddetentie en werkstraf

Op 5 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veertienjarige verdachte die samen met een medeverdachte een gewapende overval heeft gepleegd op een snackbar in Alkmaar. De overval vond plaats op 17 februari 2023, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte met gezichtsbedekking de snackbar binnengingen. De medeverdachte toonde een mes aan de eigenaresse en eiste dat zij de kassa opende, terwijl de verdachte met een hamer op de kassa sloeg. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan diefstal met geweld en legde een jeugddetentie van 60 dagen op, die voorwaardelijk werd gesteld met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast kreeg de verdachte een werkstraf van 80 uren, die bij niet-naleving kon worden omgezet in 40 dagen jeugddetentie. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en het onacceptabele gedrag van de verdachte, maar hield rekening met zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank beoogde met de opgelegde sancties de verdachte te helpen om in de toekomst betere keuzes te maken en hem te weerhouden van verdere strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15-048802-23 (P)
Uitspraakdatum: 5 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 21 september 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A. Docter, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft de onderhavige zaak, met instemming van de raadsvrouw van verdachte, gelijktijdig met de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte met parketnummer 15-046623-23, behandeld.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 februari 2023 te Alkmaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [snackbar] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- met gezichtsbedekking voor voornoemde snackbar binnen te gaan en vervolgens naar de kassa te lopen en naast die [slachtoffer] te gaan staan en/of
- een mes te richten op en/of te tonen aan die [slachtoffer] en/of
- daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen: ‘Maak de kassa open!’ en/of ‘Kassa open’ en/of
- met een hamer op de kassa te slaan.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich wat de bewezenverklaring betreft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 17 februari 2023 te Alkmaar, tezamen en in vereniging met een ander, een geldbedrag, dat aan [slachtoffer] of [snackbar] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door:
- met gezichtsbedekking voornoemde snackbar binnen te gaan en vervolgens naar de kassa te lopen en naast die [slachtoffer] te gaan staan en
- een mes te tonen aan die [slachtoffer] en
- daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen: ‘Maak de kassa open!’ en ‘Kassa open’ en
- met een hamer op de kassa te slaan.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een
jeugddetentie voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat aan het voorwaardelijke strafdeel naast de algemene voorwaarde, de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de Raad in haar rapport van 27 juli 2023 en zoals deze ter zitting zijn aangevuld. Tot slot vordert de officier van justitie dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren met aftrek van het voorarrest, bij niet verrichten te vervangen door 40 dagen jeugddetentie.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om de op te leggen straf te matigen tot een deels voorwaardelijke werkstraf onder de algemene en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
6.4.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan een overval op een snackbar. Verdachte en zijn mededader zijn met gezichtsbedekking de snackbar ‘ [snackbar] ’ binnengegaan. Medeverdachte heeft een mes getoond aan de eigenares en geroepen dat zij de kassalade moest openmaken. De eigenares is daarop gevlucht waarna de verdachte de kassalade heeft geforceerd met een hamer. Verdachten hebben een greep uit de kassa gedaan en zijn vervolgens gevlucht.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen geld nodig had maar dat hij zich door de medeverdacht heeft laten overhalen tot het plegen van de overval. Het kennelijke gemak waarmee verdachte zich heeft laten overhalen en samen met de medeverdachte is overgegaan tot het plegen van de gewapende overval, acht de rechtbank zeer zorgelijk. Verdachte en de medeverdachte hebben daarbij niet stilgestaan bij de angst en het persoonlijk leed van het slachtoffer
en hebben hun persoonlijke en financiële belangen vooropgesteld. Voor de eigenares van de snackbar, die op dat moment alleen aanwezig was, moet dit een zeer ingrijpende ervaring zijn geweest. Daarnaast is deze gebeurtenis voor de getuigen die op dat moment bij de snackbar aankwamen een beangstigende ervaring geweest. De rechtbank rekent verdachte het feit, mede gelet op voormelde gevolgen, zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
  • het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 20 september 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten;
  • het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsadvies, gedateerd 27 juli 2023, van [raadsonderzoeker] , als raadsonderzoeker verbonden aan de Raad.
Het advies van de Raad houdt – kort en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
De Raad adviseert verdachte te veroordelen tot een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf onder algemene- en bijzondere voorwaarden.
Het algemeen recidiverisico (gebaseerd op het politiedossier) wordt als hoog ingeschat en het dynamisch risicoprofiel (gebaseerd op de uitkomsten vanuit het onderzoek door de Raad) op gemiddeld. Het is positief dat het thuis beter lijkt te gaan en verdachte goed contact heeft met de gezinsleden. De risico's liggen voornamelijk op het gebied van onvoldoende dagbesteding, middelengebruik, zijn netwerk en het hebben van onvoldoende vaardigheden. Daarnaast is het niet duidelijk waar de mogelijkheden en beperkingen liggen van verdachte en dat is ook de reden dat er bij Turn-Over diagnostisch onderzoek plaatsvindt. Vanuit die diagnostiek kan mogelijk ook meer duidelijkheid komen over de oorzaak van het schoolverzuim. Verder is het van belang dat verdachte inzicht krijgt in zijn eigen handelen en emoties. Verdachte is een jonge jongen van net 15 jaar en voorkomen moet worden dat hij gaat afglijden. Het is nodig dat er toezicht en controle is op verdachte door zijn moeder en door instanties en dat hij dit gezag ook accepteert. Wat betreft school en het verzuim, is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over welke mogelijkheden er zijn voor verdachte op het gebied van onderwijs.
Ter terechtzitting is namens de Raad aanvullend naar voren gebracht dat het persoonlijkheidsonderzoek nog niet klaar is. Ter zitting valt op dat verdachte erg rechtlijnig is; wellicht blijkt uit het onderzoek een onderliggende psychische oorzaak en mogelijk wordt verdachte overvraagd. Het is van belang dat er een maatwerkplan komt zodat verdachte zich positief verder kan ontwikkelen. De Raad wijzigt de geadviseerde bijzondere voorwaarden in die zin dat verdachte:
  • een dagbesteding/school heeft en behoudt;
  • meewerkt aan het terugdringen van middelengebruik;
  • meewerkt aan de Ambulante Coach; en
  • meewerkt aan eventuele adviezen vanuit het diagnostisch onderzoek van Turn-Over voor geïndiceerde behandeling/hulpverlening.
Ter terechtzitting is namens de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, gevestigd te Alkmaar, aangegeven dat verdachte nog steeds niet naar school gaat en dat zijn dagbesteding bij de zorgsportschool is gestopt. Het is van belang dat verdachte op korte termijn weer onderwijs kan volgen of als alternatief een nuttige dagbesteding heeft. Daarnaast dient de aankomende tijd het diagnostisch onderzoek te worden afgerond zodat vanuit die diagnostiek bekeken kan worden wat verdachte nodig heeft.
De op te leggen straf
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Het oriëntatiepunt voor een overval op een winkel, waarbij sprake is van bedreiging met geweld, bedraagt vier maanden jeugddetentie. Als straf verhogende omstandigheden weegt de rechtbank mee dat verdachte samen met een ander was en dat er is gedreigd met een mes. In die zin doet het strafadvies van de Raad onvoldoende recht aan de ernst van het feit. De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte zijn jeugdige leeftijd mee laten wegen en dat hij spijt heeft betuigd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen passend en geboden is en zij zal deze aan verdachte opleggen. De rechtbank zal bepalen dat deze jeugddetentie vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd van twee jaren verbinden, om verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank beoogt hiermee duidelijk te maken dat het onacceptabel is dat verdachte zich kennelijk zo makkelijk heeft laten overhalen tot het plegen van een ernstig misdrijf en hem zal helpen voortaan ‘nee’ te zeggen in een soortgelijke situatie. Aan de proeftijd zal de rechtbank naast de algemene voorwaarde, na te noemen bijzondere voorwaarden verbinden.
Daarnaast legt de rechtbank een werkstraf op voor de duur van 80 uren met aftrek van het voorarrest, bij niet verrichten te vervangen door 40 dagen jeugddetentie

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
zestig (60) dagen.
Beveelt dat deze jeugddetentie
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
  • een dagbesteding/school heeft en behoudt;
  • meewerkt aan de Ambulante Coach;
  • meewerkt aan het terugdringen van middelengebruik en
  • meewerkt aan eventuele adviezen vanuit de diagnostiek van Turn-Over voor geïndiceerde behandeling/hulpverlening;
Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling De Jeugd- & gezinsbeschermers, gevestigd te Alkmaar, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
tachtig(
80) urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
veertig (40) dagenjeugddetentie.
Bepaalt dat deze taakstraf moet worden voltooid binnen een termijn van negen maanden, te weten uiterlijk op 5 juli 2024.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag jeugddetentie, in mindering worden gebracht, in totaal 6 uren.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.D. de Jong, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. E.C.M. van Mierlo, tevens kinderrechter en mr. T. Fuchs, rechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.E. Bos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2023.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Daarom zal voor dit feit worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen.
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023 afgelegd;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 18 februari 2023 (procesdossier, paginanummers 51 t/m 54);
  • het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] van 19 februari 2023 (procesdossier, paginanummers 83 t/m 92).