Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1 juni 2023 in de zaak tegen:
1.Tenlastelegging
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes in de buik, althans in de romp van die [slachtoffer 3] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit in zaak C
5.Kwalificatie
6.Strafbaarheid van de verdachte
Beroep op noodweerexces ten aanzien van het primair bewezen verklaarde feit in zaak C
7.Motivering van de sanctie
Het psychologisch rapport van 9 november 2022 en opgesteld door [naam 3] , MSc, GZ-psycholoog, houdt onder meer het volgende in:bij de verdachte is sprake van een psychische stoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Dat was ook zo ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Alle ten laste gelegde feiten worden gekenmerkt door een vooral impulsieve en ondoordachte handelwijze, waarbij de verdachte in het moment zelf heeft gehandeld, de gevolgen van zijn handelen niet tijdig heeft overzien en zijn eigen gedrag niet tijdig heeft kunnen bijsturen. De verdachte lijkt zich bovendien onvoldoende bewust van de risico’s in bepaalde situaties. Onderzoeker komt tot het advies om alle ten laste gelegde feiten, inzien bewezen geacht, in een verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Verder zijn er veel zorgen over een mogelijk negatief sociaal netwerk met risico’s op negatieve beïnvloeding, zorgen over eerder middelengebruik en ouders die weliswaar betrokken zijn maar zijn niet in staat geweest de eerdere ontwikkeling positief bij te sturen. Een en ander verhoogt het risico op toekomstig delinquent gedrag zoals de huidige ten laste gelegde feiten. Het recidiverisico wordt, zonder begeleiding en behandeling, ingeschat als matig tot hoog. Gelet met name op de beperkte handelsvaardigheden van de verdachte en het feit dat pedagogische beïnvloeding nog mogelijk én wenselijk wordt geacht,
komt onderzoeker verder tot het advies om het minderjarigen strafrecht toe te passen.
8.Bijkomende straf: verbeurdverklaring
9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
€ 371,95 dan ook toe. De rechtbank verklaart de benadeelde partij in zijn vordering met betrekking tot de gevorderde toekomstige schade niet-ontvankelijk.
€ 5.000,- (vijfduizend euro)als vergoeding voor deze immateriële schade, gelet op de aard en ernst van de normschending billijk. De behandeling van het resterende deel van de vordering zal, gelet op de betwisting en het gebrek aan concrete onderbouwing van de vordering, een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Voor dat deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
achttien(
18) maanden.
zes (6) maandennietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
twee (2) jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden en
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich zal melden bij Reclassering Nederland (op het adres [adres 3] ) en zich daarna gedurende de proeftijd en op de door reclassering te bepalen tijdstippen zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- zich laat zich opnemen bij een nader door de reclassering te bepalen zorginstelling. Ten behoeve van de behandeling daar, werkt hij mee aan de intakeprocedure en eventuele diagnostiek en onderzoek. De opname duurt maximaal twaalf maanden of zoveel korter als de reclassering en behandelaren nodig vinden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
- zich aansluitend op de klinische behandeling ambulant laat behandelen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- aansluitend op de klinische behandeling verblijft de veroordeelde in een (andere) jeugdhulpinstelling voor begeleid, dan wel beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich zal inspannen voor het vinden en behouden van een structurele dagbesteding in de vorm van een opleiding of (betaald) werk.
[slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.371,95bestaande uit immateriële schade (€ 5.000,00) en materiële schade (€ 371,95), en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
22 juli 2022tot aan de dag van algehele voldoening, aan
[slachtoffer 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 3]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 5.371,95, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 61 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
22 juli 2022tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.