ECLI:NL:RBNHO:2023:11395

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
10764509 \ HZ VERZ 23-27
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring afwijkende huurbedingen in huurovereenkomst tussen Schiphol Commercial B.V. en World of Delights Schiphol B.V.

Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven in een gezamenlijk verzoek van Schiphol Commercial B.V. (SCBV) en World of Delights Schiphol B.V. betreffende een huurovereenkomst. Het verzoek was ingediend op 24 oktober 2023 en betrof goedkeuring van afwijkende bedingen in de huurovereenkomst, die onder andere bepalingen bevatten die afwijken van de standaardregels in het Burgerlijk Wetboek (BW). De huurovereenkomst betreft een 7:290 BW-ruimte in het Terminalcomplex op de luchthaven Schiphol, met een initiële looptijd van vijf jaar, ingaande op 1 juli 2023 en eindigend op 30 juni 2028, tenzij deze wordt verlengd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst bedingen bevat die ten nadele van World of Delights afwijken van de wettelijke bepalingen. De verzoekers hebben afgezien van een mondelinge behandeling en hebben gezamenlijk verzocht om goedkeuring van specifieke artikelen in de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft beoordeeld dat World of Delights een zodanige maatschappelijke positie heeft in vergelijking met SCBV, dat zij de bescherming van de relevante wettelijke bepalingen in redelijkheid niet behoeft. Daarom heeft de kantonrechter goedkeuring verleend aan de afwijkende bedingen zoals verzocht.

De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij de goedkeuring is verleend voor de artikelen 4.1, 4.2, 4.3, 4.7, 4.8 en 6.2 sub h van de huurovereenkomst. Deze beschikking biedt duidelijkheid over de voorwaarden waaronder de huurovereenkomst kan worden beëindigd en de rechten en plichten van de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 10764509 \ HZ VERZ 23-27
Uitspraakdatum: 8 november 2023
Beschikking van de kantonrechter in het gezamenlijke verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Schiphol Commercial B.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
verzoekster sub 1
verder te noemen: SCBV
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
World of Delights Schiphol B.V.gevestigd te Rijsenhout en kantoorhoudende te Lijnden
verzoekster sub 2
verder te noemen: World of Delights
en hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers
gemachtigde: mr. H. van Rijn

1.Het procesverloop

1.1.
Op 24 oktober 2023 is ter griffie een verzoekschrift ex artikel 7:291 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ontvangen van verzoekers.
1.2.
Verzoekers hebben op voorhand afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
Tussen verzoeksters geldt een huurovereenkomst met betrekking tot een 7:290 BW-ruimte gelegen in het Terminalcomplex op de luchthaven Schiphol. De huurovereenkomst is initieel aangegaan voor een bepaalde tijd van vijf jaar, ingaande op 1 juli 2023.
2.2.
Verzoeksters zijn overeengekomen dat als de huurovereenkomst na ommekomst van deze termijn niet wordt verlengd, deze van rechtswege eindigt op 30 juni 2028. Daarnaast zijn verzoeksters overeengekomen dat SCBV een tussentijdse opzegmogelijkheid heeft indien het luchthavenbelang of de voorgenomen renovatie van Schiphol Plaza daar aanleiding toe geeft. Voorts is door verzoeksters de mogelijkheid uitgesloten om de huurprijs te laten herzien en zijn aanvullende gronden opgenomen die tot ontbinding van de huurovereenkomst in rechte kunnen leiden.
2.3.
De huurovereenkomst bevat bedingen die ten nadele van World of Delights als huurder afwijkt van de bepalingen van afdeling 6, titel 4 van boek 7 BW.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeksters verzoeken gezamenlijk aan de kantonrechter om goedkeuring te geven aan een aantal afwijkende bedingen. De bedingen waarvan goedkeuring wordt verzocht, zijn de artikelen 4.1, 4.2, 4.3, 4.7, 4.8 en 6.2 sub h van de huurovereenkomst en luiden als volgt:
“4.1. De Overeenkomst wordt aangegaan voor de bepaalde tijd van vijf (5) jaar, ingaande op 1 juli 2023 en derhalve eindigende op 30 juni 2028.4.2. Na het verstrijken van de genoemde periode eindigt deze Overeenkomst van rechtswege, zonder dat tussenkomst van een rechter of instemming van beide Partijen vereist is. De artikelen 7:292 BW tot en met 7:297 BW en de artikelen 7:308 BW, 7:309 BW en 7:310 BW zijn niet van toepassing.4.3. Indien het Luchthavenbelang daartoe aanleiding geeft, hetgeen uitsluitend en volledig aan SCBV is om te beoordelen, heeft SCBV het recht de Overeenkomst tussentijds – geheel of gedeeltelijk (ten aanzien van een of meerdere ruimtes – te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zes (6) maanden. De Overeenkomst eindigt op de datum waartegen de Overeenkomst is opgezegd, zonder dat tussenkomst van een rechter of instemming van beide Partijen vereist is. De artikelen 7:292 BW tot en met 7:297 BW en de artikelen 7:308 BW, 7:309 BW en 7:310 BW zijn niet van toepassing.(…)4.7. Het is Partijen, reeds bij ondertekening van deze Overeenkomst, bekend dat SCBV op enig moment gedurende de looptijd van deze Overeenkomst zal overgaan tot renovatie c.q. herontwikkeling c.q. herindeling van Schiphol Plaza, bijvoorbeeld (maar niet uitsluitend) in verband met het zogenoemde project Multimodale Knoop Schiphol (MKS). In het kader van MKS zullen onder meer de toegangen in Schiphol Plaza naar de ondergelegen treinperrons worden verplaatst c.q. (ingrijpend) gewijzigd, waardoor een (nagenoeg) volledige herinrichting van Schiphol Plaza nodig zal zijn. Huurder erkent dat een renovatie van Schiphol Plaza zoals bijvoorbeeld MKS valt onder de noemen Luchthavenbelang en Huurder verleent reeds nu voor alsdan zijn goedkeuring aan bedoelde renovatie, al dan niet tezamen met een (al dan niet tijdelijke) verplaatsing van het Gehuurde binnen Schiphol Plaza. Indien een (tijdelijke) verplaatsing van het Gehuurde in de optiek van SCBV niet mogelijk is, heeft SCBV het recht deze Overeenkomst tussentijds te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste drie (3) maanden. (…)
4.8.
Partijen komen overeen dat – in afwijking van het bepaalde in artikel 7:292 BW en 7:293 BW – SCBV bevoegd is om in rechte te vorderen dat de Overeenkomst tussentijds wordt beëindigd in het geval:
a: Huurder tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst nadat de termijn uit de schriftelijke ingebrekestelling is verstreken, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekening de beëindiging niet rechtvaardigt;
B: gedurende één jaar bij Huurder voor de derde maal wordt vastgesteld dat Huurder heeft nagelaten de Hygiëne-richtlijnen als genoemd in artikel 7.6 van deze Overeenkomst na te leven;
c. Huurder haar bedrijf in het Gehuurde geheel of voor een belangrijk deel staakt;
d. Huurder de vrije beschikking over haar vermogen of een deel daarvan verliest;e. Huurder haar rechtspersoonlijkheid verliest, wordt ontbonden of feitelijk wordt geliquideerd;f. Huurder een akkoord buiten faillissement aanbiedt of indien beslag wordt gelegd op goederen van Huurder,
en dat voornoemde omstandigheden zullen hebben te gelden als tekortkomingen van Huurder onder de Overeenkomst die voldoende zwaarwegend zijn om ontbinding van de Overeenkomst te rechtvaardigen.
(…)
6.2.
Betalingen
(…)
h. Partijen komen overeen dat zij gedurende de looptijd van deze Overeenkomst de mogelijkheid tot nadere vaststelling van de huurprijs conform het bepaalde in artikel 7:303 en 7:304 juncto artikel 20.2 t/m 20.7 van de Algemene Bepalingen volledig uitsluiten.”

4.De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt bij de beoordeling van het verzoek is dat de goedkeuring enkel wordt gegeven indien het beding de rechten die de huurder ontleent aan afdeling 6, titel 4 van boek 7 BW niet wezenlijk aantast of diens maatschappelijke positie in vergelijking met die van de verhuurder zodanig is dat hij de bescherming van de artikelen van de genoemde afdeling uit het BW in redelijkheid niet behoeft.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit hetgeen in het verzoekschrift is gesteld genoegzaam dat World of Delights een zodanige maatschappelijke positie heeft in vergelijking met SCBV, dat zij de bescherming van afdeling 6, titel 4 van boek 7 BW in redelijkheid niet behoeft. De kantonrechter zal daarom de goedkeuring geven ten aanzien van de artikelen 4.1, 4.2, 4.3, 4.7, 4.8 en 6.2 sub h van de huurovereenkomst.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
geeft goedkeuring aan de verzochte afwijkende huurbedingen zoals genoemd in de artikelen 4.1, 4.2, 4.3, 4.7, 4.8 en 6.2 sub h van de huurovereenkomst.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter