In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige prostituee. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat de verklaringen van de aangeefster tegenstrijdig waren en niet voldoende bewijs boden voor de beschuldiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeefster, die op dat moment nog geen achttien jaar oud was, inconsistent was in haar verklaringen over de seksuele handelingen die zij met de verdachte zou hebben verricht. De rechtbank concludeert dat de belastende verklaring van de aangeefster niet voor het bewijs kan worden gebruikt, en dat de overige stukken in het dossier geen steun bieden aan haar verklaring. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het feit, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 19 oktober 2023, waar de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat het dossier niet voldoende bewijs bevatte voor de conclusie dat de verdachte seks heeft gehad met de aangeefster.